• No results found

3.4 Financieel

3.4.1 Total Cost of Ownership berekening

Jarenlang zijn veel investeringsbeslissingen gebaseerd op het initiële investeringsbedrag, een methode die geen rekening houdt met de jaarlijkse kosten zoals de onderhoudskosten en gebruikskosten. Sinds de jaren zeventig worden bedrijven in toenemende mate zich meer bewust van hun kosten. De beheersing hiervan is steeds belangrijker geworden. Vandaar dat steeds vaker beslissingen worden gemaakt op basis van de totale kosten die worden gemaakt over de levensduur van een product.

Er zijn verschillende methodes waarmee de kosten van de levensduur bepaald kunnen worden zoals Life Cycle Cost (LCC), Total Cost of Ownership (TCO) en Performance Based Logistics (PBL). In de praktijk worden deze begrippen echter vaak door elkaar heen gebruikt terwijl ze in werkelijkheid verschillend zijn. De verschillen tussen de hierboven genoemde methodes kunnen worden opgemaakt uit “

Figuur 8: Kostencomponenten van de LCC, TCO en PBL methodiek” en “Figuur 9: Kostentoewijzing en methodiek”.44

41SenterNovem. (z.d.). Hoe wordt de uistoot van CO2 bepaald in de EPN. “www.senternovem.nl”. URL bezocht op 29

december 2010

42Lubbers, R. (2010). Ware rentmeester kiest voor een duurzame toekomst. Touw. 8 juni 2010 43TNO. (z.d.). Total Cost of Ownership. “www.tno.nl”. URL geraadpleegd op 29 december 2010

44Weinschenk, V. (2008). TCO: Oude wijn in nieuwe zakken of nieuwe wijn in oude zakken?. Logistiek. 8 december

Figuur 8: Kostencomponenten van de LCC, TCO en PBL methodiek

Figuur 9: Kostentoewijzing en methodiek

Omdat de gedachte achter de hierboven genoemde definities hetzelfde is, namelijk het bepalen van de levensduurkosten van een product, is besloten om gebruik te maken van waarschijnlijk de meest bekende methode; de methode van “The Gartner Group”. Deze partij

heeft in de jaren ’80 de Total Cost of Ownership methodiek in het leven geroepen, een methodiek waarbij rekening wordt gehouden met de totale kosten die gedurende de levensduur van een product of dienst worden gemaakt.45

In deze scriptie wordt de definitie van de Total Cost of Ownership methodiek van Solution Matrix gehanteerd. Deze luidt als volgt:

“The total cost of acquiring, installing, using, maintaining, changing, and getting rid of something across an extended period of time.”46

Vrij vertaald wil dit zeggen; de som van de aanschafkosten, aansluitkosten, gebruikskosten, onderhoudskosten, vervangingskosten en de verwijderingskosten die gemaakt worden over een bepaalde periode.

Bepalen van de Total Cost of Ownership

Bij de berekening van de Total Cost of Ownership wordt een inschatting gemaakt van de kosten die over de gehele levensduur worden gemaakt. In deze scriptie zullen de volgende categorieën worden onderscheiden:

1. Investeringskosten (total cost of acquiring and installing) 2. Gebruikskosten (total cost of using)

3. Onderhoudskosten (total cost of maintaining) 4. Vervangingskosten (total cost of changing)

5. Verwijderingskosten (total cost of getting rid of the installation)

Belangrijk om te vermelden is dat de monitoringskosten in dit onderzoek niet zullen worden meegenomen. Hiervoor is gekozen omdat deze kostenpost voor iedere methode exact hetzelfde is en dus geen toegevoegde waarde vormt.

Investeringskosten

Volgens de NEN 2631 “Investeringskosten van gebouwen” zijn de investeringskosten alle kosten die noodzakelijk zijn voor de realisering van het gebouw zoals de bouwkosten, grondkosten, inrichtingskosten en bijkomende kosten.

In deze scriptie wordt niet gekeken naar de investeringskosten van de gehele woning zoals hierboven beschreven, maar wordt alleen rekening gehouden met de kosten die direct samenhangen met de installatie en de meerkosten om de woning te laten voldoen aan de EPC-eis van 0,4.

