• No results found

verdient roem omdat hij met lef, liefde en intelligentie een stedelijke leemte tot een plek heeft gemaakt – zie

3.6 De toekomst – de keerzijde?

Tot nu toe is Walhalla succesvol gebleken: bezoekersaantallen blijven stijgen en de organisatie weet nog altijd nieuwe sponsoren, zowel particulieren als bedrijven, aan zich te binden. Maar wellicht is dit een te eenzijdig verhaal en gaat er in de toekomst het een en ander veranderen. Het foyer-café, FC Walhalla, is momenteel nog geen jaar open maar lijkt achtervolgd te worden door problemen, onder andere bedrijfsleiders die vertrekken en chef-koks die de uitdaging op de Kaap uiteindelijk niet aan blijken te kunnen. Daarnaast bevindt het FC zich te midden van allerlei andere horecazaken aan het Deliplein en heeft de aanleg van de Rijnhavenbrug, een onderdeel van het revitaliseringsproces van Katendrecht, de Kaap verbonden met de Kop van Zuid. Dit is aan de ene kant positief voor Walhalla omdat de bereikbaarheid hiermee vergroot wordt en de brug landt bij de ingang van Kantine Walhalla, maar aan de andere kant maakt het publiek nu voor een etentje sneller en gemakkelijker de oversteek naar de Wilhelminapier, waar onder andere de bekende restaurants Hotel New York en Las Palmas te vinden zijn. Het is een uitdaging om FC Walhalla aantrekkelijk te houden voor bezoekers die kunnen kiezen uit het gehele aanbod in de buurt. Naar mijn mening probeert Walhalla nu teveel een restaurant te zijn dat culinaire hoogstandjes op de kaart heeft staan en valt het daarmee in het niet bij de

                                                                                                               

137 Stichting de Laurenspenning te Rotterdam, via http://www.laurenspenning.nl; bezocht op 3-6-2015 138 Stichting Theater op Katendrecht – Jaarverslag 2012: p. 1

concurrentie. De prijs-kwaliteitverhouding is in vergelijking met de buureetgelegenheden wellicht wat uit zijn verband getrokken. Ik betwijfel of Walhalla moet streven naar de vorm en inhoud die het FC nu heeft. FC Walhalla zou meer tot zijn recht komen wanneer het werkelijk de vorm krijgt van een foyer-café waar bezoekers voor en na een voorstelling terecht kunnen voor een hapje en een drankje. Niet alleen de FC bezorgt de organisatie van Walhalla op dit moment kopzorgen, ook de verbouwing van de naastgelegen Fenixloods lijkt nu eindelijk te gaan gebeuren maar is een doorn in het oog van Walhalla. Hoewel de realisatie van woningen en kantoren in de Fenixloods uiteindelijk van positieve invloed kan zijn op de bezoekersaantallen van het theater en het FC, moet Walhalla eerst door de zure appel heen bijten. Vanaf oktober 2015 wordt het gebied rondom de Fenixloods een groot bouwterrein, inclusief herrie, lawaai, stof en rommel. Walhalla grenst aan de Fenixloods en zal hier naar

verwachting behoorlijk wat last van krijgen. Er wordt een overkapping over het theater gemaakt zodat er met een kraan spullen van de ene naar de andere kant gehesen kunnen worden. Dit komt de

uitstraling van het theater niet ten goede. Daarnaast is er overdag geluidsoverlast, waardoor het nog maar de vraag is of matineevoorstellingen door kunnen gaan en het foyer-café überhaupt nog bezoekers zal trekken; want wie wil er nu een hapje gaan eten midden op een bouwplaats? De

verbouwing is natuurlijk niet voor eeuwig, maar het zal een lastige periode worden voor het theater.139

