• No results found

1. De PvdA neemt niet deel aan een regering tenzij vaststaat dat de ontwikkelingshulp in 1970 2% van het nationale inkomen bedraagt.

2. Iedere gekozen volksvertegenwoordiger wordt de plicht opgelegd tot openbare verantwoording, die kan worden afgedwongen.

3. Het parlement wordt in staat gesteld ongelimiteerd openbare hearings te houden van elkeen die naar het oordeel van het parlement nuttige informatie kan verstrekken.

4. Elk verkiezingsprogramma van de PvdA bevat een minimum, zonder de uitvoering waarvan de PvdA niet aan coalitiekabinetten zal deelnemen.

5. Onvoorwaardelijke erkenning van de DDR en van de Vietcong vindt plaats. De PvdA neemt het initiatief tot een Europese veiligheidsconferentie met de landen van het Warschau-pact. 6. Nederland treedt uit de NAVO, wanneer Spanje lid van de NAVO wordt of wanneer Portugal

bij herziening van het verdrag als lid wordt gehandhaafd.

7. Nederland wordt een republiek zodra de regering van koningin Juliana eindigt. 8. De belasting op erfenissen en schenkingen loopt vanaf honderdduizend gulden uiterst

progressief op tot negenennegentig procent.

9. De PvdA ontwerpt een inkomenspolitiek, door middel waarvan het verschil tussen de hoge en lage inkomens wezenlijk kleiner wordt.

10. De werknemers in de bedrijven krijgen directe invloed op het bestuur van hun ondernemingen.

405

Bijlage 3 Partij 1946 1948 1952 1956 1959 1963 1967 1971 1972 1977 KVP 32 32 30 49 49 50 42 35 27 ARP 13 13 12 15 14 13 15 13 14 CHU 8 9 9 13 12 13 12 10 7 CDA 49 PvdA 29 27 30 50 48 43 37 39 43 53 VVD 6 8 9 13 19 16 17 16 22 28 D66 7 11 6 8 SGP 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 GPV 1 1 2 2 1 PSP 2 4 4 2 2 1 PPR 2 7 3 CPN 10 8 6 7 3 4 5 6 7 2 DS '70 8 6 1 Boerenpartij 3 7 1 3 1 RKPN 1 NMP 2 Lijst Welter / KNP 1 2 Totaal 100 100 100 150 150 150 150 150 150 150 Bron: http://www.parlement.com

Bijlage 4 Schaduwkabinet 1971 Minister-President

Joop den Uyl (PvdA)

vice-minister-president, Grondwetszaken Hans van Mierlo (D’66)

vice-minister-president, Binnenlandse Zaken Jacques Aarden (PPR)

Buitenlandse Zaken Max van der Stoel (PvdA) Justitie

Anneke Goudsmit (D’66) Onderwijs en Wetenschappen Anne Vondeling (PvdA)

Financiën

Robbert van den Bergh (PvdA) Defensie

Jaap Burger (PvdA) Volkshuisvesting

Hans van den Doel (PvdA) Verkeer en Waterstaat Ed van Thijn (PvdA) Economische Zaken Cees de Galan (PvdA) Landbouw en Visserij Henk Vredeling (PvdA) Sociale Zaken

Theo van Lier (PvdA)

Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk Max Rood (D’66)

Volksgezondheid en Milieuhygiëne Wiebe Draijer (D’66)

Ontwikkelingssamenwerking Bas de Gaaij Fortman (PPR)

Bijlage 5

Schaduw deelkabinet 1972

Minister-president Joop den Uyl (PvdA)

vice-minister-president, Binnenlandse Zaken Hans van Mierlo (D'66)

Buitenlandse Zaken Max van der Stoel (PvdA) Europese Zaken

Laurens-Jan Brinkhorst (D'66) Vrede en Veiligheid

prof. Bert Röling (PvdA) Justitie

prof. Madzy Rood-de Boer (PvdA) Justitie

Anneke Goudsmit (D'66) Onderwijs en Wetenschappen Jos van Kemenade (PvdA) Financiën

Wim Duisenberg (PvdA) Defensie

Theo van Lier (PvdA) Volkshuisvesting Jan Schaefer (PvdA) Verkeer en Waterstaat Hans Gruijters (D'66) Verkeer en Waterstaat Michel van Hulten (PPR) Landbouw en Visserij Henk Vredeling (PvdA) Sociale Zaken

Irene Vorrink (PvdA) Milieuhygiëne Ad Oele (PvdA)

Welzijn

Marcel van Dam (PvdA) Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk (PvdA)

Bijlage 6

Vraaggesprek met E. Van Thijn Amsterdam 03-12-2008. van 11.00 tot 13.00

Er is een samenvatting van het complete gesprek weergegeven. De letterlijke citaten van dhr. Van Thijn staan tussen aanhalingstekens. Het volledige gesprek is opvraagbaar bij de auteur.

Voorspel: Toegenomen (linkse) aandacht voor buitenlandse politiek.

