• No results found

Motorreglement; Tractaatvan Parijs be- treffende internationaal verkeer met au- tomobielen; In-en uitvoer van automo- bielen; Autoregeling; Rijwielreglement.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Motorreglement; Tractaatvan Parijs be- treffende internationaal verkeer met au- tomobielen; In-en uitvoer van automo- bielen; Autoregeling; Rijwielreglement. "

Copied!
128
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

r m

544 EN V E R 0 R D E N I N 8 E N VAN NED.-INDIË

.«; : Hekmeijer en Corporaal No. 27.

VERORDENINGEN AUTO- MOBIELEN EN RIJWIELEN

Motorreglement; Tractaatvan Parijs be- treffende internationaal verkeer met au- tomobielen; In-en uitvoer van automo- bielen; Autoregeling; Rijwielreglement.

BEWERKT DOOR

Mr. F. C. HEKMEIJER.

O. KOLFF & Co.

BATAVIA — WELTEVREDEN 1917.

Prijs, met laatste wijzigingen, ƒ 1.50

(2)

BIBLIOTHEEK KITLV

(3)

\

WETTEN EN V E H O B M M f i ^

A B

NED.-INDIË Uitgave : Hekmeijer « n ^ g A y ^ o .

2 7

.

A..-S •

V

3>'

VERORDENINGEN AUTO MOBIELEN EN RIJWIELEN

Motorreglement; Tractaat van Parijs be- treffende internationaal verkeer met au- tomobielen; In-en uitvoer van automo- bielen; Autoregeling; Rijwielreglement

BEWERKT DOOR

Mr. F. C. HEKMEIJER.

vc ^ V

•Map, i m .,..,

gus»,

VLn

;c À

G. KOLFF & Co.

BATAVIA - WELTEVREDEN 1917.

(4)

Bijgewerkt tot Staatsblad 1917 no. U7.

en Bijblad no- 8693

De datum van in werkingtreding van het nieuwe motorreglement en van het internationale verdrag betreffende het verkeer met automobielen was bij de verschijning van dit werkje nog niet bepaald.

Krachtens St. 1917 no. 534 in werking ge- treden op I October 1917.

(5)

I N H O U D

BI.

Motorreglement, St. 1917 no. 7 3 . 1 Tractaat van Parijs betreffende het internationaal verkeer met automobielen,

St. 1917 no. 72 16 Besluit v d. Dir. v. Financiën van

4 D e c 1915. Bb no. 8482, betreffende vrijstelling van zekerheid voor den in- en uitvoer van automobielen. . . . 54

Autoregeling, Bb nos 7815 en

7816. . . 74 Rijwielreglement, St. 1910 no. 4 6 5 . . 88

(6)
(7)

Motorreglement. I

Ordonnantie van 14 Februari 1 9 1 7 St. N o . 7 3 tot vaststelling van een reglement op het gebruik van motor- rijtuigen op de openbare wegen in Nederlandsch-Indië.

IN NAAM DER KONINGIN!

D E G O U V E R N E U R - G E N E R A A L V A N N E D E R L A N D S C H - I N D I Ë , Den Raad van Nederlandsch-Indië gehoord:

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, Saluut !

doet te weten :

Dat Hij, de vaststelling van een nieuwe regeling in zake het gebruik van motorrij- tuigen op de openbare wegen wenschelijk achtende en eenige daarmede verband hou- dende voorzieningen willende treffen;

Lettende o p . d e artikelen 20, 2 9 , 3 1 en 33 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië;

Heeft goedgevonden en verstaan : Ten eerste: Met intrekking van het bij artikel 1 der ordonnantie van 28 November

1899 (Staatsblad No. 301 ) vastgestelde A l - gemeen Reglement op het gebruik van niet op spoorstaven loopende, door mechanische beweegkracht voortbewogen voertuigen (au- tomobielen) op de openbare wegen in Ne- derlandsch-Indië en van de bij artikel 2 van

(8)

2 Motorreglement.

het besluit van denzelfden datum No. 9 (Staatsblad No. 302) gearresteerde Voor- schriften tot uitvoering van dat Algemeen Reglement, beide zooals zij sedert zijn gewijzigd en aangevuld, vast te stellen het aan deze ordonnantie gehecht „Reglement op het gebruik van motorrijtuigen op de openbare wegen in Nederlandsch-lndië".

Ten tweede : De lijst van vrijstellingen van het zegelrecht in Nederlandsch-lndië, b e - doeld bij artikel 1 3 der ordonnantie van 1 1 Augustus 1885 (Staatsblad No 131), laat- stelijk aangevuld bij de ordonnantie van 1 December 1916 (Staatsblad No. 708), wordt nader aangevuld met het volgend nummer : 8 4 . De op den voet van het aan de ordonnantie van 14 Februari 1 91 7 (Staats- blad No. 73) gehecht Motorreglement op te maken nummerbewijzen en de ter be- koming van zoodanige bewijzen in te dienen schriftelijke aanvragen

T e n derde : Voor het geven van geluids- signalen op de openbare wegen mag door personen, niet-bestuurders van of niet ver- voerd met motorrijtuigen geen gebruik wor- den gemaakt van een mond-, hand- of mechanischen hoorn of trompet.

Overtreding van dit verbod wordt gestraft met geldboete van ten hoogste één honderd gulden

Ten vierde: Deze ordonnantie treedtin werking op een door den Gouverneur- Generaal te bepalen tijdstip.

En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze in het Staatsblad van Nederlandsch-lndië geplaatst en, voor zoo- veel noodig, in de Inlandsche en Chineesche talen aangeplakt worden.

Gelast en beveelt voorts, dat alle hooge en lage Colleges en Ambtenaren, Officieren

(9)

Motorreglement. 3

en Justicieren, ieder voor zooveel hem aan- gaat, aan de stipte naleving dezer de hand zullen houden, zonder oogluiking of aanzien des persoons.

Gedaan te Tjipanas, den 14d e n

Februari 1917.

J. v. L I M B U R G S T I R U M . De Algemeene Secretaris,

H U L S H O F F P O L . Uitgegeven den een en twintigsten

Maart 1917.

De Algemeene Secretaris H U L S H O F F P O L

R E G L E M E N T op het gebruik van mo- torrijtuigen op de openbare wegen in Nederlandsch-Indië.

A r t . 1. In dit reglement wordt verstaan:

onder m o t o r r i j t u i g e n alle rij-of voer tuigen, bestemd om uitsluitend of mede door eene mechanische kracht, op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig, anders dan langs spoorstaven te worden voort- bewogen. Straat- en wegwalsen worden met als motorrijtuigen beschouwd. O p motorrijtuigen door openbare besturen ge- bezigd ten behoeve van de brandweer, de straatbesproeiïng of den reinigingsdienst is dit reglement niet van toepassing;

onder m o t o r r i j w i e l e n alle mo- torrijtuigen, die voorzien zijn van een zadel als zitplaats van den bestuurder;

onder w e g e n alle rijwegen, met inbegrip van de bermen, goten en glooiingen, welke voor het openbaar verkeer openstaan;

(10)

4 Motorreglement.

onder b e s t u u r d e r van een motor- rijtuig hij, die het rijtuig bestuurt of onder zijn onmiddellijk toezicht doet besturen.

A r t . 2 . Bij de toepassing van dit regle- ment wordt tot het ressort van een localen raad niet gerekend het daarbinnen gelegen ressort van een anderen localen raad.

A r t . 3 . Bij of krachtens locale veror- dening, of, waar een locale raad ontbreekt, bij reglement of keur van politie van het hoofd van gewestelijk bestuur kan het berij- den van wegen, hetzij in elke hetzij in een bepaalde richting, worden verboden : a. in het belang van de vrijheid en veilig-

heid van het verkeer op die wegen hetzij voor alle motorrijtuigen, hetzij voor bepaald aangewezen soorten van mo- torrijtuigen, hetzij voor motorrijtuigen, welke bij de verklaring te bepalen afmetingen te boven gaan ; met dien verstande dat de voor het doorgaand verkeer met motorrijtuigen vereischte en geschikte wegen daarvoor open

blijven ;

b. in het belang van de instandhouding en bruikbaarheid van die wegen, de wegbe- heerders gehoord, voor die motorrijtuigen waarvan de asbelasting een bij de verkla- ring in verband met samenstelling en inrichting te bepalen gewicht te boven gaat.

A r t . 4 , Het verbod om wegen hetzij in elke hetzij in eene bepaalde richting te berijden wordt op die wegen aangeduid door waarschuwingsborden van een door den Directeur van Binnenlandsch Bestuur vast te stellen model, aangebracht op kosten van het ressort van den betrokken localen raad of, buiten de ressorten der locale raden, op kosten van den Lande.

(11)

Motorreglement.