De negatieve aspecten van de stedelijke revitalisatie zoals deze gaande is op Katendrecht worden hier duidelijk voor Walhalla: de organisatie heeft de drang om mee te groeien met de vernieuwingen, deze plannen zijn er van het begin af aan al geweest, maar dit wordt momenteel overschaduwd door de verbouwing van naastgelegen panden. Toch wil ik hier een kritische noot bij plaatsen, want ook de andere verbouwingsplannen op de Kaap waren al jaren bekend, maar hebben vertraging opgelopen door de economische crisis. Walhalla wist waar het aan begon en dat er meer te gebeuren stond op het schiereiland, maar is wellicht met enige naïviteit, desalniettemin vooral vol overgave en bezieling in het grote avontuur gesprongen om juist op deze plek een culturele instelling te openen. Dit siert de organisatie enerzijds, het enthousiasme straalt door in de manier waarop ze te werk gaat, bijvoorbeeld door impulsieve besluiten te nemen en dingen op korte termijn te organiseren die vooral leuk moeten zijn. Anderzijds laat dit ook zien dat er binnen de muren van het theater op organisatorisch en zakelijk niveau nog bijgespijkerd kan worden.

Dit is een verhaal met een open eind, aangezien ik niet kan aangeven wat de precieze gevolgen zullen zijn voor het theater en hoe het verder zal gaan met het restaurant. Ik hoop dat Walhalla blijft doen waar het goed in is, de lastige periode kan doorstaan en uiteindelijk meer bezoekers mag verwelkomen als de Kaap weer in volle glorie op de kaart staat.

                                                                                                               

139 Zie voor meer informatie over de verbouwing van de Fenixloodsen:

http://heijmans.nl/nl/verhalen/hoe-staat-het-met-de-fenixloodsen/

http://www.duurzaamgebouwd.nl/projecten/20150130-tweede-leven-voor-rotterdamse-fenixloodsen http://www.nieuws.top010.nl/fenixloodsen-rotterdam; bezocht op 3-7-2015

Conclusie

Mijn onderzoek heeft me gevoerd van het Nederlands cultuurbeleid naar dat van de stad Rotterdam, langs de begrippen stedelijke revitalisatie en community art naar de case study van Theater Walhalla. Op de vraag welke rol het theater speelt in de stedelijke vernieuwing van Katendrecht, kan ik

antwoorden dat de organisatie probeert om de vroegere identiteit van de wijk te laten herleven – beginnend bij de locatie van het theater, de aankleding van de gebouwen, de huisstijl die tot in detail is doorgevoerd en eindigend bij de programmering en keuze voor de verschillende evenementen en festivals die refereren aan vroegere tijden. De wijk Katendrecht is door middel van het proces van

branding weer op de kaart gezet. De betekenis en identiteit die het daardoor gekregen heeft, is door

Walhalla verder uitgewerkt en als het ware gecultiveerd. Om dit tot een succes te maken heeft

Walhalla een eigen community om zich heen gevormd, want de link met de gemeenschap, het publiek, staat centraal. Tijdens de verschillende evenementen worden oude en nieuwe wijkbewoners en mensen van buiten met elkaar in contact gebracht. De voorstellingen fungeren niet enkel als bindmiddel voor sociale cohesie, maar bieden bezoekers ook de kans deel te nemen aan de voorstellingen door hun ideeën en reacties aan de theatermakers te laten horen of tijdens locatievoorstellingen zelf mee te doen. Theater Walhalla kan daarom als community arts center gezien worden.

Theater Walhalla beschikt niet alleen over twee theaterzalen, maar ook over een foyer-café en het biedt het publiek de mogelijkheid om de ruimtes te kunnen huren; het voldoet aan de specifieke wensen van zowel wijkbewoners als kunstconsumenten – mensen kunnen er een totale belevenis ervaren. De organisatie heeft zo een creative center ontwikkeld. Het theater staat voor diversiteit, toegankelijkheid en tolerantie; factoren die ook in de wijk een bepalende rol zijn gaan spelen. Dit heeft tot gevolg dat er een levendige, dynamische en veilige wijk is ontstaan. De wijk is levend in de zin van een organisme dat steeds verder groeit, vernieuwt en verandert. Het theater is hier een onderdeel van en groeit mee met Katendrecht. Theater Walhalla heeft een bepalende rol gespeeld, en doet dat nog steeds, in de stedelijke revitaliseringsprocessen van Katendrecht en is hiermee een goed voorbeeld van een culturele instelling die van invloed is op de omgeving.

