• No results found

Transcript interview leerlingen

Geraadpleegde literatuur

Bijlage 10: Transcript interview leerlingen

A: Dus, jullie hebben in de vierde literatuuronderwijs gehad, ​The Canterbury Tales​ van Chaucer, een soort gedichtenbundel waarin mensen op reis ging , een pelgrimstocht en iedereen vertelde een verhaal

B: kan ik me niet herinneren

K: kan ik me vaag herinneren dat we het hebben gehad, maar het is niet heel erg blijven hangen A: jullie hebben het 2 jaar geleden gehad, ik was er toen nog niet dus ik weet niet zo goed wat jullie hebben gedaan. Het is voor mij belangrijk om te weten hoeveel er nog is bijgebleven en of jullie nog weten wat jullie er toen van vonden, hoe gemotiveerd je toen was.

K: nou, als ik nu kijk hoeveel ik er nog van weet is er vrij weinig van overgebleven dus dan zal het wel heel saai geweest zijn. Denk ik. Het heeft me niet echt geïnteresseerd denk ik anders had ik het wel beter onthouden.

A: Ja je bent het wel snel vergeten volgens mij. K: Ja

A: En wat weet je nog wel? Kunnen ook vage termen zijn

K: nou u zei net van dat met nederlands en engels volgens mij dat het een combinatie was dat kan ik me wel herinneren

A: ja

B: ja er was wel iets met 4 met nederlands en engels samen maar waar dat over ging dat weet ik niet. Nou, over dat blijkbaar.

A: Misschien iets met de middeleeuwen

K: Ja zoiets was het met de middeleeuwen inderdaad B: Ja dat inderdaad maar wat was het toch ook alweer. K: ik weet het niet meer precies

B: dat we iets samen met nederlands inderdaad moesten doen maar ik ik weet nog dat dat toen, toen hadden we mevrouw W. voor Engels volgens mij en dat project schoot niet echt op allemaal eeeh

K: nee maar we hadden ook mevrouw de K. voor Nederlands B: Nee

K: Jawel, in de vierde

B: Ik had toen.. Nee in de vierde had ik iemand anders voor nederlands

K: ik had wel mevrouw de koning. Volgens mij was het redelijk vaag allemaal en schoot het niet echt op

A: oke, dus je kreeg er niet heel veel van mee K: nee

A: toen ook niet? K: toen ook niet denk ik

A; zaten jullie bij elkaar in de klas met Engels? B: uh had jij W.?

K: ja de eerste twee weken ofzo maar volgens mij had ik daarna gewoon… B: volgens mij had jij B.

K: B…

A: eerst dezelfde docent, daarna had je mevrouw van B. B: want ik had W. wel het hele jaar

A: ja

B: en ik weet dat er toen wel voor nederlands iets, of voor engels en nederlands iets ehh… A: na de herfstvakantie voor de kerstvakantie

B: ja ehhh toen iets inderdaad met de middeleeuwen moesten doen maar dat dat dat het niet helemaal op schoot allemaal

K: volgens mij was het ook redelijk chaotisch en wist niet echt iedereen wat de bedoeling was van wat er nou moest gebeuren

A: en weet je nog een beetje wat voor projecten je deed, wat voor opgaven, moest je er een toets over maken of moest je iets verzinnen erbij

B: volgens mij moest je ook een beetje opdrachten doen ofzo

K: ja steeds ehh.. Per week ofzo moest je een deel inleveren steeds aparte opdrachten B: ja

A: en was het dan..

K: volgens mij moesten we een tijdlijn ofzo maken A: een tijdlijn, oke

K: en de rest zou ik niet echt meer weten ik weet ook niet echt wat het eindproduct was

A: oke. En was er een soort vragenlijst die je dan, waar je dan elke week een aantal vragen van in moest vullen

B: nee het was meer echt opdrachten toch

K: ik zou het niet echt.. Volgens mij was het gewoon elke week een soort opdracht die je moest maken en dat dat dan een soort geheel werd aan het einde

A: oke B: ja

A: en wat vonden jullie er toen van? Jullie vonden het saai? K: dat denkt ik wel ja als ik kijk naar

B: ja het literatuur misschien is sowieso niet heel interessant dus dan wordt het al snel haak je dan af en normaal bij dat soort verhalen dat interesseert me gewoon niet zo