5

A r t . 5 . Bij of krachtens locale verorde- ning of, waar een locale raad ontbreekt, bij reglement of keur van politie van het hoofd van gewestelijk bestuur kan ten aanzien van wegen binnen bebouwde kommen een door motorrijtuigen in acht te nemen maxi- mum snelheid, niet beneden 10 kilometer per uur, worden aangegeven, welke maximum- snelheid op die wegen wordt aangeduid door waarschuwingsborden van een door den Directeur van Binnenlandsch Bestuur vast te stellen model, aangebracht op kosten van het ressort van den betrokken localen raad of, buiten de ressorten der locale raden, op kosten van den Lande.

A r t . 6 . Het is verboden met een motor- rijtuig over een weg te rijden tenzij :

1e. behoorlijk zichtbaar is een op of aan het rijtuig aangebracht nummer met letter of letters, aan den eigenaar of houder opgegeven door of namens het hoofd van gewestelijk bestuur, binnen wiens ressort de eigenaar of houder woont, of, ingeval deze in het buitenland woont, door of namens het hoofd van gewestelijk bestuur, binnen wiens ressort de houder zich ontscheept, van zooda- nige afmetingen en kleur en zoodanig aangebracht en verlicht, als door den Directeur van Binnenlandsch Bestuur zal worden bepaald en in dejavasche Courant bekend gemaakt ;

2e. aan den eigenaar of houder door of namens het hoofd van gewestelijk be- stuur voornoemd een nummerbewijs is uitgereikt ;

3e. aan den bestuurder een rijbewijs is afgegeven door het hoofd van plaat- selijk bestuur binnen wiens ressort de bestuurder woont, of, ingeval deze in

(12)

6 Motorreglement.

het buitenland woont, tijdelijk verblijf houdt, en dit rijbewijs niet ingevolge artikel 1 1 of artikel 28, tweede lid zijn geldigheid heeft verloren.

Art. 7 . (1) Het nummerbewijs is gel- dig voor geheel Indië, indien de houder zijn woonplaats heeft in het gewest binnen hetwelk het is afgegeven. Het verliest zijn geldigheid twee maanden nadat de houder dat gewest metterwoon verlaten heeft

(2) Bij verandering van woonplaats naar een ander gewest is de houder verplicht zijn nummerbewijs binnen twee maanden aan het hoofd van gewestelijk bestuur van zijn nieuwe woonplaats te doen toekomen, die een nieuw nummerbewijs uitreikt en

het oude toezendt aan den gewestelijken bestuurder, die het heeft afgegeven

(3) Bij vervreemding of vernietiging van het motorrijtuig en evenzoo bij het verlaten van Nederlandsch-Jndië is de houder van het nummerbewijs verplicht dit terug te zenden aan de autoriteit, die het heeft uitgereikt, onder vermelding van de reden der terugzending.

A r t . 8 . (1) Aan den bestuurder van een uit het buitenland aangevoerd motor- rijtuig wordt bij inkomst hier te lande, zonder dat het rijtuig is voorzien van de in artikel 6 bedoelde kenteekens en zonder dat de aldaar sub 2e en 3 ' bedoelde num- mer- en rijbewijzen zijn afgegeven een rijbewijs uitgereikt, geldig gedurende acht dagen na den dag der uitreiking.

(2) Deze uitreiking geschiedt door of vanwege den eerstaanwezenden ambtenaar der in- en uitvoerrechten ter plaatse van invoer

(3) Gedurende den in het eerste lid genoemden termijn is artikel 6 op den

(13)

Motorreglement. 7

eigenaar, houder of bestuurder van het motorrijtuig niet toepasselijk, mits een op of aan het rijtuig aangebracht buitenlandsch kenteeken door den in het tweede lid bedoelden ambtenaar zij vermeld in het rijbewijs en behoorlijk zichtbaar zij, en het rijbewijs niet ingevolge artikel 28, tweede lid, zijn .geldigheid hebbe verloren.

A r t . 9 . (1) O p den eigenaar, houde of bestuurder van een motorrijtuig die als rechthebbende gebruik maakt van een geldig internationaal rijbewijs, afgegeven in het buitenland ingevolge artikel 3 van het internationale verdrag betreffende het ver- keer met automobielen op 1 1 October 1 909 te Parijs gesloten, zijn de artikelen 6, 7 en 8 van dit reglement niet van toepassing, mits de beide ingevolge artikel 4 van dat verdrag op of aan het rijtuig aangebrachte kenteekens behoorlijk zichtbaar zijn.

(2) De Directeur van Binnenlandsch Be- stuur is bevoegd besturen van als rechts- persoon erkende, behartiging van verkeers- belangen ten doel hebbende vereenigingen te machtigen tot het afgeven van internatio- nale rijbewijzen, als bedoeld bij genoemd verdrag, ten behoeve van het verkeer met motorrijtuigen in het buitenland.

A r t . 10. (1) Een rijbewijs, als bedoeld in artikel 6 sub 3e en in artikel 8, wordt op aanvrage afgegeven behalve :

Ie. voor het besturen van motorrijtuigen in het algemeen, aan hem van wien niet met genoegzame zekerheid vaststaat, dat hij den leeftijd van achttien jaren heeft bereikt ;

2e. voor het besturen van motorrijwielen, aan hem, van wien niet met genoegzame zekerheid vaststaat, dat hij den leerftijd van veertien jaren heeft bereikt;

(14)

8 Motorreglement.

3e. aan hem, wien ingevolge artikel 28 de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen is ontzegd, voor den duur der ontzegging.

(2) Een rijbewijs, als bedoeld in artikel 6 sub 3e, moet voorzien zijn van het photografisch portret van hem voor wien het bestemd is.

A r t 11 Een rijbewijs verliest zijn geldig- heid, zoodra aan den houder een ander rijbewijs is afgegeven

A r t . 12. Omtrent den inhoud der aan- vragen om nummer- en rijbewijzen, het opgeven van nummers en letters, demodellen van nummer- en rijbewijzen, het aanleggen van registers van houders der bewijzen en het bekendmaken van den inhoud der regis- ters worden door den Directeur van Binnen- landsch Bestuur voorschriften vastgesteld en in de Javascbe Courant bekend gemaakt.

A r t . 13. Onverminderd het bepaalde bij artikel 5 is het verboden met een mo- torrijtuig over een weg te rijden op zoodanige wijze of met zoodanige snelheid, dat de vrijheid of de veiligheid van het verkeer op dien weg wordt belemmerd of in gevaar gebracht-

A r t . 14. De bestuurder van een motor- rijtuig, waarmede over een weg wordt gere- den is verplicht het rijtuig te doen stilhouden en den motor in rust te brengen, telkens wanneer de veiligheid van het verkeer het een of het ander of beide vordert.

A r t . 15. De bestuurder van een motor- rijtuig, dat zich op den weg bevindt, is verplicht zorg te dragen, dat de overige gebruikers van den weg niet ernstig door rook of damp van het rijtuig worden gehin- derd.

A r t . 16. Het is den bestuurder van

(15)

Motorreglement. 9

een motorrijtuig verboden het rijtuig zonder voldoend toezicht op den weg te laten staan anders dan met in rust gebrachten motor.

A r t . 17. Bestuurders van motorrijtuigen zijn verplicht op wegen met hunne rijtuigen behoorlijk uit te wijken voor motorrijtuigen, rijwielen, andere rij- of voertuigen, rij- of trekdieren en ander vee '

I e. naar l i n k s bij het tegenkomen ; 2e. naar r e c h t s bij het inhalen ;

3e. naar l i n k s bij het ingehaald worden voorzoover voor hem die wenscht in te halen de daartoe noodige ruimte anders niet beschikbaar zou zijn, en het verlangen dat uitgeweken worde behoorlijk kenbaar gemaakt is.

A r t . 1 8 . Bestuurders van motorrijtuigen zijn verplicht, waar mogelijk, aan de zijden van den weg steeds voldoende ruimte voor voetgangers over te laten.

A r t . 19. (I) Het is verboden met een motorrijtuig over een weg te rijden of te laten rijden, tenzij dat rijtuig voorzien is van : Ie. een nauwkeurig werkend stuurtoestel;

2e. minstens twee onafhankelijk van elkan- der krachtig werkende, onder bereik van den bestuurder zich bevindende remmen, met elk waarvan het rijtuig ieder oogen- blik tot stilstand kan worden gebracht, en van welke ten minste een rechtstreeks op de wielen of op onmiddellijk daar- mede verbonden remschijven, of trom- mels moet werken ;

3e. een plaat of platen, waarop zijn aan- gegeven de fabriek en het fabneksnummer van het chassis, het vermogen in paar- dekrachten van den motor of het aantal en de boring der cylinders en het eigen gewicht van het rijtuig.

(2) Het is verboden met een motorrijtuig,

(16)

10 Motorreglement.

geen motorrijwiel zijnde, over een weg te rijden of te laten rijden, tenzij dat rijtuig bovendien voorzien is van:

1e. eene inrichting in staat om bij het bestijgen zelfs van steile hellingen terug- loop geheel te beletten, doch alleen in geval een der remmen niet aan dien eisch voldoet ;

2e. eene inrichting om achterwaarts te rijden, doch alleen ingeval de afstand tusschen vóór- en achteras grooter is dan 2 Meter of het rijtuig zwaarder is dan 350 kilogram.

