• No results found

13u15-13u30 Welkom en tekenen

2 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen – Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en

Sociale Psychologie

13u45-14u Quiz 14u-14u15 Uitleg spel 14u15-14u45 Spel

14u45-15u Debriefing + evaluatie

ACTIVITEIT:

Methodiek 1:

Tekenen

Locatie: eigen klaslokaal (de 2 klassen apart)

De sessie begint met de vraag hoe jouw ideale wereld eruit ziet. We vragen de kinderen: “Teken hoe jouw ideale wereld er zou uitzien, teken wanneer je super blij bent, teken wat jou gelukkig maakt.” De kinderen tekenen dit op een groot blad in groepjes van 4.

Vervolgens vragen we aan de kinderen wat ze hebben getekend. We schrijven op het bord wat de kinderen vertellen, en we schrijven dit direct geclusterd in 3 categorieën: gezondheid, milieu en financieel. We geven nog geen naam aan de categorieën, maar maken de indeling zelf. Achteraf vragen we aan de kinderen of ze kunnen raden waar die categorieën mee te maken hebben, en ze dus zo zelf de labels van de categorieën raden.

Daarna vertellen wij hen dat wij wel iets weten dat kan helpen om die dingen te realiseren, namelijk fietsen. We zeggen: “Want inderdaad, fietsen is goed voor je gezondheid, voor het milieu en voor je portemonnee. We zullen nu een korte quiz doen om te tonen welk effect fietsen op die drie dingen heeft. Kijk maar eens voor jezelf wat je er allemaal al van weet.”

Methodiek 2: Quiz

Locatie: eigen klaslokaal (de 2 klassen apart)

De kinderen moeten raden hoe groot de impact is van fietsen op milieu, gezondheid en financieel vlak.

3 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen – Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en

Het raden gaat als volgt: We stellen een vraag (bijvoorbeeld “Stel dat heel de klas een jaar lang met de fiets naar school komt, hoeveel bomen worden er dan gered?”). Vervolgens tonen we een blad met daarop 3 keuzemogelijkheden, elke keuzemogelijkheid komt overeen met een kleur (in het voorbeeld van de bomen is optie rood 45 bomen, optie geel 85 bomen en optie groen 161 bomen). De kinderen hebben 3 kaarten in hun handen, een rode kaart, een gele en een groene. Ze denken na wat het juiste antwoord is en ze steken de kaart met het overeenkomende kleur in de lucht. Vervolgens vertellen wij wat het juiste antwoord is. De vragen:

1. Stel dat heel de klas een jaar lang met de fiets naar school komt, hoeveel bomen worden er dan gered? ANTWOORD (berekend op basis van de Excel file, op basis van de volgende aantallen: een klasgroep van gemiddeld 19 kinderen, die gemiddeld 2 km van school wonen) 161 bomen. Er zouden 161 bomen nodig zijn om al de vuile lucht te zuiveren die werd uitgelaten moest iedereen van de klas een heel jaar lang met de auto naar school gekomen zijn. “Er is meer vuile lucht dan wat de bomen kunnen zuiveren, er zijn dus bomen tekort. Dus hoe meer we met de autorijden, hoe groter we het probleem maken, en hoe onzuiverder de lucht wordt die we inademen.”

2. Stel dat jij een heel jaar lang met de fiets naar school komt, hoeveel centen sparen je ouders dan uit? ANTWOORD: 312.20 euro spaar je uit aan autokosten zoals brandstof en onderhoud. “Met die centen kun je wel veel leuke andere dingen doen hé!”

3. Stel dat jij te veel Twixen hebt gegeten, maar je komt een heel week lang met de fiets naar school komt, hoeveel Twixen verdwijnen er dan uit je buik? ANTWOORD: 2. “Dus je zal minder snel dik worden als je fietst, bovendien word je van fietsen ook sterker en fitter.”

Methodiek 3: Spel

Locatie: bij mooi weer op de speelplaats, bij regenweer in de turnzaal (de 2 klassen samen) Doel: Het spel bestaat uit 2 luiken: enerzijds is het de bedoeling om een zo groot mogelijk bos te bouwen, en anderzijds is het de bedoeling om het fietsraster zo goed mogelijk aan te vullen. Bij beide luiken zijn punten te verdienen, en het team dat alles bij elkaar de meeste punten heeft, wint.

Groepsverdeling: We verdelen ze in groepen op basis van hun klasnummer. Er zijn 3 groepen (gelijke mix van jongste en oudste graad). Elke groep heeft een kampje. Iedere groep is 1 van de fietsvoordelen.

1 groep is de euro, 1 groep is de Twix, 1 groep is de boom

Ieder team heeft in het kamp een potje met kaartjes staan van hun eigen soort (dus kleine eurokaartjes, kleine Twixkaartjes en kleine boomkaartjes). Ieder kind mag altijd maar 1 kaartje van zijn eigen soort bij zich hebben.

4 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen – Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en

Sociale Psychologie

Verloop: Het spel gaat zoals een klassiek bosspel:

Als 2 kinderen van een verschillend team elkaar tikken doen ze blad-steen-schaar. De winnaar krijgt het kaartje van de verliezer. De winnaar moet dit gekregen kaartje naar zijn kamp brengen. De verliezer heeft nu geen kaartje meer en moet naar zijn kamp om een nieuw kaartje te halen.