A: nee

B: dus dan ehm ja dat is niet echt een succes

A: nee, en ehm zouden jullie een manier kunnen verzinnen waarop het wel een succes zou zijn waar waarom zou hoe zou iets beter kunnen blijven plakken en hoe zou je ook meer interesse erin kunnen krijgen

B: eeehhmm

A: misschien als het wat dichter bij je eigen leefwereld zit of bijvoorbeeld meer actie is B: ja is natuurlijk wel moeilijk want literatuurgeschiedenis is tuurlijk echt

K: is lastig interessant te maken

B: ja dat is gewoon het zijn gewoon teksten ofzo K: allemaal lange teksten

B: hoe mensen vroeger schreven en dat soort dingen toch A: en hoe ze toen leefden

B: ja en hoe dat meer met nu verbonden zou kunnen worden dat lijkt me wel moeilijk ik zou niet echt iets wat ik nu dagelijks doe of zie of denk of weet ik veel schrijf denken van nou ehhh dat verbindt heel erg

A: dus je herkent niet echt wat je nu zegmaar bijvoorbeeld op Netflix enzo ziet B: nee

A: in die verhalen B: nee helemaal niet

A: oke. En weten jullie nog, vorig jaar hebben we Shakespeare gedaan dat is misschien nog wat verser

B: ehh ja ja klopt K: ja

A: dat is ook een soort literatuurgeschiedenis dus, wel ietsje later, wat was daar een beetje het verschil in tussen wat jullie in v4 hebben gehad en in v5

B: dat Shakespeare wel wat bekender was qua naam dus dat dat

K: en je herkende wel iets meer waardoor het wel iets interessanter was A: wat voor dingen herkende je?

B: dat is toch dat verhaal met Iago waar we echt super.. Ja daar had ik nog twee en een half voor volgens mij maar dat terzijde

Allen lachen

B: ja dus eehm ja maar dat vond ik wel, daar was ook een film van toch K: ja door de film begreep je het verhaal wel beter

B: dat wordt wel alweer moderner ofzo

A: hadden jullie ook iets aan zegmaar het lezen zelf? K: het lezen zelf?

A: want wij hebben natuurlijk Shakespeare, ook met mevrouw van B. hebben jullie een heel groot deel gelezen

K: ja als als ik die film niet had gezien had ik er vrij weinig van begrepen denk ik A: oke en als je alleen de film had gezien? Hielp het elkaar wel?

B: ja zeker want

K: ehm ja dat wel denk ik maar vooral die vragen denk die we erover maakte maar tenminste als ik die tekst zou lezen en dan die vragen maak dan zou ik denk ik niet echt makkelijk antwoorden A: ja en die sonnets?

B: ik weet dat ik die eerste volgens mij die eerste vijf bladzijden aan het lezen was en dat ik toen dacht van nou dit wordt helemaal niks toen ben ik gestopt en toen die film nog gekeken en toen achteraf dacht ik van o dus daar wordt het mee ehm zo zit het in elkaar hoe het leek wel heel veel op het ehm op de film volgens mij want er kwamen ook letterlijk gewoon stukken tekst in die echt ook in het boek stonden

A: ja het was als het goed is precies hetzelfde

K: als je dat boek leest toen begreep ik er wel vrij weinig van eigenlijk dat het gewoon zo een lange tekst is waar

A: ja want die sonnetten wat vonden jullie daarvan? Was dat makkelijker of moeilijker? B: ik vond dat moeilijker

K: ja

B: ja en dat was toch ook met die met die ehm wat moesten we daar ook alweer allemaal bij doen bij die sonnetten?

K: je moest vragen beantwoorden helemaal ontleden A: analyseren…

B: ja dat vond ik echt heel moeilijk daar had ik ook echt weer een drie voor ofzo daar was ik zo slecht in

A: niet echt jouw specialiteit

B: ja was echt schandalig gewoon hoe slecht ik daarin was

A: hey en met Chaucer en Othello, herkennen jullie daar ook bijvoorbeeld dingen die je op Netflix ziet of dingen die je hoort of in het nieuws ofzo

K: ehm

A: want het leek net alsof ze vreemdging toch? B: ja maar het is natuurlijk wel

A: ja het was natuurlijk niet maar het leek zo

B: ja er zitten natuurlijk wel stukken in die nu nog steeds ja vreemdgaan dat is nog steeds series over