Om terug te komen op mijn onderzoeksvraag welke rol podiumkunsten spelen bij processen van stedelijke revitalisering in Rotterdam, kan ik naar aanleiding van mijn analyse van Theater Walhalla concluderen dat ze een belangrijke rol spelen in dergelijke processen. Mijn onderzoek zegt veel over weinig. Ik heb enkel gekeken naar Theater Walhalla en geen vergelijkingen uitgevoerd met andere theaters. Dit zou dan ook een aanbeveling zijn voor verder onderzoek. Wellicht is het ook interessant om een soortgelijk onderzoek te doen naar theaters in verschillende steden in Nederland of juist een vergelijk met een culturele instelling in het buitenland.

Na dit onderzoek ben ik misschien nog meer met stomheid geslagen over de huidige ontwikkelingen op het gebied van cultuurbeleid in Nederland. Ik begrijp dat er bezuinigd moet worden, ook op de kunsten. Maar uit vrijwel alle beleidsstukken van de Nederlandse overheid en de gemeente Rotterdam die ik heb geanalyseerd, komt het belang van de culturele sector naar voren.

Kunst en cultuur geven een kwaliteitsimpuls aan woonmilieus en culturele ontwikkeling vindt tegenwoordig meer plaats in het publieke domein dan in het domein van het gezin. Het is jammer dat door de verschillende bezuinigingsmaatregelen culturele instellingen verdwijnen of dreigen te verdwijnen – jammer is wellicht een understatement. Juist de culturele instellingen zorgen voor sociale cohesie, cultuurparticipatie en economische vooruitgang – zoals gebleken uit mijn analyse. Kunst en cultuur kunnen de samenleving persoonlijk maken; laat creativiteit en de instellingen die deze creativiteit een plek bieden niet verloren gaan!

Bibliografie

Aalst, I. van. ‘De creatieve staat van de creatieve stad.’ Handboek Cultuurbeleid. Utrecht: Universiteit van Utrecht (URU – Urban and Regional research centre Utrecht), 2005. Baxter, L. ‘From Luxury to Necessity. The Changing Role of Qualitative Research in the Arts’, in:

O’Reilly, D. en F. Kerrigan, red. Marketing the arts: a fresh approach. London: Routledge, 2010: p. 121-140.

Boorsma, M en F. Chiaravalloti, ‘Arts Marketing Performance: An Artistic-Mission-Led

Approach to Evaluation.’ The Journal of Arts Management, Law, and Society, 2010, 40 (4):p. 297-317.

Bruyne, P. de en P. Gielen, red. Community Art. The Politics of Trespassing. Amsterdam: Valiz, 2013 [herz. 2011].

Camp, P. De broedfactor. Betrokkenheid aanwakkeren in organisaties en samenleving. Amsterdam: Uitgeverij Business Contact, 2009.

Caust, J. ‘Putting the “art” back into arts policy making: how arts policy has been “captured” by the economists and the marketers’. International Journal of Cultural Policy, 2003, 9 (1): p. 51-63. Eshuis, J. en A. Edwards. ‘Branding the City: The Democratic Legitimacy of a New Mode of

Governance’. Urban Studies. 2012: p. 1-17.

Ervan, E. van. ‘Op zoek naar de kern’. Boekman 82. Amsterdam: Boekmanstichting, 22e jaargang, 2010: p. 8-15.

Florida, R. Cities and the Creative Class. New York/Londen: Routledge, 2005.

Florida, R. The Rise of the Creative Class. New York: Basic Books, 2012 [herz. 2002]. Franke, S. en G. Hospers, red. De levende stad. Over de hedendaagse betekenis van Jane

Jacobs. Amsterdam: Uitgeverij Sun, 2009.

Goulding, C, 2000.’The museum environment and the visitor experience’. European Journal of

Marketing, 34 (3/4): p. 261-278.

Hoogen, Q. van den. Performing Arts and the City. Dutch municipal cultural policy in the

Brave New World of evidence-based policy. (diss.) Groningen, 2010.

