Om te komen tot dit Milieueffectrapport (MER) zijn vijf proces-stappen doorlopen (zie Figuur 1.3).
Tijdens elke stap heeft overleg plaatsgevonden met de externe begeleidingscommissie over de resultaten en keuzes voor het vervolg van het m.e.r. proces. Deze rapportage beschrijft dit proces en biedt de benodigde informatie voor de besluitvorming over de gedeeltelijke verplaatsing van de winning.
Stap 1 Huidige situatie en autonome ontwikkelingen
De eerste stap omvat de inventarisatie van de huidige situatie en de autonome ontwikkelingen.
Als onderdeel van de beschrijving van de huidige situatie is een (eco)hydrologische systeemanalyse opgenomen, waarin een relatie wordt gelegd tussen de abiotische omstandigheden en de natuur in het gebied.
• Hoofdstuk 2 beschrijft de huidige situatie. Er wordt gestart met een systeembeschrijving waarbij de samenhang tussen verschillende milieuthema’s centraal staat. Vervolgens worden de afzonderlijke milieuthema’s beschreven
• Hoofdstuk 3 start met een overzicht van de belangrijkste autonome ontwikkelingen in het gebied
Stap 2 Referentiesituatie en keuze voor Rectum-Ypelo
De tweede stap betreft de beschrijving van de gecombineerde autonome ontwikkelingen in een referentiesituatie. De milieueffecten van de bouwstenen en alternatieven5 zijn bij stap 3 en 4 vergeleken met deze referentiesituatie. Tevens zijn bij deze stap de eerste fases van de zoektocht naar oplossingen afgerond (keuze voor Rectum-Ypelo en oriëntatiefase) en zijn er in totaal 11 bouwstenen ontwikkeld die onderdeel uit kunnen maken van de uiteindelijke
alternatieven.
• Hoofdstuk 3 eindigt met een beschrijving van de referentiesituatie
• Hoofdstuk 4 beschrijft de knelpunten, doestellingen en de voorkeur voor Rectum-Ypelo
• Hoofdstuk 5 start met de beschrijving van de oriëntatiefase en de keuze voor de bouwstenen
Stap 3 Resultaten bouwstenen + ontwikkeling alternatieven
Bij de derde stap zijn de belangrijkste milieueffecten van de bouwstenen bepaald. Op basis hiervan zijn een minimum en maximum alternatief opgesteld: het 2 Mm3/j-verplaatsingsalternatief en 4 Mm3/j-verplaatsingsalternaternarief. Hierbij staat ‘Mm3/jaar’ voor ‘miljoen kubieke meter grondwater per jaar’.
• Hoofdstuk 5 eindigt met de beschrijving van de uitkomsten van de bouwstenen en de keuze voor de twee alternatieven
5 Een bouwsteen bestaat uit een scenario waarvan de effecten op hoofdlijnen zijn bestudeerd om inzicht te verkrijgen in de optimale oplossing. De bouwstenen leiden uiteindelijk tot een alternatief: een samenhangend pakket van maatregelen die een mogelijke oplossing vormt.
