• No results found

In te trekken aan het tolkantoor van laatsten wederuitvoer.

De Heer M

hd van bovengenoemde vereeniging, verklaart uit Nederlandsch-lndië te zullen uitvoeren een automobiel, merk ,aantal cylinders

nummer van het chassis nummer van den motor , model ingericht voor . . . . personen, soort der banden

waarde (d) w el k e automobiel op . . . . 1 9 in Nederlandsch-lndië is ingevoerd langs het kantoor

De houder van het triptiek,

Gezien bij laatsten wederuitvoer uit Nederlandsch-lndië, langs het

k a n t 0 0 r op 19 . .alwaar het tegenwoordig

triptiek in het register II is ingeschreven onder No

De Eerstaanwezend ambtenaar der ln-en Uitvoerrechtln-en ln-en Accijnzln-en,

De Eerstaanwezend ambtenaar der In- en Uitvoerrechten en

Accijn-z e n t e waarlangs de in dit .triptiek omschreven automobiel is ingevoerd, verklaart de waarde daarvan te hebben bevonden conform de aangifte.

vastgesteld op (<ƒ)

De Eerstaanwezend ambtenaar vd.

S

o

In te trekken aan het tolkantoor van eerste binnenkomst.

De Heer M

lid van bovengenoemde vereeniging, verklaart uit Nederlandsch-lndië tijdelijk te zullen invoeren een automobiel, merk , aantal

cylinders nummer van het chassis nummer van den motor m odel ingericht voor

personen, soort der banden waarde (d)

> en verbindt zich, bedoelde automobiel, uiterlijk na verloop van één jaar na heden weder te zullen uitvoeren.

, den 19 De houder van het triptiek,

Gezien bij eerste binnenkomst in Nederlandsch-lndië langs het

k a n t 0 0 r op 19 ; alw a a r

het tegenwoordig triptiek in het register 1 is ingeschreven onder No

De waarde van de automobiel is k g g g j g L l ° _ ^ " " > aangifte.

vastgesteld op fd)

De Eerstaanwezend ambtenaar der ln-en Uitvoerrechtln-en ln-en Accijnzln-en,

a. gevestigd te

b.

gevestigd te

N E D E R L A N D S C H - I N D I S C H E D O U A N E T R I P T I E K

voor het verkeer met automobielen.

Dit triptiek is den 1 9 . . . , onder nummer uitgereikt aan

lid van bovenvermelde vereeniging, wonende te straat N o . . . .

De houder, De (c) van de

N o t a . Dit triptiek is geldig voor den tijd van één jaar na den dag der afgifte en binnen dien termijn voor een onbepaald aantal reizen.

D e stok moet door den houder worden bewaard en, dadelijk nadat certificaat 1 1 is ingetrokken, worden ingeleverd bij het secretariaat der vereeniging te

De (a)

verklaart tegenover het Gouvernement van Nederlandsch-lndië aan-sprakelijk te zijn voor het verschuldigd invoerrecht in de gevallen, voorzien bij § 4 van de beschikking van den Directeur van Financiën van

Voor de

De President, D e Secretaris,

a. Alhier in te vullen naam en zetel der vereeniging, die tegenover het Gouvernement van Nederlandsch-lndië voor de betaling van het invoor-recht aansprakelijk is.

b. Alhier in te vullen naam en zetel der vereeniging, die het triptiek afgeeft.

c. Alhier in te vullen de functie van het bestuurslid, dat namens de ver-eeniging het triptiek afgeeft.

In- en uitvoer van automobielen. 73

-74 Automobielregeling.

Q o u v e r n e m e n t s b e s l u i t v a n 14 M a a r t 1913 B b . n o 7 8 1 5 , tot regeling der vergoedingen Door reis- en ver-blijfkosten bij dienstreizen per eigen automobiel.

No. 59 Buitenzorg, den 14 den Maart 1913.

