• No results found

TOETSING VAN DE EFECTEN OP HABITATS EN SOORTEN (HABITATRICHTIJN)

beschermde Habitattypen en Habitatrichtlijnsoorten

7 Toetsing van de effecten aan de

7.2.1 TOETSING VAN DE EFECTEN OP HABITATS EN SOORTEN (HABITATRICHTIJN)

In de onderstaande paragraaf is per habiat en soort het instandhoudingsdoel, het effect en de significantiebepaling beschreven. Alle soorten en habitats waarvoor de Waddenzee kwalificeert zijn beschreven.

H1110 Permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken Instandhoudingsdoel

Behoud oppervlakte en kwaliteit van permanent overstroomde zandbanken, Noordzeekustzone (subtype B).

Toelichting: Het subtype permanent overstroomde zandbanken, Noordzeekustzone (subtype B) komt voor in de buitendelta’s bij de zeegaten; dit subtype verkeert landelijk in een matig ongunstige staat van instandhouding.

Effect

ƒ Op basis van het gemitigeerde verspreidingscenario is een afname van de primaire productie van 1% tijdens de aanlegfase en de gebruiksfase voorspeld. Mocht uit het nog lopende 3D-onderzoek blijken dat de effecten van vertroebeling zijn onderschat (wat door de experts niet wordt verwacht) zal de afname van de primaire productie minder dan 3 % zijn.

ƒ Verstoring en doden van vis buiten het HR-gebied heeft als gevolg van de externe werking een effect op het habiatttype binnen het habitatrichtlijngebied. De sterfte van vis bedraagt voor alle soorten zeker (veel) minder dan 1% van de vispopulatie van de Waddenzee.

ƒ Afname van 2,8% van de geulbodem aan foerageergebied buiten het HR-gebied. De geulbodem zelf is niet begrensd als habitatrichtlijngebeid. Het effect van het verlies aan foerageergebeid voor onderwaterleven (de geul is te diep voor vogels) zal door de beperkte functie die het heeft niet merkbaar zijn binnen het Habitatrichtlijngebied.

Significantie

Wanneer blijkt dat op basis van de 3D-modellering toch geconcludeerd moet worden dat het verlies van primaire productie 3% betracht is er mogelijk sprake van een significante gevolgen1. Als het inderdaad met zekerheid minder dan 1% is zal er zeker geen sprake zijn van significante gevolgen voor het instandhoudingsdoel. De overige effecten hebben zeker geen significante gevolgen voor het instandhoudingsdoel.

H1130 Estuaria Instandhoudingsdoel

Doel Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit.

Toelichting: De specifieke karakteristieken van het Eems-Dollard estuarium zijn nog grotendeels aanwezig. Dit gebied kent als enige van de twee estuaria in Nederland een zoet-zout gradiënt die door de natuurlijke afvoerdynamiek bepaald wordt. Doordat het zoete deel van het estuarium in Duitsland ligt, betreft het behoud hier een

grensoverschrijdende opgave.

1 In de periode dat het ministerie van LNV moet besluiten over de vergunningaanvraag komt het

3D-Elders in de Waddenzee is het estuariene karakter zeer beperkt door het nagenoeg geheel ontbreken van geleidelijke zoet-zout overgangen en belemmerde mogelijkheden voor vismigratie.

Effect

Op basis van het gemitigeerde verspreidingscenario is een afname van de primaire productie van 1% tijdens de aanlegfase en de gebruiksfase voorspeld. Mocht uit het nog lopende 3D-onderzoek blijken dat de effecten van vertroebeling zijn onderschat (wat door de experts niet wordt verwacht) zal de afname van de primaire productie minder dan 3 % zijn.

Significantie

Wanneer blijkt dat op basis van de 3D-modellering toch geconcludeerd moet worden dat het verlies van primaire productie 3% betracht is er mogelijk sprake van een significante gevolgen. Als het inderdaad met zekerheid minder dan 1% is zal er zeker geen sprake zijn van significante gevolgen voor het instandhoudingsdoel.

H1140 Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten Instandhoudingsdoel

Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit van slik- en zandplaten, getijdengebied (subtype A).

Toelichting: de Waddenzee is het belangrijkste gebied voor het habitattype slik- en zandplaten, getijdengebied (subtype A). De oppervlakte van de platen is hier nagenoeg natuurlijk. Wat de kwaliteit betreft is enerzijds behoud van de morfologische variatie van belang, de afwisseling tussen platen met een verschillende hoogteligging, mate van dynamiek en sedimentsamenstelling, evenals de overgangen daartussen en de overgangen naar diepere geulen en naar habitattypen 1110 permanent overstroomde zandbanken en 1310 zilte pionierbegroeiingen. Kansen voor herstel van de kwaliteit liggen met name bij herstel van droogvallende mosselbanken (en de daarbij behorende levensgemeenschappen) en bodemfauna en bij uitbreiding van zeegras- en ruppiavelden. Voor de mosselbanken op de droogvallende platen wordt met name voor de westelijke Waddenzee gestreefd naar een toename van de oppervlakte.

Effect

Op basis van het gemitigeerde verspreidingscenario is een afname van de primaire productie van 1% tijdens de aanlegfase en de gebruiksfase voorspeld. Mocht uit het nog lopende 3D-onderzoek blijken dat de effecten van vertroebeling zijn onderschat (wat door de experts niet wordt verwacht) zal de afname van de primaire productie minder dan 3 % zijn.

