• No results found

6 Social Tagging en cultureel erfgoed

6.2 Toegepast onderzoek

Onderzoek over het toepassen van het web 2.0 instrument Social Tagging in het domein van cultureel erfgoed valt grofweg in twee categorieën te onderscheiden. De eerste en verreweg de grootste is de categorie waarbij wordt onderzocht middels een experimentele opzet hoe het taggen van informatieobjecten plaatsvindt. Binnen deze categorie van publicaties zijn er

93

Cunningham, A, (2012). The postcustodial archive. In: Hill, J. (2012). The future of archives and

recordkeeping. A reader. London: Facet Publishing. P. 174.

94

Cook, T. (2013). Evidence, memory, and community: four shifting archival paradigms. In: Archival Science (2013) 13:95-120. P. 97

95

nuanceringen in de onderzoeksvragen waar te nemen dat varieert van de focus op persoonlijk of individueel beheer van informatieobjecten met behulp van Social Tagging, tot het

ontsluiten van informatieobjecten met behulp van Social Tagging, waar geen beschrijvingen van bestaan of het toevoegen van tags door gebruikers aan bestaande beschrijvingen. Binnen de eerste categorie onderzoeken zullen ook onderzoeken worden geanalyseerd met betrekking tot de relatie tussen gebruikers onderling (kennis- en expertisedeling) of communitybuilding en gebruikers in relatie met erfgoedinstellingen door middel van het toepassen van Social Tagging. De tweede categorie publicaties betreft de search - of retrieval effectiveness van informatieobjecten die voorzien zijn van tags. Tags worden door het publiek gecreëerd in hun eigen taalgebruik of vocabulaire. Onderzoek wordt gedaan naar de gevolgen van deze

taalmechanismen voor de search effectiveness en retrieval effectiveness van

informatieobjecten voorzien van tags, bij de zoekvragen van gebruikers. In dit type onderzoeken wordt ook de discrepantie geanalyseerd tussen de formele, institutionele metadata en de tags geplaatst door gebruikers. Binnen deze categorie onderzoeken

categoriseer ik ook de publicaties die de relaties analyseren tussen web queries en social tags. Uit de eerste categorie is de publicatie van Melissa Terras in het peer-reviewed

vakblad Library Trends een voorbeeld waarbij vanuit een postcustodiale benadering wordt onderzocht hoe cultureel erfgoed buiten de muren van de traditionele instituties kan worden ontsloten en beheerd door gebruikers.96 Specifiek werd het gebruik van Flickr onderzocht met de vraag of dit web 2.0 instrument van toegevoegde waarde is voor de ontsluiting, het beheer en de toegankelijkheid van beeldmateriaal. In dit onderzoek werden honderd historische interessegroepen geanalyseerd die op basis van beeldonderwerpen, sociale groepen vormen, die afbeeldingen verzamelen, beschrijven en beheren. Uit de bevindingen blijkt dat deze interessegroepen zeer smal georiënteerd zijn met een focus op een bepaalde historische niche. Het verzamelen door deze groepen vindt plaats met een sterk complementair karakter.

Hiermee wordt bedoeld dat in tegenstelling tot het beleid van erfgoedinstellingen, waar men vaak één representatieve afbeelding bewaard uit een groter geheel, kon men bij de

interessegroepen een houding waarnemen waarin men elke denkbare variant wilde verzamelen, vastleggen en documenteren.97 De hoofdconclusie uit dit onderzoek was dat enthousiaste amateurs zeer goed in staat zijn om een rijk gediversifieerde collectie cultureel erfgoed aan te bieden via Flickr. Die content uit de interessegebieden werden door amateurs

96

Terras, M. (2011). The Digital Wunderkammer: Flickr as a Platform for Amateur Cultural and Heritage Content. In: Library Trends, vol. 59, nr. 4. P. 686.

97

verzameld en gedocumenteerd, dat vaak buiten de scope van een erfgoedinstelling valt. Deze amateur collecties kunnen als een nuttige aanvulling worden beschouwd op institutionele collecties.98 De aanbeveling dat gedaan werd door de onderzoekers bestond eruit dat

erfgoedinstellingen deze amateurs beter kunnen erkennen als een partner in de ontsluiting van cultureel erfgoed. Vervolgens zouden de erfgoedinstellingen kunnen integreren in de

interessegroepen op een wijze waarop de gebruikers zelf dat ook doen. Dit impliceert een houding waarin erfgoedinstellingen proactief gaan communiceren met de andere gebruikers binnen de interessegroepen via blogs, fora en Social Tagging. Dit onderzoek ondersteunt de stelling van archiefwetenschapper Yakel dat: "engaging the researcher and eliciting their knowledge base can strengthen metadata about collections as well as the collections themselves."99