De investeringskosten die in de TCO-berekening worden meegenomen zijn bijvoorbeeld: Kosten voor de HR-ketel, HRe-ketel of warmtepomp,

Kosten voor het boren van de bron voor de Brine-water en water-water warmtepomp,

Kosten voor het leidingwerk, Installatiekosten,

Meerkosten voor het behalen van de EPC-eis van 0,4.

Daarnaast wordt er in dit onderzoek geen rekening gehouden met de ontwerpkosten van de installatie aangezien deze voor elk project verschillend zullen zijn.47

45The Gartner Group. (z.d.). Total Cost of Ownership. “www.gartner.com”. URL bezocht op 29 december 2010 46Solution Matrix. (z.d.). Total Cost of Ownership Analysis. “www.solutionmatrix.com”. URL bezocht op 29 december

2010

Gebruikskosten

Onder de gebruikskosten, ofwel de energiekosten, worden de kosten gerekend die nodig zijn om de installatie draaiende te houden zoals de gaskosten en elektriciteitskosten.

De energieprijzen zullen worden overgenomen van het Centraal Bureau voor de Statistiek. In de eenheidsprijzen voor aardgas en elektriciteit zijn de jaarlijkse aansluitkosten op het energienet meegenomen. Deze zullen dus niet apart worden behandeld in dit onderzoek! Daarnaast zal ervan worden uitgegaan dat er slechts één meter wordt geplaatst voor de elektriciteitsafname, ofwel er wordt geen onderscheid gemaakt tussen piek en daltarieven voor elektriciteit.

Onderhoudskosten

Onder onderhoudskosten vallen in deze scriptie alle kosten die samenhangen met het in een aanvaardbare conditie houden van installaties. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan:

Onderhoudskosten van de bron, Onderhoudskosten van de installatie, Onderhoudskosten van het afgiftesysteem, Onderhoudskosten van het leidingwerk, Jaarlijkse keuringskosten.

In deze scriptie wordt geen onderscheid gemaakt tussen preventief en correctief onderhoud en tussen de manuren en de materiaalkosten. Voor het onderhoud wordt een jaarlijks bedrag of percentage meegenomen zoals opgegeven door de installateur.

De onderhoudskosten zijn gebaseerd op informatie aangeleverd door de installateur. In een vervolgonderzoek zal worden aangeraden om de onderhoudskosten te bepalen aan de hand van de NEN 2767. Wanneer men deze methodiek toepast kan men ook de staat van de onderdelen meenemen, waardoor het model gemakkelijk geschikt kan worden voor renovatieprojecten, een grote en potentiële markt voor Ballast Nedam.

Vervangingskosten

De vervangingskosten zijn kosten die gemaakt worden om een component of de gehele installatie te vervangen. Wanneer er gesproken wordt over de levensduur van een product moet gekeken worden met welke levensduur men te maken heeft. Er kan namelijk onderscheid worden gemaakt tussen de economische levensduur en de technische levensduur.

Met de economische levensduur wordt, in bedrijfskundige zin, bedoeld de periode waarin een machine verouderd is en vernieuwd moet worden. Veroudering treedt op doordat er nieuwe machines op de markt komen waarin de jongste technische kennis is verwerkt. De economische levensduur wordt uitgedrukt in een afschrijfperiode.

Naast de economische levensduur bestaat ook de technische levensduur, de periode waarin een machine in staat is producten te produceren. De machine is aan het einde van de technische levensduur versleten of kapot.

In de afstudeerscriptie zal de technische levensduur centraal staan. Aangezien de kennis van de verschillende installaties bij de afstudeerder gering is, is besloten om de technische levensduur die door de leverancier wordt opgegeven te combineren met de levensduur volgens de NEN 2767. In het achterhoofd wordt meegenomen dat het aangeraden wordt om in een vervolgonderzoek te kijken naar de daadwerkelijke economische en technische levensduur van de installatie.

Verwijderingskosten

Verwijderingskosten zijn kosten die moeten worden gemaakt om een installatie te verwijderen op locatie en af te voeren naar een recycle- of afvalverwerkingsbedrijf. In deze scriptie wordt een prijs gehanteerd van 1% van de aanschafkosten.

Een eventuele restwaarde van de producten wordt buiten beschouwing gelaten in deze scriptie aangezien deze verwaarloosbaar wordt geacht.