A r t . 2 0 . (1) Het is verboden met een motorrijtuig over een weg te rijden of te laten rijden, tenzij dat rijtuig voorzien is van minstens een mond-, hand- of mecha- nischen hoorn, waarmede op een afstand van minstens 100 Meter duidelijk hoorbare signalen kunnen worden gegeven

(2) De hoorn moet voor motorrijwielen een schellen, voor andere motorrijtuigen een zwaren toon hebben.

(3) De bestuurder is verplicht met den hoorn een signaal te geven of te doen geven, telkens wanneer de veiligheid van het verkeer dit vordert.

(4) Hij is verplicht bij het gebruik van den hoorn zooveel doenlijk alles te vermijden of te doen vermijden, wat het schrikken van rij- of trekdieren, of ander vee tengevolge zou kunnen hebben Het is hem verboden binnen bebouwde kommen gebruik te maken van de open uitlaat.

(5) Het is hem en andere personen, die met het motorrijtuig vervoerd worden, in bebouwde kommen verboden eenig ander signaaltoestel dan den hoorn te gebruiken.

(6) Buiten bebouwde kommen mogen voor het geven van signalen gebruikt wor-

(17)

Motorreglement. Il

den hoorns, trompetten, alsmede de zoo- genaamde sirene, de mechanische fluit en andere instrumenten, mits gehandeld worde overeenkomstig het bij het derde en het vierde lid omtrent het gebruik van den hoorn bepaalde.

A r t . 2 1 . ( 1 ) Een motorrijtuig, geen motorrijwiel zijnde, dat zich tusschen zons- ondergang en zonsopgang op een weg bevindt, moet voorzien zijn van minstens twee aan weerszijden van het rijtuig aange- brachte lantaarns, die voorwaarts een helder wit licht uitstralen.

(2) Bij locale verordening of, waar een locale raad ontbreekt, bij reglement of keur van het hoofd van gewestelijk bestuur kan het gebruik binnen bebouwde kommen van verblindende verlichting worden verbo- den.

A r t . 2 2 . (1 ) Een motorrijwiel, waarmede over een weg wordt gereden, moet gedu- rende den in artikel 2 1 bedoelden tijd voor- zien zijn van minstens één lantaarn, die voorwaarts een helder wit licht uitstraalt.

(2) Het tweede lid van artikel 21 is ook hier van toepassing.

A r t . 2 3 . (1) Het is verboden over een weg te rijden of te laten rijden met een motorrijtuig, geen motorrijwiel zijnde, door middel waarvan een rij- of voertuig wordt voortbewogen, tenzij met vergunning van den voorzitter van den localen raad of, waar zoodanige raad ontbreekt, van het betrokken hoofd van gewestelijk bestuur.

(2) Het vorige lid is niet van toepassing op motorrijtuigen door middel waarvan een onklaar motorrijtuig wordt voortbewogen uitsluitend met het doel om een plaats voor berging of herstel te bereiken.

(18)

12 Motorreglement.

A r t . 2 4 . (1) Het is verboden op een weg een snelheidswedstrijd met motorrij- tuigen te houden of daaraan deel te nemen.

(2) Als deelnemers worden beschouwd zoowel de bestuurder van een motorrijtuig waarmede aan een snelheidswedstrijd wordt deelgenomen, als de eigenaar of houder van het rijtuig, die daarmede aan den wedstrijd doet of laat deelnemen.

(3) Van dit verbod kan ten behoeve van snelheidswedstrijden met motorrijtuigen van gering snelheidsvermogen door het hoofd van gewestelijk bestuur en, bijaldien de wedstrijd zich over meer dan een gewest uitstrekt, door den Directeur van Binnen- landsch Bestuur ontheffing worden ver- leend.

Art. 2 5 . (1) O p de eerste vordering van eiken ambtenaar of beambte van politie is de bestuurder van een motorrijtuig ver- plicht het rijtuig te doen stilhouden en de in artikel 6 sub 2e en 3e bedoelde nummer- en rijbewijzen of de in artikel 8 en artikel 9 bedoelde rijbewijzen te vertoonen.

(2) O p gelijke wijze is de eigenaar, houder of bestuurder van een motorrijtuig verplicht aan bedoelde ambtenaren of beambten toegang tot het rijtuig te verschaf- fen, hun bewijs te leveren van de deugde- lijkheid van stuur-, rem- en geluidstoestellen, hen in te lichten omtrent het gewicht en te gedoogen dat zij gewicht en afmetingen, alsmede nummer en letter of buitenlandsch kenteeken onderzoeken.

A r t 2 6 Voor overtreding van eenig gebod of verbod gesteld bij of krachtens de artikelen 3, 5, 6. 13, 14, 15, 16, 17, 18. 19, 20, 2 1 , 22, 23 24 en 25 zijn aansprakelijk de bestuurders der motorrij- tuigen en

(19)

Motorreglement. 13

a. voorzooveel betreft de artikelen 3, 5, 6, onder I* en 2e, 13, 19, 20, 2 1 , lid 2, 2 3 , 24 en 25, tweede lid, de eigenaar of houder, die in strijd met eenig bij of krachtens deze bepalingen gesteld gebod of verbod doet of laat handelen ;

b. voorzooveel betreft artikel 2 1 , lid 1, de eigenaar of houder, die in strijd met deze bepaling het motorrijtuig zich op een weg doet of laat bevinden.

A r t . 2 7 . Overtreding van de bij of krachtens dit reglement gegeven voorschrif- ten wordt gestraft :

a voorzooveel betreft de artikelen 3, 5, 6, 13 en 24, indien het Europeanen of met dezen gelijkgestelden aangaat, met geldboete van ten hoogste driehon- derd gulden of gevangenisstraf van ten hoogste twintig dagen en, indien het Inlanders of met dezen gelijkgestelden aangaat, met geldboete van ten hoogste één honderd gulden of ten arbeidstel- ling aan de openbare werken voor den kost zonder loon van ten hoogste zes- tig dagen ;

b voorzooveel betreft de artikelen 14, 16, 20 en 23 met geldboete van ten hoogste één honderd gulden of, indien het Eu- ropeanen of met dezen gelijkgestelden aangaat, met gevangenisstraf van ten hoogste tien dagen en, indien het In- landers of met dezen gelijkgestelden aangaat, met ten arbeidstelling aan de openbare werken voor den kost zonder loon van ten hoogste dertig dagen :

c. voorzooveel betreft de artikelen 15, 19, 21 en 22 met geldboete van ten hoogste één honderd gulden ;

(20)

14 Motorreglement.

d. voorzooveel betreft de artikelen 17, 18.

25 en 29, tweede lid, met geldboete van ten hoogste vijftig gulden.

A r t , 2 8 . (1) Bij veroordeeling van den bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van bij of krachtens artikel 3, 5, 13 of 24 gestelde voorschriften, kan hem de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor den tijd van ten hoogste twee jaren worden ontzegd.

(2) Bij toepassing van het eerste lid verliest een aan den veroordeelde inge- volge artikel 6 sub 3e of artikel 8 afgege- ven rijbewijs zijn geldigheid zoodra de veroordeeling onherroepelijk is geworden of de opgelegde boete is betaald. De betrokken ambtenaar van het openbaar ministerie geeft van het een of ander onver- wijld kennis aan den Directeur van Bin- nenlandsch Bestuur, die daar van aankon- diging doet in de Javasche Courant.

(3) Voorzooveel den veroordeelde b e - treft, is het tweede lid van toepassing op een ingevolge artikel 9 afgegeven rij- bewijs.

A r t . 2 9 . (1) Gedurende drie maanden na den dag van inwerkingtreding van dit reglement is artikel 6 op den bestuurder en den eigenaar of houder van een motorrij- tuig niet van toepassing, indien de bestuurder krachtens artikel 9, eerste lid, van het algemeen reglement, vastgesteld bij artikel 1 van de ordonnantie van 28 November 1899 (Staatsblad no. 301) als bestuurder van een automobiel op de openbare wegen is toegelaten en krachtens artikel 1 der voor- schriften gearresteerd bij artikel 2 van het besluit van 28 November 1899 no 9 (Staatsblad no. 302) vergunning is verleend tot het gebruik van dat rijtuig op de openbare

(21)

Motorreglement. 15

wegen, mits bet voorzien zij van een merk- plaat, welke voldoet aan de in artikel 3, tweede lid sub d. van die voorschriften omschreven eischen.

(2) Gedurende den in het eerste lid genoemden termijn is de bestuurder van een motorrijtuig verplicht op eerste vordering van een ambtenaar of beambte der politie inzage te geven van de akte, bedoeld in artikel 4, eerste lid, der bovenaangehaalde voorschriften, en van de schriftelijke ver- klaring, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van aet bovenaangehaalde algemeen reglement.