Het enige Nederlandse onderzoek met betrekking tot Social Tagging is uitgevoerd in 2011 door Van Vliet en Hekman. In samenwerking met diverse Nederlandse musea

(Naturalis, Museon en Utrecht University Museum) ging hun onderzoeksvraag in of en hoe Social Tagging ingezet zou kunnen worden voor het ontsluiten van specifieke digitale collecties. Hiervoor werd een eigen Social Tagging web 2.0 instrument ontwikkeld: www.ikweetwatditis.nl. Deze tool werd ontwikkeld om inzichten te verkrijgen in het onderzoeksgedrag van gebruikers terwijl deze culturele erfgoed objecten van een tag voorzagen. 100 Als eerste constateren van Vliet en Hekman dat het voor erfgoedinstellingen om drie redenen problematisch is om collecties online aan te bieden. De metadata of beschrijvingen van de objecten zijn ontstaan in een museale beheerscontext waarbij de metadata vooral werd opgesteld met het oog op opname en beheer van het object in een collectiebeheerssysteem. De terminologie die daarbij wordt gehanteerd is van technische of specialistische aard, opgesteld volgens strikte en formele standaarden. Dat maakt de objecten uit de onderhavige collecties slecht toegankelijk, onder andere vanwege de discrepanties in vocabulaire dat het publiek of de eindgebruiker bezigt.101 Binnen een museale context kan Social Tagging een constructieve bijdrage leveren aan de toegankelijkheid, want uit het onderzoek blijkt dat tags kunnen worden beschouwd als laagdrempelige ingangen omdat het vocabulaire van de gebruiker wordt gehanteerd in plaats van de formele beschrijvingen met

98

Terras, M. (2011). The Digital Wunderkammer: Flickr as a Platform for Amateur Cultural and Heritage Content. In: Library Trends, vol. 59, nr. 4. P. 708.

99

Yakel, E. (2006). Inviting the User into Virtual Archives. In: OCLC Systems and services 22, nr. 3 (2006): 159-63

100

Vliet van, H. & Hekman, E. (2012). Enhancing user involvement with digital cultural heritage: The usage of social tagging and storytelling. In: First Monday, vol. 17, nr. 5-7. Retrieved, 11 november 2013, from:

http://firstmonday.org/ojs/index.php/fm/article/view/3922

101

een hoog technisch gehalte.102 Deze complementaire laagdrempelige ingangen leiden

vervolgens ook naar de formele, officiële metadata van de instelling. Uit dit onderzoek, maar ook het onderzoek uit de vorige paragraaf en andere publicaties blijkt dat met Social Tagging nieuwe inhoudelijke informatie vanuit het publiek kan toegevoegd kan worden aan

kunstcollecties.103

Ook bij het bouwen van een gebruikers community kan Social Tagging als web 2.0 instrument ingezet worden; tags kunnen worden gebruikt voor het persoonlijk beheer door objecten te voorzien van trefwoorden of suggesties, virtuele exposities in te richten met objecten, museumrouteringen voor te stellen of bezoekers met elkaar in contact te laten treden.104 Vanuit het oogpunt van het persoonlijk beheer van informatieobjecten, worden deze voorzien van een bepaalde tag, bijvoorbeeld ‘project artikel 34’. Met deze tag ontstaat een label dat de desbetreffende gebruiker vervolgens tagt aan alle artikelen die gebruikt worden om artikel 34 te schrijven. Zo kan heel gemakkelijk deze later teruggevonden worden, ongeacht of het tekstdocumenten, beeld- of geluidsbestanden. Voor andere gebruikers of taggers is het ook mogelijk om te zien wie de tag ‘project artikel 34’ heeft geplaatst. Dat biedt andere taggers de kans om te zien welke informatieobjecten deze gebruiker nog meer heeft voorzien van tags, misschien ook wel tags bij andere informatieobjecten waarin weer labels zijn opgenomen van andere publicaties van de desbetreffende gebruiker. Ook is het mogelijk om te zien in welke communities of kennisgroepen de tagger van ‘project artikel 34’

deelneemt. Op deze manier is het relatief eenvoudig om met behulp van Social Tagging toegang te verkrijgen tot, voorheen moeilijk toegankelijke, specialistische kennisdomeinen en -bronnen.