Gelezen enz ;

Gelet op artikel 24 van het Reisregle-ment (Staatsblad 1890 No 209) en op de circulaire van den wt 1 e n Is t e n Gouverne-ments-Secretaris van heden No. 668 ;

Is goedgevonden en verstaan :

Eerstelijk : Bij wijze van tijdelijken maat-regel, met nadere wijziging in zoover van artikel 6 van het besluit van 6 Juni 1908 No. 3 (Staatsblad No 400), juncto artikel 2 van het besluit van 23 Juni 1909 No 16 (Staatsblad No 336) en het besluit van 14 October 1911 No 3 1 , zoomede met buitenwerkingstelling van artikel 1 van het besluit van 21 October 1910 No I 1 en het besluit van 17 Juni 1911 No 2 1 , te bepalen, dat ambtenaren op wie door den betrokken Departementschet en voor zoover zij niet onder eenig Departement ressor-teeren, door den Gouverneur-Generaal,

Automobielregeling 75

hetzij voor geheel hun ambtsressort, hetzij voor een deel daarvan, de in dit artikel vervatte regeling van toepassing is ver-klaard, met terzijdestelling van eventueel krachtens de bestaande bepalingen hun toekomende toelagen, en, voor zoover het aangewezen ressort betreft, van andere vergoedingen voor reis en verblijfkosten, mogen declareeren ;

1. bij dienstreizen per eigen automobiel, ook voor die welke per spoor of tram dan wel met van Gouvernementswege verstrekt wordende automobielen gedaan zouden kunnen worden :

a een daggeld overeenkomstig de be-palingen van het Reisreglement (Staats-blad 1890 No. 209) dan wel, voor zoover het ambtenaren geldt, die niet onder de bepalingen van dat reglement vallen, een door den betrokken Depar-tementschef, respectievelijk door den Gouverneur-Generaal, te bepalen dag-geld ;

b. (Bb No 791 7) een bij de voren bedoelde toepasselijk-verklaring door den Directeur van Gouvernementsbedrijven te bepalen toelage van ten hoogste / 1 25. — (één honderd vijf en twintig guldenï per maand, zoomede, indien bedoelde reizen zich verder uitstrekken dan zes palen van 1500 Meter buiten de standplaats van den reiziger, een bedrag van ten hoogste / 0 25 vijf en twintig cent) per paal,

wordende dit laatste bedrag verhoogd met respectievelijk / 0 . 1 2 ' / 2 (twaalf en een halven cent) dan wel ƒ 0 1 / ' / 2 (zeventien en een halven cent), naar gelang één dan wel meerdere met het recht van decla-reeren in dienst reizende landsdienaren worden medegevoerd zonder dat deze(n)

76 Automobiel regeling.

zich door een eigen of ingehuurde au-tomobiel doet(n) volgen, zullende door de medereizenden alsdan geen trans-portkosten in rekening mogen worden gebracht over de als medereiziger afge-legde afstanden ;

c (Bb. No 8451) de transportkostenvan de eigen automobiel over dat gedeelte van de dienstreis, waarop gebruik wordt gemaakt van spoor of tram, alsmede van transportmiddelen te water, welke van wege spoor of tramwegdiensten wor-den verstrekt in aansluiting met hunne lijnen ;

II bij dienstreizen niet per automobiel, overeenkomstig de bepalingen van het Reisreglement, dan wel krachtens de spe-ciaal voor den betrokken landsdienaar ter zake getroffen regeling, en, zoo het eene dienstreis per motorrijwiel betreft, op den voet van artikel twee van het besluit van 7 Januari 1913 No. 3 (Staatsblad No 1 2 ) ;

met opdracht aan alle ambtenaren, op wie de bij dit artikel vastgestelde regeling toepasselijk is verklaard, om aan het Departement van Gouvernementsbedrijven jaarlijks eene opgave in te dienen van het door hen in het afgeloopen jaar gede-clareerd aantal palen.

Ten tweede : Met buitenwerkingstelling van artikel 2 van het besluit van 21 October 1910 No. 1 ï te bepalen, dat de Assistent-Resident der afdeeling Simeloengoen en de Karolanden (residentie Oostkust van Sumatra), zoomede de voor het bestuur der onderafdeeling Simeloengoen van ge-noemde afdeeling aan dezen toegevoegde Controleur bij het Binnenlandsch bestuur, alsook de Controleur der onderafdeeling Boven Deli (afdeeling Deli en Serdang

Automobielregeling. 77

van genoemd gewest), voor zoover de in artikel 1 van dit besluit bedoelde regeling niet op hen van toepassing wordt verklaard, voor hunne dienstreizen mogen declareeren op den voet van het Reisreglement Staats-blad 1890 No. 209).