A r t . 3 0 . Dit reglement kan worden hangehaald onder den titel van , M o t o r- r e g l e m e n t".

Behoort bij de ordonnantie van 14 F e - bruari 1917 (Staatsblad no 73).

Mij bekend : De Algemeene Secretaris,

H U L S H O F F P O L .

(22)

16 Internationaal autoverkeer.

O r d o n n a n t i e v a n 1 4 F e b r u a r i 1 9 1 7 S t . N o . 7 2 , houdende afkondiging üan het Koninklijk besluit van 7 Sep- tember 1910 tot bekendmaking van hel op II October 1904 (Nederlandsch Staatsblad No. 277.) te Parijs gesloten internationaal verdrag betreffende het verkeer met automobielen.

Wij W I L H E L M I N A , bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Oranje Nassau, enz-, enz., enz.

Gezien het op 1 1 October 1 909 te Parijs gesloten internationaal verdrag betreffende het verkeer met automobielen, van welk verdrag een afdruk met vertaling bij dit besluit is gevoegd ;

Overwegende, dat voornoemd verdrag is goedgekeurd bij de wet van i 8 Juli 1910 (Staatsblad No. 2 3 6 ) ;

Overwegende, dat voornoemd verdrag door Ons is bekrachtigd en dat Onze akte van bekrachtiging op 19 Augustus 1 9 1 "

te Parijs is neder gelegd ;

O p de voordracht van Onzen Minister van Buitenlandsche Zaken van den 3 September 1910, No. 1 8542, Directie van het Protocol ;

Hebben goedgevonden en verstaan de bekendmaking van voornoemd verdrag met

(23)

internationaal verkeer automobielen. 1 7

de vertaling daarvan te bevelen door de plaatsing van dit besluit in het Staatsblad

Onze Ministers, Hoofden van Depar- tementen van Algemeen Bestuur, zijn belast, ieder voor zooveel hem betreft, met de uitvoering van hetgeen ten deze wordt vereischt.

Het Loo, den 7dc» September 1910.

W I L H E L M I N A . De Minister van Buitenlandsche Zaken,

R. DE MAREES VAN SWINDEREN.

Uitgegeven den dertienden September 1910.

De Minister van Justitie, E. R. H. R E G O U T . En opdat enz.

Gelast enz.

Gedaan te Tjipanas, den 1 4d c n

Februari 1917.

J. v. L I M B U R G S T I R U M De Algemeene Secretaris,

H U L S H O F F P O L . Uitgegeven den een en twintigsten

Maart 1917.

De Algemeene Secretaris, H U L S H O F F P O L .

(24)

18 Internationaal verkeer automobielen.

C O N V E N T I O N I N T E R N A T I O N A L E R E L A T I V E A L A C I R C U L A T I O N

D E S A U T O M O B I L E S .

Les soussignés, Plénipotentiaires des Gouvernements ci-après désignés, réunis à Paris en Conférence du 5 au 11 octobre

1909, en vue de faciliter, dans la mesure du possible, la circulation internationale des automobiles, ont arrêté la Convention suivante:

Article premier.

Conditions à remplir par les automobiles pour être admis à circuler sur

la voie publique.

Tout automobile, pour être admis inter- nationalement à circuler sur la voie publique, doit, ou bien avoir été reconnu apte à être mis en circulation après examen devant l'autorité compétente ou devant une Association habilitée par celle-ci, ou bien appartenir à un type agréé de la même manière.

L'examen doit porter notamment sur les points suivants

1 ° Les appareils doivent être d'un fonctionnement sûr et disposés de façon à écarter, dans la mesure du possible tout danger d'incendie ou d'explosion ; à ne pas effrayer par le bruit les bêtes de selle ou de trait; à ne constituer aucune autre cause de danger pour la circulation et à ne pas incommoder sérieusement les passants par la fumée ou la vapeur.

2° L'automobile doit être pourvu des appareils suivants :

A . — D'un robuste appareil de di- rection qui permette d'effectuer facilement et sûrement les virages ;

(25)

Internationaal Verkeer automobielen. 19

B. — De deux systèmes de freinage, indé- pendants l'un de l'autre et suffisamment efficaces. L'un au moins de ces systèmes doit être à action rapide agir directement sur les roues ou sur des couronnes immé- diatement solidaires de celles-ci ;

C. D'un mécanisme qui puisse empê- cher même sur les côtes raides, tout mou- Tement en arrière, si l'un des systèmes de freins ne remplit pas cette condition.

Tout automobile dont le poids à vide excède 350 kilogrammes doit être muni d'un dispositif tel que l'on puisse, du siège du conducteur, lui imprimer un mouvement de recul au moyen du moteur.

3°. Les organes de manoeuvre doivent être groupés de façon que le conducteur puisse les actionner d'une manière sûre sans cesser de surveiller la route.

4°. Tout automobile doit être pourvu de plaques indiquant la maison qui a construit le châssis et le numéro de fabrication du châssis, la puissance en chevaux-vapeur du moteur ou le nombre et 1 alésage des cylindres, et le poids a vide de la voiture

Article 2.

Conditions à remplir pour les conducteurs d'automobiles Le conducteur d'un automobile doit avoir les qualités qui donnent une garantie suffi- sante pour la sécurité publique.

En ce qui concerne la circulation interna- tionale nul ne peut conduire un automobile sans avoir reçu, à cet effet, une autorisation délivrée par une autorité compétente ou par une association habilitée par celle-ci, après qu'il aura fait la preuve de son aptitude.

(26)

20 Internationaal verkeer automobielen.

L autorisation ne peut être accordée à des personnes âgées de moins de 18 ans.

Article 3.

Délivrance et reconnaissance des certificats internationaux de route.

En vue de certifier pour la circulation internationale que les conditions prévues dans les articles 1 et 2 sont remplies, des certificats internationaux de route seront dé- livrés d'après le modèle et les indications

ci-joints (Annexes A et B).

Ces certificats seront valables pendant un an à partir de la date de leur délivrance.

Les indications manuscrites qu'ils contien- dront seront toujours écrites en caractères latins ou cursives anglaises.

Les certificats internationaux de route délivrés par les autorités d'un des États contractants ou par une association habilitée par celles-ci avec le contre-seing del autorité, donneront libre accès à la circulation dans tous les autres Etats contractants et y seront reconnus comme valables sans nouvel examen.

La reconnaissance des certificats inter- nationaux de route pourra être refusée:

1 °. S'il est évident que les conditions dans lesquelles ils ont été délivrés d après les principes des articles 1 et 2 ne sont plus remplies ;

2°. Si le possesseur ou le conducteur d'automobile n'a pas la nationalité d'un des Etats contractants.

Article 4.

Disposition des numéros d'immatriculation sur les automobiles.

Aucun automobile ne sera admis à passer d'un pays dans un autre s'il ne porte en

(27)

Internationaal verkeer automobielen. 21

évidence, à l'arrière, outre une plaque nationale numérotée, une plaque distinctive munie de lettres établissant sa nationalité.

Les dimensions de cette plaque, les lettres ainsi que leurs dimensions sont fixées dans un tableau annexé à la présente Convention (Annexe C).

Article 5.

Appareils avertisseurs.

Tout automobile doit être muni d une trompe à ton grave pour produire un signal d'avertissement. En dehors des aggloméra- tions, il est permis de recourir en outre à 1 emploi d'autres avertisseurs conformes aux règlements et aux usages du pays.

Tout automobile devra être muni, dès la chute du jour, de deux lanternes à l'avant et d'un feu à 1 arrière, ce dernier capable de rendre lisibles les signes des plaques. La route doit être éclairée à l'avant sur une distance suffisante, mais l'emploi de lumières aveuglantes est toujours interdit dans les agglomérations urbaines.

Article 6.

Dispositions particulières aux motocycles et aux motocyclettes.

Les stipulations de la présente Convention sont applicables aux motocycles à trois roues et aux motocyclettes, sous réserve des modi- fications suivantes :

1 ° Le mécanisme destiné à empêcher la dérive en arrière, vice au 2°. de l'article

I er sous la lettre C, n est pas exigé, non plus que le mécanisme de marche arrière ;

2°. L'éclairage pourra être réduit à une seule lanterne, placée à l'avant du motocycle ou de la motocyclette;

(28)

22 Internationaal verkeer automobielen.

3°. En ce qui touche les motocycles et les motocyclettes, la plaque distinctive de la nationalité mesurera seulement 18 centimètres dans le sens horizontal et 12 centimètres dans le sens vertical ; les lettres mesureront 8 centimètres de hauteur, la largeur de leurs traits étant de 10 millimètres ;

4°. La trompe des motocycles et des motocyclettes sera à ton aigu

Article 7.

Croisement et dépassement des véhicules.

Pour croiser ou dépasser d autres véhicu- les, les conducteurs d'automobiles doivent se conformer rigoureusement aux usages des localités où ils se trouvent.