Van Vliet en Hekman verzamelde met hun zelfgebouwde Social Tagging instrument 935 participanten die in totaal 3592 tags plaatsten. Het merendeel van de tags (1349) werden geplaatst bij de fotocollectie van het Utrechts universiteitsmuseum. Vervolgens gingen de onderzoekers vooraf bepaalde hypothesen proberen te falsificeren of te weerleggen door deze te toetsen aan de hand van de geplaatste tags. Men deelde de taggers vooraf in twee

categorieën: leken en experts. De eerste hypothese was dat leken meer en uniekere tags

102

Chae, G. & Kim, J. (2012). Can social tagging be a tool to reduce the semantic gap between curators and

audiences? Making a semantic structure of tags by implementing the facetted tagging system for online art museums. Retrieved, 9 november 2013, from:

http://www.museumsandtheweb.com/mw2011/papers/can_social_tagging_be_a_tool_to_reduce_the_sem

103

Trant, J. (2006). Social classification and folksonomy in art museums: early data from the steve.museum

tagger prototype. Retrieved, 9 november 2013, from: http://www.archimuse.com/papers/asist-CR-steve-

0611.pdf

104

Setten van, et al (2006). On the importance of ‘Who Tagged What’. Retrieved, 9 november 2013, from: http://www.sis.pitt.edu/~paws/SNC_BAT06/crc/vansetten.pdf

plaatsen dan experts. Met statistische analyse is aangetoond dat dat niet het geval was. De tweede hypothese beweerde dat leken andersoortige tags plaatsen dan experts. Ook hierbij werd er geen significant verschil gevonden in de soorten tags geplaatst door leken of experts. De derde hypothese stelde dat er verschil in taalgebruik of vocabulaire zou zijn tussen de leken en de experts. Met statistische zekerheid kon deze hypothese weerlegd worden: waar leken en experts dezelfde woorden gebruikten, werden deze voorzien door de twee groepen van verschillende waarden en volgorde (ranking).105 De vierde hypothese bestond eruit dat de tags die door de experts werden toegevoegd meer informatie zouden bevatten over het object, dan de tags toegevoegd door de leken.106Door een ingewikkelde berekening toe te passen uit de informatiewetenschappen, waarbij bepaald werd wat de ‘semantische afstand’ is tussen woorden, bleek dat er geen significant verschil werd gevonden in de informatieve waarde van de tags uit beide groepen. De vijfde hypothese betrof een aanname die betrekking had op de search effectiveness van, de door tags, voorziene objecten. Er werd gesteld dat de tags die geplaatst werden door de leken zich beter zouden lenen voor object retrieval, dan de tags van de experts. Uit berekeningen kwam er een diffuus beeld naar voren, dat noch de hypothese falsifieerde, noch bevestigde.107

In het voorgaande onderzoek is het opvallend dat bij de toetsing van de tweede hypothese, leken plaatsen andere tags als experts, er geen significante verschillen werden gevonden. Beide groepen plaatsten hoofdzakelijk beschrijvende tags ter verhoging van het ontsluiten van de objecten.108 Dat is opvallend omdat uit eerder onderzoek uit 2010 bleek dat vooral tags werden geplaatst met het oogpunt op het beheer; namelijk om het later

makkelijker terug te vinden (self-referencing tags).109 Concluderend stellen van Vliet en Hekman dat er geen bewijs gevonden is voor de redenering dat indien experts tags plaatsen, deze meer productief zouden zijn dan de tags door leken geplaatst. Beide groepen voegen informatie toe aan de objecten en dragen hiermee bij aan de ontsluiting, het beheer en de toegankelijkheid van de museale collectie. De tags van de experts hebben een iets hogere informatieve waarde en de tags van de leken hebben een iets hogere retrieval waarde, blijkt uit statistische berekening gedaan met een zogenaamde Wilcoxon Signed-Rank Test. De

105

Vliet van, H. & Hekman, E. (2012). Enhancing user involvement with digital cultural heritage: The usage of social tagging and storytelling. In: First Monday, vol. 17, nr. 5-7. Retrieved, 11 november 2013, from:

http://firstmonday.org/ojs/index.php/fm/article/view/3922 106 Idem. 107 Idem. 108 Idem. 109

Strohmaier, M., Corner C. en Kern, R. (2010). Why do users tag? Detecting users’ motivation for tagging in

social tagging systems’. Retrieved, 12 november 2013, from:

eindconclusie van de onderzoekers was dan ook dat Social Tagging voor musea als een adequaat web 2.0 instrument kan fungeren bij het verrijken van hun collecties, als aanvulling op de bestaande formele metadata. Uit de aangehaalde onderzoeken en publicaties is te beargumenteren dat Social Tagging als web 2.0 instrument ingezet kan worden als

beheersinstrument, als ontsluitingsinstrument voor informatieobjecten zonder beschrijving of als aanvullende informatietoevoeging. Ook blijkt uit het voorgaande onderzoek dat Social Tagging de toegankelijkheid van informatieobjecten kan verhogen door makkelijk relaties mogelijk te maken tussen gebruikers, maar ook tussen gebruikers en erfgoedinstellingen.