Significantie

Wanneer blijkt dat op basis van de 3D-modellering toch geconcludeerd moet worden dat het verlies van primaire productie 3% bedraagt, is er mogelijk sprake van een significante gevolgen. Als het inderdaad met zekerheid minder dan 1% is zal er zeker geen sprake zijn van significante gevolgen voor het instandhoudingsdoel.

H1095 Zeeprik Instandhoudingsdoel

Behoud omvang en kwaliteit leefgebied en verbetering verbinding met belangrijke leefgebieden buiten het Natura 2000 gebied voor uitbreiding populatie.

Toelichting: Doortrekgebied van gemiddeld belang. De gewenste verbinding heeft betrekking op het Natura 2000 gebied IJsselmeer.

Effect

Er treedt mogelijk sterfte op door bedekking van door de geulen migrerende Zeeprikken.

Gezien de oppervlakte van de stortlocaties ten opzichte van het habitat van de Zeeprik in de gehele Waddenzee zal de sterfte zeker niet meer dan 1% van de populatie bedragen. Bij de huidige (lage) aantallen Zeeprik is de trefkans bij verspreiding van baggerspecie zeer klein.

Significantie

Gezien de het behoudsdoel en het geringe effect (minder dan 1%) wordt het effect als zijnde niet significant beschouwd.

H1099 Rivierprik Instandhoudingsdoel

Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.

Toelichting: Doortrekgebied van gemiddeld belang. De populatie zal duurzamer worden door een betere verbinding met de Natura 2000 gebieden IJsselmeer en Lauwersmeer.

Effect

Er treedt mogelijk sterfte op door bedekking van door de geulen migrerende Rivierprikken.

Gezien de oppervlakte van de stortlocaties ten opzichte van het habitat van de Rivierprik in de gehele Waddenzee zal de sterfte zeker niet meer dan 1% van de populatie bedragen Significantie

Gezien de het behoudsdoel en het geringe effect (minder dan 1%) wordt het effect als zijnde niet significant beschouwd.

H1103 Fint

Instandhoudingsdoel

Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor uitbreiding populatie.

Toelichting: Doortrekgebied van groot belang en opgroeigebied van groot belang. Het gaat waarschijnlijk vooral om finten die in het Duitse deel van de Eems paaien. Uitbreiding van de populatie is afhankelijk van maatregelen in Duitsland.

Effect

Er treedt mogelijk sterfte op door bedekking van door de geulen migrerende Finten. Gezien de oppervlakte van de stortlocaties ten opzichte van het habitat van de Fint in de gehele Waddenzee zal de sterfte zeker niet meer dan 1% van de populatie bedragen

Significantie

Gezien de het behoudsdoel en het geringe effect (minder dan 1%) wordt het effect als zijnde niet significant beschouwd.

H1364 Grijze zeehond Instandhoudingsdoel

Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.

Toelichting: De populatie neemt sinds de jaren 1980 toe; verwacht wordt dat de populatie nog verder zal toenemen. Momenteel zijn er in de Natura 2000 gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone tezamen circa 1100 exemplaren.

Effect

Er zijn voor de grijze zeehond geen effecten te verwachten.

Significantie Niet significant.

H1365 Gewone zeehond Instandhoudingsdoel

Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.

Toelichting: De soort was in 2002 met circa 4500 exemplaren in de Nederlandse Waddenzee aanwezig, waarna voor de tweede keer een terugslag door het virus optrad. De soort zit nu weer in de lift. Verwacht wordt dat de huidige, gestaag groeiende populatie zich geleidelijk verder zal uitbreiden.

Effect

ƒ Effecten vaarbewegingen baggerschepen: Per baggerschip worden maximaal ca. 18 gewone zeehonden verstoord uitgaande van een verstoringszone van 1500 meter.

Wanneer wordt uitgegaan van een verstoringszone van 600 meter, gaat het om 3 zeehonden per vaarbeweging. Het gaat om 120 tot 275 vaarbewegingen per jaar in de periode 2008-2014.

ƒ Effecten verspreiden van het materiaal: Wanneer locatie P2a alleen tijdens hoog water wordt gebruikt is de verstoring van de zeehonden bij alle locaties minder dan 1% van de populatie.

ƒ Effecten werkzaamheden Eemshaventerrein: Als gevolg van de werkzaamheden (verdiepen en verruimen haven en ophogen haventerrein) wordt de oppervlakte van de Eems die met meer dan 40 dB(A) wordt belast met ongeveer 350 hectare vergroot.

Significantie

Het verstoringseffect van de varende schepen treft een zeer klein deel (<1%) van de populatie waardoor dit effect niet significant is. Bovendien betreft het verstoring van zwemmende dieren, wat minder gevolgen heeft dan het verstoren van rustende dieren.

De verstoring van rustende zeehonden betreft minder dan 1% van de populatie, mits bij locatie P2a alleen tijdens hoogwater wordt verspreid. In dat geval zal het effect geen significante gevolgen hebben voor het instandhoudingsdoel.

Het gebied dat rond de Eemshaven wordt verstoord is van zeer beperkt belang voor de gewone zeehond. Er liggen geen rustplaatsen en het is niet van bijzonder belang als foerageergebied. De verstoring zal geen gevolgen hebben voor het instandhoudingsdoel, zeker geen significante gevolgen.