A: en begrepen jullie het daardoor ook beter? Als het dichter bij je eigen leefwereld zit? B: nou het is niet dat ik zelf vreemdgegaan ben ofzo maar

A: nee maar je hoort er wel eens verhalen over toch mensen die vreemdgaan B: ja tuurlijk dat is wel wat ja ja precies ja ja dus dan is het wel wat dichterbij K: ja het verhaal was wel beter

A: het verhaal was wel bekend? B: zeker als je

K: als je dan op de tekst dat verhaal leest wordt het wel heel ouderwets meteen A: de tekst maakte het lastiger

K: ja B: ja

A: terwijl als je misschien alleen de karakters en wat er gebeurde.. K: dan kan het wel redelijk modern veranderen

A: oke.. Met nederlands hebben jullie ook oude literatuur behandeld he? K: ja

B: ja

A: wat vinden jullie van oude literatuur in het algemeen K: saai.

A: saai. Waarom? B: niet zo interessant

K: ik vind die teksten gewoon niet interessant

A: oke ehm.. Oja ik heb nog een extra vraag. Wat vinden jullie van escape rooms? K: ehmm nooit gedaan maar het lijkt me

B: doe ik eigenlijk nooit nou een keer A: een keer gedaan?

B: een keer met geschiedenis toen vorig jaar K: ja maar dat is niet een escape room dat is

A: wat weten jullie erover?

B: dat is toch dat je in een soort kamer zit en dan met puzzels en raadsels dingen dan uit die kamer moet komen

A: ja, nou zal ik het idee maar vertellen dan? K: ja is goed

A: nou mijn idee is dus om een escape room te maken over chaucer over één verhaal, het is eigenlijk een heel vies verhaal maar ik weet niet of mensen dat gaan begrijpen want er gaan zegmaar ook staven in mensen hun billen enzo

Iedereen lacht

B: zo dat is best heftig

A: ehmm en daarmee ga ik proberen om het wat interessanter te maken en om ook te zorgen dat mensen het wat beter onthouden. Wat vinden jullie daarvan?

B: ja dat is wel er zit wel zegmaar dat moderne

A: en dan strip ik hem echt helemaal dus dan zijn het alleen nog de karakters wat er gebeurt en misschien voor een puzzel een keertje dat je wat moet vertalen maar

B: ja

K: ja bij geschiedenis hebben we dat gehad nou toen moesten we zelf zegmaar een escape room in elkaar gaan zetten

A: ja, waarover

K: ehm over gewoon een geschiedenis hoofdstuk volgens mij was het ehh A: een kenmerkend aspect ofzo?

K: nee gewoon over één hoofdstuk volgens mij over de ehh eerste wereldoorlog ofzo? Over de eerste en tweede wereldoorlog geloof ik

A: en wie hadden jullie toen? B: mevrouw G.

K: misschien wel leuk om daarmee te praten A: ja ik ben een en al oor

K: maar en je moest in groepjes moest je zegmaar een escape room in elkaar gaan zetten en die aan het einde van de periode

A: en waren er leuke tussen of was het echt heel amateuristisch allemaal?

K: nou het was wel een beetje amateuristisch het was zegmaar gewoon knutselwerk met papier A: mochten jullie ze wel ook doen daarna?

B: ja ja ja we hebben ze wel gespeeld ook

K: ja toen moesten we van die groepjes moest je elkaars escape room doen A: en hadden jullie gewonnen?

B: ja ja

K: weet ik niet meer volgens mij waren wij wel best slecht B: wij hadden gewonnen

A: en hoeveel weet je nu nog van de escape room die je van iemand anders hebt gedaan B: ja dat weet ik niet zo goed dat is voor de vakantie alweer geweest

K: het ging allemaal over hetzelfde

A: het ging allemaal over de eerste wereldoorlog? En maakte dat het leuker? Weet je er meer door?

K: nou de manier om het te leren is wel leuker B: ja

A: maar blijft het ook beter plakken?

B: ja dat weet ik niet want je bent natuurlijk wel meer bezig met het winnen van het spel dan echt met het

A: adrenaline he B: ja

K: we streden zeg maar tegen elkaar wie het snelste was A: en kreeg je een prijs?

B: ja volgens mij wel

K: maar toen probeerde ik dus zo snel mogelijk te doen dus ik denk dat het dan wel lastig is om alles ehm mee te krijgen