Ten derde: T e bepalen, dat de artikel-en 1 artikel-en 2 van dit besluit in werking tredartikel-en op 1 April 1913.

Ten vierde De betrokken Departe-mentschefs v.z.n. uit te noodigen om : a. aan de Algemeene Rekenkamer en den

Directeur van Gouvernementsbedrijven mededeeling te doen van de krachtens artikel 1 van dit besluit genomen be-schikkingen ;

b. in Januari 1914 door tusschenkomst van den Directeur van Gouvernementsbedrij-ven te rapporteeren nopens de werking en de financiëele gevolgen van den bij artikel 1 van dit besluit bedoelden tij-delijken maatregel.

Afschrift enz

Circulaire van den Gouvernements-Secretaris van 14 Maart 1913, B b . N o . 7 8 1 6 , tot toelichting van de regeling der vergoedingen voor reis- en verblijfkosten bij dienstreizen per eigen

automobiel-Aan

de Chefs der Departementen van Algemeen Bestuur en de Hoofden van Gewestelijk bestuur (uitgezonderd die van Riouw en Onderhoorigheden, Ternate en Onderhoorigheden, A m -boina, Timor en Onderhoorigheden en Zuid-Nieuw-Guinea).

No. 668. Buitenzorg, den 1 4d e n Maart 1913.

78 Automobielregeling.

O p last van den Gouverneur-Generaal .. Uwer Excellentie

heb ik de eer , , , ,--777 hierbij aan U H h d G .

. het archief van Uw te bieden het voor =7

Uw

Departement . . . . p— bestemd extract uit het besluit archief

van heden No. 59. bij artikel I waarvan bij wijze van tijdelijken maatregel eene algemeene regeling is vastgesteld betreffende het declareeren voor per eigen automobiel afgelegde dienstreizen

Ter toelichting van deze regeling wenscht Zijne Excellentie nog het volgende onder Uwe aandacht te zien gebracht.

Als grondslag van de regeling is aan-genomen de door de Regeering erkende wenschelijkheid om in de gevallen, waarin voor ambtenaren het gebruik van een automobiel in 's Lands belang en voor eene goede uitoefening van den dienst noodig wordt geacht, dit gebruik, zonder het in eenig opzicht verplichtend te stellen, mogelijk te maken en te bevorderen,

Bovendien heeft het in de laatste jaren steeds toenemend gebruik van automobielen door Gouvernements-ambtenaren voor het maken van hunne dienstreizen, de nood-zakelijkheid aangetoond van het treffen eener a l g e m e e n e regeling voor het d e -froyeeren van de op die wijze door de betrokken landsdienaren gemaakte onkosten

Konden toch al in vele gevallen de ge maakte onkosten (soms ruimschoots) vergoed worden op grond van de bestaande reis-bepalingen, in andere gevallen waren de volgens die bepalingen competeerende be-dragen niet voldoende voor de bestrijding der exploitatiekosten van een eigen auto-mobiel, terwijl speciaal de ambtenaren,

Automobielregeling. 79

in het genot van eene vaste maandelijk-sche toelage voor reiskosten, voor wie dus declareeren was uitgesloten, bij het gebruik van eigen auto. op die toelage belangrijk moesten toeleggen.

Bij de thans vastgestelde regeling nu is getracht die bezwaren, voor zooveel mogelijk, te ondervangen door allen, die voor hunne dienstreizen als regel van een automobiel gebruik maken en voor wie dat gebruik noodig wordt geacht (hetgeen moet blijken uit eene t o e p asselijkv e r k l a r i n g van de regeling), naar een hieronder nader toe te lichten vasten maatstaf te defroyeeren.

T o e p a s s e l i j k v e r k l a r i n g . Zooals uit den aanhef van de regeling blijkt, is hare werking afhant elijk van eene toepasselijkver-klaring door den betrokken Departements-chef en in enkele gevallen door den Gou verneur-Generaal.