De kaartjes die je wint worden verzameld in het kamp: Als je 5 euro’s hebt, 5 Twixen en 5 bomen, mogen er 2 kinderen (een kind van de jongste graad en een kind van de oudste graad) daarmee naar de boswachter (begeleider die in een hoekje apart zit). Als je naar de boswachter gaat, moet je de 2 steps nemen die in het kamp liggen. Kinderen die op de step staan kunnen niet aangetikt worden door andere kinderen. Maar als je de steps gebruikt voor andere dingen dan naar de boswachter gaan, dan krijgt dat team strafpunten.

Bij de boswachter kunnen de kaartjes ingewisseld worden om een bos te planten (dit zijn afbeeldingen van bossen, door de kaartjes in te wisselen mag je zo’n afbeelding uitknippen en op een groot blad plakken, ieder team heeft zijn eigen blad en bouwt dus zijn eigen bos). Terwijl het kind van de jongste graad aan het knippen en plakken is, mag het kind van de oudste graad gedurende 5 seconden naar het fietsraster vol tekeningen kijken. In hun eigen kamp ligt hetzelfde raster, alleen is dit raster nog leeg. Dit raster moeten ze proberen aan te vullen, identiek aan het raster bij de boswachter (bijvoorbeeld: het kind heeft 5 seconden om het raster te bekijken, hij ziet dat bij A1 een fietshelm staat, dit moet hij proberen te onthouden en natekenen in het raster van zijn team enzoverder tot het raster compleet is. Stel dat het kind meerdere dingen kan onthouden, des te beter, de enige regel is dat het kind slechts 5 seconden naar het raster mag kijken (dus ook niets opschrijven). Als het kind het niet meer weet, of die tekening hadden ze al gevonden, dan is dat jammer, maar zullen ze opnieuw moeten betalen met kaartjes om naar het raster te mogen kijken).

Er is ook nog een dieselman (begeleider). Als hij je tikt moet je jouw kaartje afgeven. De dieselman kan daarmee naar de boswachter om daar bos kapot te maken. Per kaart dat de dieselman geeft aan de boswachter kan hij een stuk bos van dat team vernielen (bv de dieselman tikt iemand van team euro: die persoon geeft zijn euro af, met die euro gaat de dieselman naar de boswachter, daar geeft hij de euro af, en vernielt hij een stuk bos van het team de euro’s).

Einde: als de tijd om is

Puntentelling: Per gepland bos, krijg je een punt (vernielde bossen tellen niet mee) en per tekening in het raster die klopt krijg je ook een punt. Het team met de meeste punten, wint.

Debriefing:

5 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen – Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en

De winnaars van het spel worden bekend gemaakt + er wordt uitgelegd dat er eigenlijk wel meer bossen waren gepland door iedereen, maar dat de Dieselman die bossen heeft vernield, en dat dit in het echte leven eigenlijk ook zo is: hoe mee we met de auto rijden, hoe meer bomen er nodig zijn om al die vuile lucht te zuiveren. Maar het probleem is dat we niet meer bomen planten omdat we meer rijden, er zijn dus bomen tekort. Hierdoor kan niet al die vuile lucht gezuiverd worden, waardoor de lucht die we inademen helemaal niet zo zuiver is.

Evaluatie:

Locatie: bij mooi weer op de speelplaats, bij regenweer in de turnzaal (de 2 klassen samen) We vragen:

• “Wie weet wat de drie grootste voordelen van fietsen zijn?”

ANTWOORD: beter voor het milieu, beter voor je gezondheid en beter voor je portemonnee

• “Vond je het leuk?”

Wie het leuk vond gaat links gaan staan; wie het niet leuk vond rechts (wij tellen hoeveel kinderen waar staan).

Materiaallijst:

• Grote bladeren om op te tekenen/ behangpapier • Tekenmateriaal

• Bord met stift of krijt

• 3 A3 bladeren met de 3 keuzes

• kleurblaadjes voor de kindjes + 3 voor boven de A3’s • kleine kaartjes van Twixen, boompjes en centjes • bosjes (om te planten)

• lijm/plakband • scharen

• verkleedkleren voor de dieselman: zwarte cape • 3 hoepels om het kamp duidelijk te maken • 6 steps/loopfietsen

• 1 oplossingsrooster (in thema fiets) en 3 blanco • 3 blanco A3’s voor bij de boswachter met naam team

VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEIDS EN SOCIALE PSYCHOLOGIE ONDERZOEKSGROEP ONTWIKKELINGSPSYCHOLGIE

WORKSHOP 2: COMPETENTIE

Hoofddoel: opwekken van een competentiegevoel bij het kind

Doelstellingen: kinderen voelen zich meer capabel/in staat om naar school te fietsen 1. Kinderen zijn meer op de hoogte van wat veilig fietsen is

2. Kinderen zijn meer overtuigd van hun fietsvaardigheid

Wie?

Merel, Lotte en Alison + 3 extra psychologen in opleiding om te helpen begeleiden

Wanneer? 22/03, Don Bosco: 10u-11u40; De Dorpslinde: 13u15-15u