• No results found

De stappen die PPS heeft ontwikkeld en welke aan de hand van de twee casestudies zijn besproken lijken in Nederland toepasbaar. Wel kan het ontbreken van een BID de toepassing van Placemaking bemoeilijken. Hierbij gaat het dan niet zo zeer om de stappen zelf, maar vooral om het beheer en toezicht na afronding van het herinrichtingsproces. Waar in de Verenigde Staten de mogelijkheid bestaat om free rider gedrag tegen te gaan en alle ondernemers die rond een plein zijn gevestigd te dwingen mee te investeren in de

openbare ruimte, bestaat deze mogelijkheid in Nederland (nog) niet. In Nederland zal naar een andere oplossing gezocht moeten worden voor publiekprivate samenwerking. Dit is niet onmogelijk en er zijn al enkele voorbeelden te vinden in Nederland, zoals bijvoorbeeld het Chassé park in Breda waar publieke en private partijen samen de verantwoordelijkheid nemen voor het park (VROM, 2005).

PLACEMAKING IN DE NEDERLANDSE OPENBARE RUIMTE

7.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken is de PPS Placemaking methode behandeld aan de hand van theoretische uitgangspunten rond de verschillende aspecten van de methode (sociale constructie van ruimte, de rol van openbare ruimte in de stad en de participatiemogelijkheden van burgers in het planproces). Vervolgens is aan de hand van twee case studies gekeken welke stappen worden gezet bij het toepassen van de Placemaking methode en of het mogelijk is deze stappen ook in de Nederlandse situatie te zetten. In het derde deel van het onderzoek zal samen met deskundigen worden gekeken of Placemaking in Nederland toepasbaar is en wat de kansen en bedreigingen hierbij zijn.

Omdat er in Nederland nog geen praktijkvoorbeelden zijn (Verhoeven, 2009) en het gezien de omvang van dit onderzoek onmogelijk is de methode empirisch te toetsen,2 is er voor gekozen deskundigen in Nederland

te interviewen over de bruikbaarheid van de methode in Nederland. De onbekendheid van de PPS Placemaking methode maakte het lastig om zowel critici als aanhangers te vinden. De deskundigen die de methode kennen plaatsen kanttekeningen bij de bruikbaarheid maar staan over het algemeen sympathiek ten opzichte van de methode. Om dit probleem te ondervangen is daarom ook gezocht naar openbare ruimte deskundigen uit de wetenschap en architectuur. Zij hebben kennen de methode zoals gezegd minder goed en er zijn daarom meer knelpunten bij het toepassen dan uit de gesprekken naar voren zijn gekomen. Om inzicht te geven in de posities die de geïnterviewden ten opzichte van PPS en de Placemaking methode hebben, worden zij eerst geïntroduceerd.

De geïnterviewden:

Leon Deben (oud) socioloog verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Deben heeft veel onderzoek gedaan naar de openbare ruimte in Nederland en de betekenis die de openbare ruimte heeft in een stad. Daarnaast is Deben een van de promotors van Dr. Tineke Lupi.

Tineke Lupi promoveerde in 2008 op het onderwerp Placemaking aan de universiteit van Amsterdam. Titel van haar proefschrift was ‘Buiten wonen in de stad, de Placemaking van IJburg’.

Gerrit Jan in ’t Veen voormalig partner van Bureau Corgwell, volgde de cursus ‘How to Turn a Place Around’ bij PPS in New York. Omdat hij enthousiast was over de methode en

benieuwd was of het ook een aanvulling kan zijn voor de Nederlandse situatie heeft hij de methode onder de aandacht gebracht bij het CROW.

Harro Verhoeven: beleidsmedewerker van het CROW, welke als kennisinstituut voor decentrale overheden de PPS Placemaking methode in Nederland onder de aandacht wil brengen. Het CROW heeft in 2008 een vertaling uitgegeven van het cursusboek ‘How to Turn a Place Around’.

Ineke Spapé lector verkeer en stedenbouw aan de NHTV in Breda. Het lectoraat wordt mede betaald door het CROW. Daarnaast is Spapé (mede) directeur van het

adviesbureau SOAB. SOAB is een adviesbureau op het gebied van bouwen en leefomgeving.

Matti Baggerman directeur van bureau Delfíni. Delfíni houdt zich bezig met sociale veiligheid in het openbaar vervoer en de publieke ruimte. Baggerman volgde de cursus ‘How to Turn a Place Around’ in New York en past de PPS Placemaking principes toe binnen haar lopende projecten.

Paul van Hontem directeur van ‘Van Hontem Architecten’. Een bureau voor architecten en

stedenbouwkundigen te Nijmegen. Van Hontem is betrokken geweest bij diverse herinrichtingprojecten.

Tanja Martens als ontwerper groen werkzaam bij de gemeente Nijmegen. Ze was een van de deelnemers aan de workshop Placemaking die ‘Project for Public Spaces’ in Nijmegen hield.

Wilbert Janssen hoofd ingenieursbureau gemeente Nijmegen. Heeft als focus de openbare ruimte en was deelnemer aan de workshop Placemaking die in Nijmegen is gehouden.

De vorm waarin deze interviews plaatsvonden was semigestructureerd. De meeste interviews zijn face to face afgenomen. De interviews met Gerrit Jan in ’t Veen en Wilbert Janssen vormen hierop een uitzondering. Met hen is telefonisch gesproken. Hoewel er vooraf enkele vragen zijn opgesteld (zie bijlage 2), is er in de gesprekken zoveel mogelijk voor gekozen om de geïnterviewden zijn/haar eigen verhaal te laten vertellen. Op die manier was er nadrukkelijk ook ruimte voor de verschillende visies op Placemaking. Er werd op deze manier zo min mogelijk van de kennis uit dit onderzoek meegegeven om de visie zo min mogelijk te

beïnvloeden.