Hierbij zullen de volgende beginselen moeten worden in acht genomen.

De Landvoogd acht in het algemeen het gebruik van een automobiel, indien de verkeerswegen dit toelaten, slechts noodig en gewenscht door ambtenaren, die een groot ressort hebben of in een klein ressort zeer veel moeten reizen, en voor wie dus het gebruik van een auto zoo veel tijd uit-spaart, dat, al stijgen daardoor de aan het reizen verbonden kosten, het Land door de meerdere dienstpraestaties toch nog wordt gebaat.

Ofschoon vooraf moeilijk is aan te geven op welke categoriën van landsdienaren de regeling van toepassing zal kunnen worden verklaard, zijn tot de ambtenaren, voor wie het gebruik van een automobiel noodig of ge-wenscht kan zijn, in het algemeen te re-kenen : Residenten, Chefs van

Waterstaats-8 0 A u t o m o b i e l r e g e l i n g

afdeelingen, sommige Ingenieurs, H o u t v e s ters en L a n d r a a d v o o r z i t t e r s A s s i s t e n t R e -s i d e n t e n , C o n t r o l e u r -s bij het B i n n e n l a n d -s c h Bestuur en i n s p e c t e e r e n d e a m b t e n a r e n . D e b e d o e l i n g d e r onderwerpelijke regeling is d u s om d e z e en zoo n o o d i g ook nog a n d e r e a m b t e n a r e n , w a n n e e r d i t v o o r e e n e g o e d e u i t o e f e n i n g v a n h u n d i e n s t n o o d i g w o r d t g e a c h t i n s t a a t te stellen h u n n e dienstreizen per eigen a u t o -mobiel te maken

V o o r a l l e n , b e h o o r e n d e tot g e n o e m d e categoriën. zal dit zeker niet noodig zijn;

voor w i e het wel urgent is, staat ter b e oordeeling van d e betrokken D e p a r t e m e n t s -chefs, waarbij zal moeten w o r d e n in acht g e n o m e n dat a m b t e n a r e n , die niet minstens 5 0 0 K . M . per m a a n d in dienst reizen, als regel niet o n d e r d e regeling b e h o o r e n te w o r d e n gebracht ; voor hen is dan ook het reizen per auto in h e t a l g e m e e n niet n o o d -zakelijk

W a t d e toepasselijkverklaring van d e regeling betreft, in het bijzonder zij er d e a a n d a c h t op gevestigd, d a t d e z e zal moeten w o r d e n v e r b o n d e n aan a m b t en ressort van d e n betrokken l a n d s d i e n a a r en d u s bij wijziging van a m b t of ressort, den l a n d s d i e n a a r niet volgt

V e r d e r zal er rekening m e d e zijn te h o u d e n , d a t die toepasselijkverklaring niet afhankelijk is van een d a a r t o e s t r e k k e n d verzoek van d e n b e t r o k k e n l a n d s d i e n a a r (l) , z o o d a t het een a m b t e n a a r , d i e een eigen a u t o m o b i e l voor dienstreizen bezigt, niet zal vrij staan om buiten d e regeling te blijven, w a n n e e r bijv. d e g e w o n e r e i s b e

-(1) Een zoodanig verzoek is uiteraard niet uitge-sloten, indien een ambtenaar vermeent dat de regeling ten onrechte niet op hem van toepassing is verklaard

Automobielregeling. 81

palingen voor hem voordeeliger zijn; de regeling m o e t van toepassing worden ver-klaard op ieder landsdienaar, die op grond van de aangegeven beginselen d a a r v o o r i n d e t e r m e n v a l t .

Door de betrokken Departementschefs, Dienstchefs en Hoofden van gewestelijk bestuur zal hierop voortdurend zijn te letten en voor eene goede werking van de re-geling is het noodig dat nauwgezet worde overwogen of een ambtenaar, die uit eigen beweging zijne dienstreizen per automobiel maakt, naar de hiervoren uiteengezette beginselen al dan niet onder de regeling moet worden gebracht.