Article 8.

Pose de plaques indicatrices sur la voie publique

Chacun des Etats contractants s'engage à veiller dans la mesure de son autorité à ce que, le long des routes, il ne soit posé, pour signaler des passages dan- gereux, que les signaux dont le tableau est joint en annexe à la présente convention (Annexe D).

Toutefois des modifications pourront être apportées à ce système, d'un commun accord, par les Gouvernements des Etats contractants.

A ce système de signaux, il y a lieu d'ajouter un signal avertisseur de bureau de Douane et commandant l'arrêt, ainsi qu un autre signal avertisseur de bureau de péage ou d'octroi.

Les Gouvernements veilleront également à l'observation des principes suivants :

(29)

Internationaal verkeer automobielen. 23

I ° Il n'y a pas lieu, en général, de signaler par des plaques indicatrices les obstacles situés dans les agglomérations ;

2° Les plaques doivent être posées à 250 mètres environ du passage à signaler, à moins que la disposition des lieux ne s'y oppose. Lorsque la distance du signal à l'obstacle diffère très notablement de 250 mètres, des dispositions spéciales seront prises ;

3° Les plaques indicatrices doivent être posées perpendiculairement à la route.

Article 9.

Dispositions générales.

Le conducteur d'un automobile circulant d a n s un pays est tenu de se conformer aux ois et règlements, relatifs à la circulation sur les voies publiques, en vigueur dans ledit pays.

Un extrait de ces lois et règlements pourra être remis à l'automobiliste, à l'entrée dans un pays, par le bureau où sont accomplies les formalités douanières.

Article 10.

a- La présente Convention sera ratifiée et le dépôt des ratifications aura lieu le 1 e r

mars 1910.

b. Les ratifications seront déposées dans les archives de la République Française.

c. Le dépôt des ratifications sera constaté par un procèsverbal signé par les Représen- tants des Puissances qui y prennent part, et par le Ministre des Affaires étrangères de la République Française.

(30)

24 Internationaal verkeer automobielen

d- Les Puissances qui n'auront pas été en mesure de déposer linstrurnent de leurs ratifications le 1e r mars 1910, pourront le faire au moyen d'une notification écrite, adressée au Gouvernement de la République Française et accompagnée de l'instrument de ratification.

e. Copie certifiée conforme du procès- verbal relatif au premier dépôt de ratifica- tions, des notifications mentionnées à l'alinéa précédent, ainsi que des instruments de rati- fication qui les accompagnent, sera immédia- tement, par les soins du Gouvernement Français et par la voie diplomatique, remise aux Puissances qui ont signé la présente Convention. Dans ies cas visés par l'alinéa précédent, ledit Gouvernement leur fera connaître, en même temps, la date à laquelle il aura reçu la notification.

Article 1 I.

a. La présente Convention ne s'applique de plein droit qu'aux pays métropolitains des Etats contractants.

b. Si un Etat contractant en désire la mise en vigueur dans ses colonies, posses- sions ou protectorats, il déclarera son inten- tion expressément dans l'instrument même de ratification ou par une notification spéciale adressée par écrit au Gouvernement Fran- çais, laquelle sera déposée dans les archives de ce Gouvernement. Si l'Etat déclarant choisit ce dernier procédé, ledit Gouver- nement transmettra immédiatement à tous les autres Etats contractants copie certifiée conforme de la notification en indiquant la date à laquelle il l'a reçue.

Article 12.

a Les Puissances non signataires de la présente Convention pourront y adhérer.

(31)

Internationaal verkeer automobielen 25

b. La Puissance qui désire adherer notifie par écrit son intention au Gouver- nement Français en lui transmettant l'acte d'adhésion, qui sera déposé dansles archives dudit Gouvernement.

c Ce Gouvernement transmettra immé- diatement à toutes les autres Puissances contractantes copie certifiée conforme de la notification ainsi que de l'acte d'adhé- sion, en indiquant la date à laquelle il a reçu la notification.

Article 13.

La présente Convention produira effet, pour les Puissances qui auront participé au premier dépôt de ratifications, le 1 er

mai 1910, et, pour les Puissances qui la ratifieront ultérieurement ou qui y ad- héreront, ainsi qu'à l'égard des colonies, possessions ou protectorats non mentionnés dans les instruments de ratification, le 1 er

mai qui suivra l'année dans laquelle les notifications prévues dans l'article 10, alinéa d ; l'article 1 1, alinéa b et l'article 12, alinéa b, auront été reçues par le Gouver- nement Français.

Article 14.

S'il arrivait qu'une des Puissances con- tractantes voulût dénoncer la présente Con- vention, la dénonciation sera notifiée par écrit au Gouvernement Français, qui com- muniquera immédiatement copie certifiée conforme de la notification à toutes les autres Puissances en leur faisant savoir la date à laquelle il l'a reçue.

La dénonciation ne produira ses effets qu'a l'égard de la Puissance qui l'aura notifiée et un an après que la notification en sera parvenue au Gouvernement Français.

(32)

26 Internationaal verkeer automobielen.

Article 15.

Les Etats représentés à ladite Conférence sont admis à signer la présente Convention jusqu'an 15 novembre 1909.

Fait à Paris, le 1 I octobre 1909, en un seul exemplaire dont une copie conforme sera délivrée à chacun des Gouvernements signataires.

(Volgen de onderteekeningen.)

m

(33)

Internationaal verkeer automobielen. 27

CIRCULATION DES A U T O - MOBILES.

CONVENTION INTERNATIONALE DU 1909

CERTIFICAT INTERNATIONAL DE ROUTE.

POUR LA CIRCULATION TEMPO- RAIRE A L'ÉTRANGER.

Ce carnet est valable, dans tous les Etats contractants *, pendant un an seule- ment à dater du jour de sa délivrance.

D E L I V R A N C E D U C A R N E T . Lieu :

Date :

X (Signature de l'autorité.) Cachet \

j 1 o u

.,, / (Signature de l'association autorite. / , , .,. , „ . ,

/ habilitée par I autorite et

visa de celle-ci)

Ces Etats sont les suivants :

(34)

28 Internationaal verkeer automobielen

R É P U B L I Q U E F R A N Ç A I S E . I N D I C A T I O N S

RELATIVES AU VÉHICULE.

1 Nom . . . . Propriétaire .

i / i i ' , rrenom du véhicule. ^ . . .

( Domicile

Genre du véhicule (voiture, tricycle, etc.

Désignation du constructeur . Indication du type du châssis.

Numéro d'ordre dans la série du type ou numéro de fabrication du châssis

j Nombre de cylindres

! Puissance du moteur (en 1 chevaux) ou alésage des

cylindres j Forme Carrosserie . . Couleur

' Nombre total de places Poids du véhicule à vide (en kilogram-

mes)

Numéro d'immatriculation devant figurer sur les plaques d'identité

Moteur.

I N D I C A T I O N S R E L A T I V E S AU CONDUCTEUR OU AUX CONDUCTEURS.

Nom:

Prénom : . . . . Lieu de naissance : Date de naissance:.

Domicile : . . . Nom:

Prénom : . . . Lieu de naissance : Date de naissance : Domicile : . . , ,

(35)

Internationaal verkeer automobielen. 2 9

R O Y A U M E D E **

I N D I C A T I O N S RELATIVES AU VÉHICULE.

Propriétaire Nom du véhicule. f

Domicile Prénom.

Genre du véhicule (voiture, tricycle, etc.) Désignation du constructeur

Indication du type du châssis

Numéro d'ordre dans la série du type ou numéro de fabrication du châssis

i Nombre de cylindres

»« , ' Puissance du moteur (en Moteur . \ , , ,, ,

chevaux] ou alésage des cylindres.

i Forme . . . . .

Carrosserie, j Couleur

i Nombre total de places Poids du véhicule à vide (en kilogram-

mes)

Numéro d'immatriculation devant figurer sur les plaques d'identité . . . .

I N D I C A T I O N S R E L A T I V E S AU CONDUCTEUR OU AUX CONDUCTEURS.

Nom:

Prénom : . . . . Lieu de naissance :.

Date de naissance : Domicile:

Nom:

Prénom : . . . . Lieu de naissance :.

Date de naissance : Domicile : . . . .

(36)

30 Internationaal verkeer automobielen.

ROYAUME DE ***

Visa de l'entrée en ***

D a t e :

Le. . des Douanes,

1 Cachet \ 1 de la V D o u a n e , j

Visa d e Is sortie de ***

Le. . des Douanes,

f Cachet \ f de la \

\ D o u a n e . /

V y

E X C L U S I O N D U N C O N D U C T E U R .

Le sieur ( N o m et p r é n o m ) , autorisé ci-dessus par l'auto- rité d . . ( p a y s1, est exclu de la faculté de conduire l'automobile sur le territoire ***, en vertu d« .

le- (Signature.)

A D M I S S I O N D ' U N N O U V E A U

C O N D U C T E U R .