Uit de tweede categorie publicaties, waarin wordt ingegaan op de retrieval aspecten van (informatie)objecten voorzien van tags, zijn de meeste onderzoeken uitgevoerd wederom in een museale context. Voor erfgoedinstellingen is het in toenemende mate belangrijk om relatief snel gevonden te worden in de onmetelijke hoeveelheid data, beschikbaar op het internet. Op een efficiënte wijze vinden en gevonden worden is zowel in het belang van de erfgoedinstellingen, alsook in het belang van de gebruiker. De laatste kan zich dan vooral focussen op de informatieobjecten zelf, in plaats van het zoekproces.110 Er wordt onderzoek verricht naar de werking van social Tagging in relatie tot zoekprocessen naar relevante informatieobjecten op internet. Het is een belangrijk onderzoeksresultaat dat er bewijs gevonden waarbij het duidelijk geworden is dat de aanwas van nieuwe social tags lineair toeneemt met het aantal gebruikers (correlatie).111 Uit de tweede categorie onderzoek is met name gezocht naar de toegevoegde waarde van Social Tagging in de retrieval effectiveness van informatieobjecten. In een onderzoek uit 2009 werden termen verzameld die als meest populaire tags afkomstig waren uit het web 2.0 instrument Delicious.112 Vervolgens werden deze termen ingevoerd als queries in zowel de zoekmachine Google, alsook in Delicious. Het resultaat was dat bij Google de informatieobjecten voorzien van deze tags, achteraan in de resultatenlijsten pas zichtbaar werd, terwijl in Delicious dezelfde termen in de bovenste rijen van de zoekresultaten voorkwamen.113 Uit dit onderzoek werd geconcludeerd dat Social Tagging instrumenten, zoals Delicious, een goed alternatief biedt, naast de gevestigde

zoekmachines, in het vinden van relevante informatieobjecten op internet. Heymann kwam in 2008 tot de ontdekking dat 25% van de informatieobjecten voorzien van een tag in Delicious,

110

Kilic-Cakmak, E. (2010). Learning strategies and motivational factors predicting information literacy self- Efficacy of e-learners. In: Australasian journal of Educational Technology. 26 (2), 192-208

111

Farooq et al. (2007). Social Bookmarking for scholarly digital libraries. In: IEEE Internet Computing, 11 (6), 29-35

112

Yanbe, Y. et al. (2007). Can Social bookmarking enhance search in the Web? In: Proceedings of the 2007

Conference on Digital Libraries, 107-116

113

niet kon worden gevonden met behulp van de zoekmachine Yahoo. In een veel geciteerd onderzoek uit Taiwan zijn gebruikers bestudeerd die zochten naar informatieobjecten met full-text retrieval of zochten op basis van een match met tags.114 Bij de full-text retrieval werd overigens niet gezocht op tags. Met dit gegeven werden statistische analyses uitgevoerd op de queries die ingebracht werden door 86 gebruikers in een zelfgebouwde zoekmachine.

Vervolgens werden met name die zoekopdrachten onderzocht waarin de gebruikers social tags gebruikten. De bevindingen lieten zien dat 76% van de tags voorkwamen in de documenten of informatieobjecten zelf, zogenaamde in-context tags.115 Van de totale

hoeveelheid geplaatste tags werd 14% niet teruggevonden als term in de informatieobjecten. Uit verdere analyse bleek dat deze tags additionele kwalitatieve informatie toevoegde aan het informatieobject. Van de totale hoeveelheid queries, waren 40% tag queries, wat impliceert dat een bepaalde groep gebruikers informatieobjecten doorzochten alleen met behulp van termen uit tags. De overeenstemming in vocabulaire of taalgebruik tussen de tag querie en de social tag bedroeg 98%. Van de gevonden informatieobjecten met behulp van tag queries, bleek dat 26% gevonden werd door out-context tags. Dat betekent dat deze termen niet teruggevonden konden worden in het document of informatieobject zelf. Ten slotte bleek uit dit onderzoek dat 85% van de gebruikers het eens waren met de stelling dat Social Tagging hen kan helpen bij het vinden van relevante informatieobjecten. Uit de aangehaalde

onderzoeken uit de tweede categorie kan gesteld worden dat Social Tagging een aanvullend alternatief biedt voor het zoeken van informatieobjecten, naast de gevestigde zoekmachines. Het gebruik van Social Tagging bevordert de retrieval effectiveness van informatieobjecten en daarmee ook de toegankelijkheid.