Uiteraard dient de toepasselijkverklaring achterwege te worden gelaten in gevallen, dat e v e n g o e d per spoor of tram kan worden gereisd en in die ressorten en gewesten waar het vervoer, geheel of voor een groot deel, kan plaats hebben met door aannemers verstrekt wordende automo-bielen, dit laatste in verband met Staats-blad 1911 No. 357. Evenwel wordt eene dispensatie van de in dit Staatsblad voor-komende bepaling overwogen ten behoeve van die ambtenaren, welke zich reeds een auto hebben aangeschaft en daarmede hunne dienstreizen volbrengen, zonder van de auto's van den aannemer gebruik te te maken.

Ter vermijding van misverstand zij hier-bij ten overvloede herhaald, dat het g e-b r u i k van een auto niet v e r p 1 i c h t en d kan wordengesteld ; is dus aan een ambtenaar in een bepaald ressort het gebruik van een auto met toepassing van de onder-werpelijke regeling toegestaan, is dus voor d a t r e s s o r t de noodzakelijkheid van het gebruik van een automobiel erkend, zoo

82 Automobielregeling.

ligt hierin geenszins eene verplichting op-gesloten voor den opvolger, om zich ook een auto aan te schaffen ; hierin moeten de ambtenaren geheel vrij blijven.

T a r i e f v o o r h e t d e c l a r e e r e n . Bij de vaststelling van dit tarief is er van uitgegaan dat voor die ambtenaren, voor wie het gebruik van een automobiel op de hiervoren aangegeven gronden, noodzakelijk wordt geacht, dat gebruik m o g e l i j k moet worden gemaakt door de daaraan verbonden werkelijke onkosten te vergoeden.

De vaststelling van het bedrag der maan-delijksche vaste toelage en van het bedrag, dat p e r a f g e l e g d e p a a l zal mogen worden gedeclareerd, is aan den Directeur van Gouvernementsbedrijven overgelaten.

De wijze, waarop deze bedragen zullen worden berekend, moge hier een korte bespreking vinden.

Bij de exploitatiekosten van een au-tomobiel moet onderscheid gemaakt worden tusschen de v a s t e kosten en die, welke rechtstreeks verband houden met het gebruik dat van den wagen wordt gemaakt

Tot de vaste uitgaven zijn te rekenen : l afschrijving, te stellen op 20 °/0 's jaars;

A . bezoldiging van den Chauffeur ; ' reparatiekosten en diversen.

Wel zijn ook deze uitgaven in zeker opzicht afhankelijk van het gebruik, dat van den wagen wordt gemaakt, maar waar de regeling alleen zal gelden voor amb-tenaren die veel reizen, kan voor de uit-gaven sub A zonder bezwaar een vast bedrag worden aangenomen, welk bedrag uiteraard verband zal houden met den aan-schaffingsprijs van de auto.

Rente is niet opgenomen in verband met de nader te bespreken, door het

Gouver-Automobielregeling. 8 3

nement te verleenen rentelooze voorschotten-Tot de overige uitgaven behooren die voor :

{

benzine; olie en vet;

banden.

Deze uitgaven zijn evenredig aan de afgelegde afstanden

De v a s t e uitgaven zullen moeten worden bestreden uit eene maandelijksche toelage, waarvan het bedrag door den Directeur van Gouvernementsbedrijven wordt vast-gesteld ; de overige uitgaven uit het mede door genoemden Departementschef vast te stellen palengeld.

Hieraan zij toegevoegd dat bij deze vaststelling zal worden uitgegaan van al-gemeen als juiste gemiddelden erkende gegevens, gegrond op de thans reeds bestaan-de veeljarige ervaring op automobiel gebied.

Uiteraard houden bedoelde bedragen ten nauwste verband met de soort van wagen welke in gebruik is, in verband waarmede bij elke toepasselijkverklaring door den betrokken ambtenaar aan meergenoemden Departementschef moet worden opgegeven:

1. merk en type van de auto, met ver-melding van het aantal paardenkrachten;

2. de aanschaffingsprijs;

3. voor hoeveel personen de wagen is ingericht.