(Signature.)

Photographie.

N o m : . . . . Prénom :

Lieu de naissance : D a t e de naissance : Domicile : .

(37)

Internationaal Verkeer automobielen. 31

ROYAUME DE ***

I N D I C A T I O N S RELATIVES AU VÉHICULE.

' Nom du véhicule Propriétaire i

rrenom Domicile

Genre du véhicule (voiture, tricycle, etc.).

Désignation du constructeur . Indication du type du châssis

Numéro d'ordre dans la série du type ou numéro de fabrication du châssis

i Nombre de cylindres Moteur Puissance du moteur (en

j chevaux) ou alésage des cylindres

i Forme Carrosserie. \ Couleur

f Nombre total de places.

Poids du véhicule à vide (en kilogrammes).

Numéro d'immatriculation devant figurer sur les plaques d'identité

I N D I C A T I O N S R E L A T I V E S AU CONDUCTEUR OU AUX CONDUCTEURS.

Nom:

Prénom :

Lieu de naissance : Date de naissance : Domicile :

Nom:

Prénom :

Lieu de naissance : Date de naissance : Domicile:

(38)

32 Internationaal verkeer automobiele

R O Y A U M E DE**

V i s a de I c n t r é e en** Visa de la sortie de*11

L ' e u : | L i e u : D a t e : ! D a t e :

Le, . des Douanes, Le, . des Douane.

Cachet de la D o u a n e

EXCLUSION D'UN CONDUCTEUR

L e sieur

( N o m et p r é n o m ) . . autorisé ci-dessus par l'au- torité d

. . . (pays) . . . . est exclu de la faculté de conduire l'automobile sur le territoire**,

en vertu de

/ Cachet \

\ I autorité. /

\ y

le . . . . Le

( (Signature.)

ADMISSION D'UN NOUVEAU

CONDUCTEUR.

le

[Signature.

P h o t o g r a p h i e .

Nom : . . . . Prénom : . . . Lieu de naissance : D a t e de naissance : D o m i c i l e : .

(39)

Internationaal verkeer automobielen. 33

R O Y A U M E D E * « *

I N D I C A T I O N S RELATIVES AU VÉHICULE.

p •,. • ( N o m rroprietaire ' ,-, ,

, /i • i i r renom du véhicule, T^. . . .

[ IJomicile

Genre du véhicule (voiture, tricycle, etc.).

Désignation du constructeur

Indication du type du châssis . . . . Numéro d'ordre dans la série du type ou

numéro de fabrication du châssis Nombre de cylindres

; Puissance du moteur (en

| chevaux) ou alésage des [ cylindres

i Forme Carrosserie, j Couleur

f Nombre total de places . Poids du véhicule à vide (en kilogrammes).

Numéro d'immatriculation devant figurer s\ir les plaques d'identité

I N D I C A T I O N S R E L A T I V E S AU CONDUCTEUR OU AUX CONDUCTEURS.

Nom:

Prénom :

Lieu de naissance : Date de naissance : Domicile:

Nom:

Prénom:

Lieu de naissance:

Date de naissance : Domicile: . . . .

(40)

34 Internationaal verkeer automobielen.

ROYAUME DE***

V i t a de l'entrée en**** Visa de Ia sortie de****

Lieu : D a t e :

de» Douanes, Lieu : D a t e :

Le. . des Douanes,

E X C L U S I O N D ' U N C O N D U C T E U R ,

L e tieur (Nom et prénom).

autorisé ci-detaus p a r l'au- torité d

- . . (pays) . . . . e t l exclu de la faculté de c o n d u i r e l'automobile sur le territoire ****,

en vertu de

. , lo (Signature.)

ADMISSION D'UN NOUVEAU

CONDUCTEUR.

le (Signature )

P h o t o g r a p h i e .

N o m : . . . . P r é n o m :

Lieu d e n a i s s a n c e : D a t e de naissance : D o m i c i l e : .

(41)

Internationaal verkeer automobielen. 35

P h o t o g r p h i e .

Cachet

.

de

i

I autorité. /

(42)

36 Internationaal verkeer automobielen.

Annexe B.

Sur le certificat international de route, tel qu'il sera délivré dans tel ou tel des États contractants, la page de couverture, la première feuille intercalaire et la dernière feuille sont libellées dans la langue pres- crite par la législation dudit Etat. Les autres feuilles intercalaires, en nombre égal à celui des autres Etats contractants, sont libellées chacune dans la langue du pays correspondant

La traduction définitive des rubriques du carnet dans les différentes langues sera communiquée au Gouvernement de la Ré- publique Française par les autres Gou- vernements, chacun en ce qui le concerne

(43)

Internationaal verkeer automobielen. 37

Annexe C.

La marque distinctive du pays d'origine est constituée par une plaque ovale de 30 centimètres de largeur sur 18 centimètres de hauteur, portant une ou deux lettres peintes en noir sur fond blanc. Les lettres sont formées de caractères latins majuscules.

Elles ont, au minimum 10 centimètres de hauteur ; leurs traits ont 15 millimètres d'épasseur Les lettres distinctives pour les différents pays sont les suivantes :

Allemagne, D ; Autriche, A ; Belgique, B ; Espagne, E ; États-Unis U S ; France, F ;

Grande-Bretagne, G B î Grèce, G R ;

Hongrie, H ; Italie I ;

Monténégro, M N ; Monaco, M C ; Pays-Bas. N L ; Portugal, P ; Russie, R ; Roumanie, R M ; Serbie, S B ; Suède, S ; Suisse, C H .

(44)

38 Internationaal verkeer automobielen.

Annexe D.

Signaux obstacles.

(45)

Internationaal verkeet automobielen 39

Signaux obstacles.

(46)

40 Internationaal verkeer automobielen.

VERTALING.

I N T E R N A T I O N A A L V E R D R A G B E T R E F F E N D E H E T V E R -

K E E R M E T A U T O - M O B I E L E N .

De ondergeteekenden, gevolmachtigden van de na te noemen Regeeringen, te Parijs in conferentie vereenigd van 5 tot 1 1 October 1909, hebben, teneinde zooveel doenlijk het internationaal verkeer met auto- mobielen te vergemakkelijken, het volgende verdrag vastgesteld.

Artikel I.

Voorwaarden, waaraan automobielen moe- ten voldoen om tot verkeer op den open-

baren weg te worden toegelaten.

Om tot het internationaal verkeer op den openbaren weg te worden toegelaten, moet een automobiel hetzij geschikt bevonden zijn om in gebruik te worden genomen na onderzoek ten overstaan van het bevoegd gezag of van eene vereeniging daartoe door bedoeld gezag gemachtigd, hetzij behooren tot een type, dat op dezelfde wijze deug- delijk is bevonden.

Het onderzoek moet in het bijzonder de volgende punten betreffen :

1°. De toestellen moeten nauwkeurig werken, en er op berekend zijn om zooveel mogelijk elk gevaar voor brand of ontplof- fing te voorkomen; om niet door gedruisch rij-of trekdieren te verschrikken; om geen enkel ander gevaar voor het verkeer op te leveren en de voorbijgangers niet ernstig door rook of damp te hinderen.

2°. De automobiel moet voorzien zijn van de volgende toestellen :

(47)

Internationaal verkeer automobielen. 41

A . een krachtig stuurtoestel, waarmede wendingen gemakkelijk en nauwkeurig ge- maakt kunnen worden;

B. twee onafhankelijk van elkaar werken- de, genoegzaam afdoende reminrichtingen.

Ten minste een van beide moet snel werken en rechtstreeks op de wielen of op onmid- dellijk daarmede verbonden remschijven of trommels ;

C. eene inrichting in staat om bij het bestijgen zelfs van steile hellingen terugloopen geheel te beletten, voor het geval dat een der reminrichtingen niet aan deze voorwaar- de voldoet

Een automobiel van grooter eigen gewicht dan van 350 kilogram moet voorzien zijn van eene inrichting, waarmede men van de zitplaats des bestuurders het rijtuig door middel van den motor achteruit kan doen rijden.

3°. De inrichtingen tot bediening van de automobiel moeten zoodanig zijn ge- plaatst, dat de bestuurder ze veilig kan doen werken zonder de aandacht op den weg te staken.

4°. De automobiel moet zijn voorzien van platen, waarop zijn aangegeven de fabriek en het fabrieksnummer van het châssis, het vermogen in paardekrachten van den motor of het aantal en de boring der cylinders, en het eigen gewicht van het rijtuig.

Artikel 2.

Voorwaarden, waaraan bestuurders van automobielen moeten voldoen.

De bestuurder van een automobiel moet de hoedanigheden bezitten, die voor de openbare veiligheid genoegzamen waarborg schenken.