6WDSSHQ 3URFHV 5DSSRUWDJH
+XLGLJHVLWXDWLHHQ
DXWRQRPHRQWZLNNHOLQJ
HRYHUOHJEHJHOHLGLQJVFRPPLVVLH
WRHWVLQJKXLGLJHVLWXDWLHHQDXWRQRPHRQWZLNNHOLQJHQ
+RRIGVWXNHQ
5HIHUHQWLHVLWXDWLHHQ
NHX]HYRRU5HFWXP<SHOR
HRYHUOHJEHJHOHLGLQJVFRPPLVVLH
YDVWVWHOOHQUHIHUHQWLHVLWXDWLHV
RSVWHOOHQERXZVWHQHQ
+RRIGVWXNHQ
5HVXOWDWHQERXZVWHQHQ
RQWZLNNHOLQJDOWHUQDWLHYHQ
HRYHUOHJEHJHOHLGLQJVFRPPLVVLH
SUHVHQWHUHQXLWNRPVWHQERXZVWHQHQ
RSVWHOOHQDOWHUQDWLHYHQ
+RRIGVWXNHQ
5HVXOWDWHQDOWHUQDWLHYHQ
HQRSVWHOOHQFRQFHSW0(5
HRYHUOHJEHJHOHLGLQJVFRPPLVVLH
SUHVHQWHUHQXLWNRPVWHQDOWHUQDWLHYHQ
EHVSUHNHQFRQFHSW0(5
+HWKHOH0(5
'HILQLWLHI0(5 HRYHUOHJEHJHOHLGLQJVFRPPLVVLH
HYDOXDWLH
+HWKHOH0(5
Figuur 1.3 Stappenplan
Stap 4 Resultaten alternatieven en opstellen concept MER
De milieueffecten van het 2 Mm3/j- en 4 Mm3/j- verplaatsingsalternatief zijn in detail bepaald, mede op basis van een aantal voorspellingsmodellen. Deze uitkomsten hebben, samen met de uitkomsten van de bouwstenen, als basis gediend voor de ontwikkeling van het Meest
Milieuvriendelijk Alternatief (MMA) en het Voorkeurs Alternatief (VKA) van Vitens. Ten slotte zijn tijdens deze stap de leemten in kennis geïnventariseerd en is een concept evaluatieprogramma opgesteld. Samen met de andere onderdelen heeft dit geleid tot een concept MER.
• Hoofdstuk 6 geeft inzicht in de uitkomsten van het 2Mm3/j- en 4 Mm3/j-verplaatsingsalternatief
• Hoofdstuk 7 beschrijft de ontwikkeling van het MMA en het VKA
• Hoofdstuk 8 beschrijft de leemten in kennis en het evaluatieprogramma
Stap 5 Definitief MER
De aanscherpingen op het concept MER zijn verwerkt in dit definitieve rapport. Het dient daarmee als onderbouwing bij de vergunningverlening in het kader van de grondwaterwet.
• De samenvatting verschijnt tevens als los document
• De bijlagen bevatten de achtergrondinformatie6
Ten slotte wordt opgemerkt dat elk hoofdstuk van dit rapport begint met een beknopte samenvatting en dat een lijst met begrippen en afkortingen is opgenomen in bijlage 2 en 3.
Kader 1.3 Studiegebied en projectgebied
In dit rapport worden verschillende alternatieven onderzocht. Het projectgebied bestaat uit de gebieden waar de alternatieven worden uitgevoerd. Het gaat om de twee bestaande
puttenvelden, het nieuwe (derde) puttenveld, de twee buffergebieden en een leidingtracé. Het studiegebied is het gebied waar de effecten van minstens één van de te beschouwen
alternatieven kunnen optreden (zie figuur 1.4). Het gaat om effecten van enerzijds het stopzetten van een deel van de huidige winning en anderzijds de start van het derde puttenveld, alsook de effecten van buffergebieden en de realisatie van de transportleiding.
6 Bijlage 10 betreft het rapport van de watersysteemmodellering. Overige rapporten welke zijn opgesteld ten behoeve van dit MER staan op de CD die bij dit MER hoort.
Figuur 1.4 Studiegebied
2 Huidige situatie
Het studiegebied nabij Wierden bevindt zich in een afwisselend landschap met enig reliëf. Al eeuwen lang vindt hier bewoning en bedrijvigheid plaats. Er is dan ook sprake van een gebied met lokale cultuurhistorische en archeologische waarden. Het huidige landgebruik betreft voornamelijk melkveehouderij. Daarnaast liggen de natuurgebieden Wierdense Veld en Mokkelengoor binnen het studiegebied. Het watersysteem, waarvan deze natuurgebieden afhankelijk zijn, wordt gekenmerkt door de Regge en de Eksosche Aa. Menselijk ingrijpen heeft het watersysteem de laatste eeuwen in sterke mate gewijzigd. Bestaande beken zijn
rechtgetrokken, er zijn een groot aantal ontwateringssloten gegraven en waterpeilen zijn aangepast. De kwaliteit van het oppervlaktewater wordt onder meer beïnvloed door effluent van rioolwaterzuiveringen en landbouwkundige activiteiten. Daarnaast is sprake van enkele
grond(water)verontreinigingen.