Hospers, G. ‘De wijkeconomie tussen romantiek en realiteit.’ De levende stad. Over de hedendaagse

betekenis van Jane Jacobs. Amsterdam: Uitgeverij Sun, 2009: p. 69-79.

Jacobs, D. ‘Een creatieve stad is meer dan een stad van creatievelingen.’ De levende stad. Over de

hedendaagse betekenis van Jane Jacobs. Amsterdam: Uitgeverij Sun, 2009: p. 57-67.

Jacobs, J. Dood en leven van grote Amerikaanse steden. Amsterdam: Uitgeverij Sun, 2009 [vert. Maarten Polman, New York: The Modern Library, 1993].

Johanson, K. et al. ‘New modes of arts participation and the limits of cultural indicators for local government’. Poetics, 2014: p. 43-59.

Research’.Museum Management and Curatorship, 17 (1): p. 21-39.

Kotler, P. en D. Gertner. ‘Country as brand, product, and beyond: A place marketing

and brand management perspective’. Journal of Brand Management, 9 (4), 2002: p. 249-261. Kotler, N. en P. Kotler. ‘Can Museums be All Things to All People?: Missions, Goals, and

Marketing’s Role’. Museum Management and Curatorship, 2000, 18 (3): p. 271-287. Ledwith, M. ‘Reclaiming the radical agenda: a critical approach to community development’.

Concept. Vol.17, Nr. 2, 2007: p. 8-12.

McPherson, G. ‘Public memories and private tastes: The shifting definitions of museums and their visitors in the UK’. Museum Management and Curatorship, 2006, 21 (1): p. 44-57.

Mineur, F. ‘Over de paradox van het gemeenschapstheater. Tussen vertrouwdheid en vervreemding.’

Kunstfactor, 2009: p. 1-18.

Pots, R. Cultuur, koningen en democraten. Overheid & cultuur in Nederland. Nijmegen: Uitgeverij Sun, 2000.

Radbourne, J. ‘Converging with Audiences’, in: Radbourne, J., H. Glow en K. Johanson, red. The

Audience Experience. A Critical Analysis of Audiences in the Performing Arts.

Bristol/Chicago: Intellect, The University of Chicago Press: p. 143-158. Trienekens, S. en D. Postma. ‘Verbinden door te ontwrichten’. Boekman 82.

Amsterdam: Boekmanstichting, 22e jaargang, 2010: p. 22-29.

Twaalfhoven, A., red. ‘Community Art – redactioneel’. Boekman 82. Amsterdam: Boekmanstichting, 22e jaargang, 2010: p. 4-5.

Beleidsstukken

Bussemaker, J. Cultuur beweegt. Cultuur in een veranderende samenleving. 2013. Gemeentebestuur Rotterdam – Cultuurplan 2009-2012. September 2008

Raad voor Cultuur – De Cultuurverkenning. Ontwikkelingen en trends in het culturele leven in

Nederland. 2014

Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur – Cultuurplanadvies 2009-2012. April 2008.

Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur – Rotterdam 2025 visie op kunst en cultuur ‘het DNA van de

stad’. Mei 2010.

Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur – Cultuurplanadvies 2013-2016. Mei 2012. Stichting Theater op Katendrecht – Jaarverslag 2008.

Stichting Theater op Katendrecht – Jaarverslag 2009. Stichting Theater op Katendrecht – Jaarplan 2010. Stichting Theater op Katendrecht – Jaarverslag 2010. Stichting Theater op Katendrecht – Jaarverslag 2011. Stichting Theater op Katendrecht – Jaarverslag 2012. Stichting Theater op Katendrecht – Jaarverslag 2013.

Stichting Theater op Katendrecht – Jaarplan 2014. Stichting Theater op Katendrecht – Jaarverslag 2014.

Zijlstra, H. Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid. 2011.

Uitgangspuntennota voor het cultuurbeleid 2009-2012 – In verbeelding met elkaar – samen het toneel

van stad zijn. Juli 2007.

Uitgangspuntennota voor het cultuurbeleid 2013-2016 – Midden in de stad. Oktober 2011. Afbeeldingen titelpagina en voettekst gemaakt door AMC Fok.