(48)

42 Internationaal verkeer automobielen.

W a t aangaat het internationaal verkeer mag niemand een automobiel besturen tenzij hij daartoe heeft ontvangen een be- wijs van toelating, hetwelk door het b e - voegd gezag of door eene vereeniging, daartoe door bedoeld gezag gemachtigd, wordt afgegeven, nadat de belanghebbende bewijs van zijne geschiktheid zal hebben gegeven.

Het bewijs van toelating kan niet worden gegeven aan personen beneden den 18- jarigen leeftijd

Artikel 3.

Afgifte en erkenning van de internationale rijbewijzen.

Teneinde voor het internationaal verkeer te waarborgen, dat aan de in de artikelen 1 en 2 gestelde voorwaarden is voldaan, worden internationale rijbewijzen afgegeven volgens bijgevoegd model en aanwijzingen (bijlagen A en B).

Deze rijbewijzen zijn geldig gedurende een jaar te rekenen van den dag van afgifte.

De daarin vervatte geschreven opgaven moeten steeds in Latijnsche letter of En- gelsche schrijfletter gesteld worden.

De internationale rijbewijzen, welke zijn afgegeven door het bevoegd gezag van een der contracteerende Staten of door eene vereeniging daartoe door bedoeld gezag gemachtigd, en in het laatste geval zijn gewaarmerkt door dit gezag geven vrijen toegang tot het verkeer in alle overige contracteerende Staten en worden aldaar zonder nader onderzoek als geldig erkend.

Erkenning van internationale rijbewijzen kan worden geweigerd :

(49)

Internationaal verkeer automobielen 43

1 °. wanneer aan de voorwaarden, waar- onder zij naar de beginselen der arti- kelen 1 en 2 zijn afgegeven, klaar- blijkelijk niet meer wordt voldaan;

2°. wanneer de bezitter of de bestuurder van een automobiel niet de nationaliteit bezit van een der contracteerende Staten.

Artikel 4.

Aanbrengen der nummers van inschrij- ving aan de automobielen.

Geen automobiel mag van het eene land naar het andere overgaan, tenzij duidelijk zichtbaar aan de achterzijde, behalve eene nationale nummerplaat, is aangebracht eene plaat met letters ter onderscheiding van de nationaliteit. De afmetingen van deze plaat, de letters en afmetingen van deze worden vastgesteld in eene lijst, welke aan dit verdrag is gehecht (bijlage C).

Artikel 5.

Waarschuwingstoestellen.

Een automobiel moet voorzien zijn van een hoorn met zwaren toon voor het geven van waarschuwingssignalen Buiten de bebouwde kommen staat het vrij bovendien gebruik te maken van andere signaaltoestel- len, met inachtneming van de reglementen en gebruiken van het land.

Met het invallen der duisternis moet een automobiel voorzien zijn van twee lantaarns aan de voorzijde en van een licht aan de achterzijde, welk laatste in staat is om de teekens op de platen leesbaar te doen blijven. De weg moet aan de voorzijde over voldoenden afstand verlicht worden, maar in stedelijke bebouwde kommen is het bezigen van verblindende verlichting steeds verboden.

(50)

44 Internationaal verkeer automobielen.

Artikel 6.

Bijzondere voorzieningen omtrent motordrie- en -tweewielers.

O p motordrie- en -tweewielers zijn de voorschriften van dit verdrag van toepassing, behoudens de volgende wijzigingen :

1 . de inrichting om terugloopen te beletten, als bedoeld in punt 2 van artikel 1 onder letter C, is niet vereischt, evenmin als de inrichting om achteruit te rijden ; 2°. ten aanzien der verlichting kan worden

volstaan met één lantaarn, aangebracht aan de voorzijde van het motorrijwiel ; 3° voor motorrijwielen zijn de afmetingen

van de plaat ter onderscheiding van de nationaliteit slechts 18 centimeter in horizontale en 12 centimeter in verticale richting ; de letters zijn 8 cen- timeter lang en de breedte harer strepen 10 millimeter;

4°. de hoorn der motorrijwielen moet een schellen toon hebben.

Artikel 7.

Tegenkomen en inhalen van voertuigen.

Bij het tegenkomen of inhalen van an- dere voertuigen moeten de bestuurders van automobielen de gebruiken der streek, waar zij zich bevinden, stipt in acht nemen.

Artikel 8.

Plaatsing van waarschuwingsborden op den openbaren weg.

De contracteerende Staten verbinden zich ieder naar gelang van zijne bevoegd- heid er voor te waken, dat langs de wegen ter aanduiding van gevaarlijke weggedeelten geen andere teekens worden geplaatst dan die, waarvan eene lijst bij dit verdrag is gevoegd (bijlage D).

(51)

Internationaal verkeer automobielen. 45

Intusschen kunnen in dit stelsel door de Regeeringen der contracteerende Staten met gemeen overleg wijzigingen worden gebracht.

Aan dit stelsel van teekens kan worden toegevoegd een teeken ter aanduiding van kantoren der invoerrechten en houdende bevel te stoppen, evenals een tweede ter aanduiding van tolhuizen of van kantoren der plaatselijke belastingen.

De Regeeringen zullen eveneens waken voor het in acht nemen van de volgende beginselen :

1 °. in het algemeen bestaat er geen aan- leiding belemmeringen, gelegen binnen bebouwde kommen door waarschu- wingsborden aan te duiden ;

2°. de borden moeten op ongeveer 250 meter vóór het aan te duiden wegge- deelte worden aangebracht, tenzij de plaatselijke toestand zich hiertegen ver- zet. Wanneer de afstand van het teeken tot de plaats der belemmering zeer aan- merkelijk van 250 meter verschilt, wor- den bijzondere voorzieningen getroffen ; 3°. de waarschuwingsborden moeten lood-

recht op de richting van den weg wor- den geplaatst.

Artikel 9.

Algemeene voorzieningen.

De bestuurder van een automobiel is gehouden in elk land zich te gedragen naar de aldaar geldende wetten en regle- menten betreffende het verkeer op de open- bare wegen.

Een uittreksel uit die wetten en regle- menten kan hem bij inkomst in een land worden ter hand gesteld aan het kantoor der invoerrechten waar de douane-forma- liteiten worden vervuld.

(52)

46 Internationaal verkeer automobielen.

Artikel 10.

a- Dit verdrag zal worden bekrachtigd en de nederlegging der akten van bekrach- tiging zal geschieden op 1 Maart 1910.

b. De akten van bekrachtiging zullen worden nedergelegd in de archieven van de Fransche Republiek.

c. Het feit der nederlegging van de akten van bekrachtiging zal worden vast- gesteld bij proces-verbaal, te onderteekenen door de vertegenwoordigers der daaraan deelnemende Mogendheden, en door den Minister van Buitenlandsche Zaken van de Fransche Republiek.

d. De Mogendheden, die niet in de gelegenheid geweest zijn om haar akte van bekrachtiging den 1 sten Maart 1910 te doen nederleggen, zullen dit kunnen doen door middel van eene schriftelijke kennis- geving aan de Regeering der Fransche Republiek, vergezeld van de akte van bekrachtiging.

e. Gewaarmerkt afschrift van het proces- verbaal omtrent de eerste nederlegging der akten van bekrachtiging, van de ken- nisgevingen, vermeld in de voorgaande alinea, alsmede van de daarbij behoorende akte van bekrachtiging, zal onverwijld door toedoen van de Fransche Regeering langs diplomatieken weg worden toegezonden aan de Mogendheden, die dit verdrag heb- ben geteekend. In het geval, bedoeld in de voorgaande alinea, zal gezegde Regeering gelijktijdig mededeeling doen van den dag van ontvangst der kennisgeving

Artikel 11.

a. Dit verdrag is van rechtswege slechts van toepassing op het moederland der contracteerende Staten.

(53)

Internationaal verkeer automobielen. 47

b. Ingeval een dier Staten dit verdrag wenscht in werking te brengen in zijne koloniën, bezittingen of protectoraten, moet hij van zijne bedoeling uitdrukkelijk doen blijken in de akte van bekrachtiging, of door schriftelijk tot de Fransche Regeering eene bijzondere kennisgeving te richten, welke in de archieven van deze Regeering zal worden nedergelegd.

Indien de betrokken Staat deze laatste wijze van handelen kiest, zal gezegde Regeering onverwijld aan alle andere con- tracteerende Staten gewaarmerkt afschrift van de kennisgeving doen toekomen met opgaaf van den dag van ontvangst daarvan.

Artikel 12.

a De Mogendheden, welke dit verdrag niet hebben geteekend, kunnen er toe toetreden.

b. De Mogendheid, die wenscht toe te treden, geeft hiervan schriftelijk kennis aan de Fransche Regeering onder toe- zending van de akte van toetreding, welke in de archieven van gezegde Regeering zal worden nedergelegd.

c. Deze Regeering zal onverwijld aan alle andere contracteerende Mogendheden gewaarmerkt afschrift van de kennisgeving en van de akte van toetreding doen toe- komen, onder opgaaf van den dag van ontvangst der kennisgeving.

Art'ikel 13.