Hierbij zij nog opgemerkt, dat aange-nomen is, dat de aanschaffingsprijs in het algemeen nooit meer behoeft te bedragen dan ƒ 5000.— (vijf duizend gulden), en dat dus bij de vaststelling van evenbe-doelde vaste toelage en van het palengeld in het algemeen zal worden rekening ge-houden met eenen aanschaffingsprijs van hoogstens dat bedrag.

84 Automobielregeling

S o o r t v a n a u t o m o b i e l . Indien zulks noodig mocht blijken, zal bij het toepasselijk verklaren van de regeling tevens worden aangegeven het aantal personen, waarvoor de door den betrokken landsdienaar aan te schaffen auto moet zijn ingericht.

De bedoeling hiervan is te voorkomen dat een tweepersoon-auto wordt aange-schaft door ambtenaren, voor wie het me-denemen van personeel op hunne dienst-reizen n o o d i g is en die dus uit een d i e n s t o o g p u n t behoefte hebben aan een grootere auto

Behoudens deze restrictie, dat dus geen kleinere auto wordt aangeschaft dan voor den dienst n o o d i g is, zal het den ambte-naar uiteraard geheel vrij staan, zich het merk en type auto aan te schaffen, dat hij verkiest.

R e n t e l o o z e v o o r s e h o 11 e n . Er zal gebroken worden met de gewoonte om na-genoeg ieder verzoek ter erlanging van een renteloos voorschot voor de aanschaffing van een automobiel, zonder meer, tot het aan-gevraagd bedrag in te willigen.

Voortaan zal een dergelijk voorschot, op de — behoudens enkele aanvullingen—

tot dusver gebruikelijke voorwaarden, alleen verleend worden aan die landsdienaren, op wie de onderwerpelijke regeling van toe-passing is of zal worden verklaard en tot geen hooger bedrag, dan noodig is voor de aanschaffing van de door den belang-hebbende gewenschte automobiel, evenwel tot een maximum van f 5000 l) .

In de ter erlanging van dergelijke voor-schotten in te dienen verzoeken, waarbij steeds melding dient te worden gemaakt van de soort, grootte en den

aanschaffings-1) Bij Bb. n. 8594 verlaagd tot ƒ

3000.-Automobielregeling. 85

prijs van de auto die men wenscht te koopen, zullen de betrokkenen hiermede dus rekening dienen te houden, terwijl zij binnen één maand na o n t v a n g s t van het voorschot aan den betrokken Departements-chef het bewijs van de plaats gehad hebbende betaling der automobiel moeten doen toekomen.

Het zal dus aanbeveling verdienen, dat de betrokken ambtenaar het hem verleend voorschot eerst toucheert, als de onder-handelingen over de aanschaffing van een auto zijn afgeloopen, de koop is gesloten en de betaling moet plaats hebben.

Ofschoon bij de regeling van eene nieuwe materie als de onderwerpelijke b e -zwaarlijk in alles voorzien kan worden en in de praktijk zich vermoedelijk wel vallen zullen voordoen, waarop niet is ge-rekend, vertrouwt de Gouverneur-Generaal, dat na de gegeven toelichtingen, waaruit de geest der regeling voldoende spreekt, de toepassing tot geen moeilijkheden aan-leiding zal geven

Zijne Excellentie acht het voorts ge-wenscht, dat aan de regeling zooveel om-gelijk bekendheid worde gegeven

Door de mededeeling van het voren-staande mij kwijtende van de in hoofde dezes bedoelde opdracht van den Land-voogd, voeg ik ten slotte hier nog aan toe, dat Zijne Excellentie het zeer gewenscht acht dat de werking van de getroffen re-geling voortdurend nauwgezet worde ga-degeslagen en dat, mochten zich omstan-digheden voordoen, welke eene goede wer-king in den weg staan daarop onverwijld de aandacht worde gevestigd

De wd. 1, t e Gouvernements -Secretaris, S M E E T S

8 6 Rijwielreglement.

Ordonnantie van 5 September 1910 St. n o . 4 6 5 , tot vaststelling can een algemeen reglement op het gebruik van rijwielen op de openbare wegen in Ne-derlandsen- Indië