Dit verdrag zal voor de Mogendheden, die aan de eerste nederlegging van de akten van bekrachtiging hebben deelgeno- men, van kracht zijn den 1 sten Mei 1910, en voor de Mogendheden die haar later be- krachtigen of tot haar toetreden, alsmede ten aanzien van de koloniën, bezittingen of

(54)

48 Internationaal verkeer automobielen.

protectoraten, welke niet in de akte van bekrachtiging zijn vermeld, den 1 sten Mei volgende op het jaar waarin de kennis- gevingen bedoeld in artikel 10, alinea d, artikel I I , alinea b, en artikel 1 2, alinea b.

door de Fransche Regeering zijn ontvangen Artikel 14.

Ingeval een der contracteerende Mogend- heden dit verdrag mocht willen opzeggen, moet van de opzegging schriftelijk kennis worden gegeven aan de Fransche Regee- ring, die onverwijld gewaarmerkt afschrift van de kennisgeving aan alle andere M o - gendheden zal doen toekomen, onder me- dedeeling van den dag van ontvangst der kennisgeving.

De opzegging zal slechts van kracht zijn ten aanzien van de Mogendheid die haar heeft gedaan, en niet eerder dan een jaar nadat de kennisgeving de Fransche Regeering heeft bereikt.

Artikel 15.

De op gezegde Conferentie vertegen- woordigde Staten zullen tot onderteeke- ning van dit verdrag worden toegelaten tot

15 November 1909.

Gedaan te Parijs, den I 1 den October 1909 in één exemplaar, waarvan afschrift zal worden gegeven aan alle Regeeringen die het verdrag hebben geteekend.

(Volgen de onderteekeningen.)

(55)

Internationaal verkeer automobielen. 49

Bijlage A .

(Inhoud van het titelblad.) Verkeer met automobielen.

Internationaal Verdrag van 1909.

Internationaal rijbewijs voor tijdelijk verkeer in het buitenland.

Dit boekje is geldig, in alle contrac- teerende Staten ('), gedurende één jaar van den dag van afgifte af.

Afgifte van het boekje.

Plaats:

Dag:

(Stempel van het bevoegd gezag.) (Onderteekening van het bevoegd gezag of van de betrokken ver- eeniging met visa van bedoeld gezag.)

(') Deze Staten zijn de volgende :

(56)

50 Internationaal verkeer automobielen.

(Inhoud van een der binnenbladen.) (I Voorzijde, met uit te vouwen

laatste blad.) KONINKRIJK . . .

Gegevens omtrent het voertuig.

Naam Eigenaar Voornaam

Woonplaats

Soort (wagen, driewieler enz.) . Fabriek

T y p e van het châssis

Volgnummer in de serie van het type of fabrieksnummer van het châssis

Î

' Aantal cylinders . . . . Vermogen van den motor (in paardekrachten) of boring der cylinders

I Vorm Koetswerk \ Kleur

' Aantal zitplaatsen Eigen gewicht van het voertuig (in kilo- grammen)

Nummer van inschrijving, dat op de nationale plaat moet voorkomen .

Gegevens omtrent den bestuurder of bestuurders.

Naam . Voornaam . Geboorteplaats Geboortedag Woonplaats

(Photographie.) (Stempel van het be-

voegd gezag.)

(57)

Internationaal verkeer automobielen. 51

(II Achterzijde.) KONINKRIJK Visa van de ink

in

ornst Visa van het ver- trek uit . Plaats .

Dag . . De . . der invoer-

rechten

(Stempel van het (Stempel van het kantoor der in- kantoor der in- voerrechten.) voerrechten.)

Plaats . . . . Dag . . . . De . . der invoer-

rechten.

Toelating van een Uitsluiting van een nieuwen

bestuurder. bestuurder.

Den Heer . (naam en T e . , den voornaam), hierboven De . . (onder- toegelaten door het teekening).

bevoegd gezag van

. (land). ., is de bevoegdheid ontnomen om de automobiel te be- sturen op . . . grondgebied, inge-

volge.

(Photopraphie.)

(Stempel van het bevoegd gezag.) T e . ., den . . De (onderteekening).

(Stempel van het be voegd gezag ) Naam

enz. enz.

(58)

52 Internationaal verkeer automobielen.

Bijlage B.

In het internationaal rijbewijs worden het titelblad, het eerste binnenblad en het laatste blad gesteld in de taal, voorgeschre- ven door de wetgeving van het land van uitgifte. De overige binnenbladen, in getal overeenkomende met dat der verdere con- tracteerende Staten, worden elk in de taal van het betrokken land gesteld.

De definitieve vertaling der rubrieken in de verschillende talen zal aan de Regee- ring van de Fransche Republiek door de overige Regeeringen worden medegedeeld, ieder voor zooveel haar betreft.

Bijlage C.

Het onderscheidingsteeken van het land van herkomst bestaat uit een eironde plaat van 30 centimeter breed en 18 centimeter hoog, bevattende een of twee in zwart op witten grond geschilderde letters. Voor de letters dient de Latijnsche hoofdletter. Zij zijn ten minste 10 centimeter hoog, met strepen van 15 millimeter dik. De letters ter onderscheiding van de verschillende landen zijn :

Duitschland D ; Oostenrijk A ; België B ; Spanje E ;

Vereenigde Staten U S ; Frankrijk F ;

Groot-Britannië G B ; Griekenland G R ; Hongarije H ;

(59)

Internationaal verkeer automobielen. 53

Italië I ;

Montenegro M N ; Monaco M C ; . Nederland N L ; Portugal P ; Rusland R ; Rumenië R M ; Servië S B ; Zweden S ; Zwitserland C H .

Bijlage D.

W A A R S C H U W I N G S B O R D E N O M - T R E N T B E L E M M E R I N G E N . Uitholling overdwars. Bocht.

Spoorwegovergang. Kruispunt.

(Zie de teekeningen op blz. 44 en 45.)

(60)

54 In- en uitvoer van automobielen.

Besluit van den Directeur van Fi- nanciën van 4 December 1 9 1 5 , B b . N o . 8 4 8 2 , betreffende de vrij- stelling van zekerheid voor de betaling van in- en uitvoerrechten voor door vreemde toeristen in Nederlandsch-In- dië aangevoerde automobielen.

No. 5292H. Batavia, den 4d e n Decem- ber 1915.

D E D I R E C T E U R V A N F I N A N C I Ë N . Gelezen het schrijven van het Hoofd- bestuur der Java Motor Club te Semarang van 9 November 1915 No. 68/ A ;

Heeft besloten ;

I. In te trekken de dezerzijdsche be- schikking van 28 Juli 1914 No. 3 3 6 1 H .

II. Artikel 23 van de ordonnantie van 1 October 1882 (Staatsblad No. 240), zooals dat artikel luidt ingevolge de ordon- nantie van 6 September 1902 (Staatsblad No. 337) en 19 Maart 1909 (Staatsblad No. 205), toepasselijk te verklaren op den voet van de volgende bepalingen op de in Nederlandsch-Indië tot het doen van reizen aldaar door vreemde toeristen aan- gevoerde automobielen, voor zoover die toeristen voorzien zijn van geldige docu- menten (triptieken), ingericht naar het bij deze beschikking vastgestelde model, waar- van echter in zooverre kan worden afge- weken, dat daarin naast de Nederlandsche ook een Fransche, Duitsche of Engelsche tekst mag worden opgenomen.

§ 1-

(1) Door den toerist wordt bij den invoer van de automobiel, waarmede hij in Nederlandsch-Indië komt reizen, over-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In the investigation of the cellular accumulation ratios of the compounds 3 and 9 in both malaria parasites and human CH1 cancer cells (Hawley et al., 1996) a suggestion emerged

Na een meer algemeen hoofdstuk over het weergeven van aminozuurgehalten in voedermidde- len en microbieel eiwit (hoofdstuk 2) wordt in de hoofdstukken 3 t/m 5 voor de

Op basis van het grasgroeimodel betekent dit voor de bemesting van de eerste snede dat bij uitstel van de maaidatum tot 1 juni nog een bemesting van 40 kg N mogelijk is, bij

Een tweede aanpassing van de Richtlijn is dat er meer aandacht is voor milieutechnische goede biobrandstoffen, die, net als in de oorspronkelijke Richtlijn, dubbel mogen tellen voor

Ewout Irrgang from the SP stated in a general consultation in the House of Representatives during the Economic and Financial Council where the MIP was discussed that

Degene die werkzaamheden in loondienst verricht in een lidstaat voor rekening van een werkgever die daar zijn werkzaamheden normaliter verricht, en die door deze werkgever

stratotype: de voor een bepaalde strati grafische eenheid, door de auteur aangewezen, typische opeenvolging van gesteenten met de voor die eenheid karakteristieke

Nu de kern van het door SPM gestelde probleem met name ziet op gedrag in de inkooprelatie en het niet aannemelijk is dat de Stichting NPO en de Publieke Omroepen beschikken over