Je kunt de buitenlandse politiek niet los zien van de tijdsgeest. We zaten in het naspel van de dekolonisatie, de 'Democratic Change' (in Portugal en Griekenland), Ostpolitik en een eigen profiel voor de Derde wereld. De toegenomen aandacht van jongeren voor buitenlandse politiek schrijft Van Thijn onder andere toe aan de wereldwijde aandacht voor Vietnam. In de aanloop hier naar toe, speelde de Nieuw-Guinea kwestie mee. Tegenstellingen over buitenlandse politiek liepen hoog op binnen de PvdA. “De Vietnam-oorlog was voedsel voor de generatiekloof die eraan zat te komen”. Je kon het echter niet volledig in de jong-oud sfeer trekken. Een verrassende uitkomst van een kiezersonderzoek in die tijd was dat jong en oud niet zo heel verschillende opvattingen hadden. Daarbij kwam bestuurlijke vernieuwing ook op, maar er was geen directe link tussen bestuurlijke vernieuwing en de toegenomen aandacht voor buitenlands beleid. Wel hebben ze beiden een anti-establishment element. “Het waren identiteitspunten van een generatiewisseling zonder dat die onderling veel verband hielden”.

Bij de tijdsgeest hoorden ook de golfbewegingen van het linkse activisme. Er was een achterban van comités en organisaties. “Voor elk land was er wel een comité”.Vooral in de kleine linkse partijen (CPN, PPR en PSP) was het linkse-activisme goed vertegenwoordigd. In die tijd hadden de linkse partijen nogal wat in de melk te brokkelen.

Het kabinet Den Uyl: bewindslieden en totstandkoming.

Er is niet veel discussie geweest over de postenverdeling. Niemand zat echter te wachten op de post Defensie, altijd (onterecht) een sluitstuk op de onderhandelingen. Ontwikkelingssamenwerking daarentegen was een soort heilige missie voor de PvdA.

Men kreeg binnen de partij geen spijt van de posten maar wel van de personen die deze invulden. “Van der Stoel was al heel snel een steen des aanstoots”. Terwijl het erg voor de hand lag dat Van der Stoel minister van Buitenlandse Zaken zou worden. “Van der Stoel is één van de grote mannen die we hebben voortgebracht, het is heel pijnlijk om te zien hoe in die periode stormlopen van kritiek op Van der Stoel zijn geweest, terwijl hij nu één van de iconen van mensenrechtenstrijd is. Het probleem met Van der Stoel is dat hij een groot voorstander was van de stille diplomatie, terwijl in de partij er een voorkeur was voor getuigenispolitiek”.”Van der Stoel ergerde zich dan ook aan elke uitspraak die het congres over buitenlandse politiek deed”. Hoewel Van der Stoel elke donderdag in het bewindslieden overleg (met daarbij de fractieleider en de partijvoorzitter) veel kritiek over zich heen kreeg bleef hij daar onbewogen onder. Zijn conservatieve imago was vaak onderwerp van gesprek, maar Van der Stoel was niet gevoelig voor de druk van Nieuw Links.

Zelf botste Van Thijn ook eens met Van der Stoel, over de coup in Chili en over de positie van de dissidenten in de Sovjet-Unie. “Van der Stoel was ook de vertegenwoordiger van Israël in de SU, dus daarom wou hij low-profile handelen, maar ik vond dat het mijn verantwoordelijkheid (als fractieleider) was om er ruchtbaarheid aan te geven. Zo kon dat botsen zonder dat er een meningsverschil was”. In principe kon Van der Stoel altijd rekenen op de steun van Den Uyl en Van Thijn. “Den Uyl en ikzelf zijn altijd Van der Stoel blijven steunen, daar was geen wig in te drijven”. Van der Stoel luisterde absoluut niet naar de radicalen in de partij, maar wel naar ons (Van Thijn en Den Uyl, B.T.)”. Een aantal keren liet Van der Stoel zien dat hij meer kon dan stille diplomatie bedrijven, zoals bijvoorbeeld inzake de Griekse militaire dictatuur. “Hij is nog steeds een held van het Griekse verzet. “Bij Charta '77 heeft hij ook meer gedaan dan stille diplomatie, dus hij kon het wel”. “Hij is nooit écht in moeilijkheden geweest, als je aan Van der Stoel kwam, kwam je aan Den

Uyl.”

Van der Stoel was buitengewoon kundig en de stille diplomatie was een belangrijk wapen. Je wist niet wat er feitelijk gebeurde. Hij wist de indruk te wekken dat er meer gebeurde dan wij werkelijk dachten. “En dat was vaak ook het geval”. Het conflict in het Midden-Oosten haalt Van Thijn aan om te laten zien hoe goed de stille diplomatie van Van der Stoel werkte. In het Midden-Oosten was Van der Stoel erg invloedrijk. Hij was een van de eerste politici die zich echt 'even-handed' opstelde. “Hij was echt onpartijdig”, en daardoor zeer invloedrijk in het Midden-Oosten. Het grootste gedeelte van Van der Stoel's invloed in het Midden-Oosten speelde zich echter achter gesloten deuren af, ook nog ver nadat hij minister was bleef hij betrokken bij de onderhandelingen. “Als Van der Stoel er nog zou hebben gezeten, was Oslo Amsterdam geweest”. Zo meldde Van Thijn vol lof over de stille diplomatie van Van der Stoel.

Vredeling was een verhaal apart. Vredeling was een grillig man, bizarre interviews, en een onrustig nachtleven. Ook Vredeling is de PvdA altijd blijven steunen. Ondanks zijn nadelen heeft Vredeling een verpletterende indruk achtergelaten bij defensie. Hij dwong respect af door een aantal generaals buiten spel te zetten. Hij kwam met de partij en de fractie in botsing door de aankoop van de F'16's, de fractie heeft daar uiteindelijk tegengestemd. “Het was een heel kleurrijk kabinet. Zaten alleen maar kracht figuren in, die later ook heel ver zijn gekomen.”

Rol van buitenlandse politiek binnen de PvdA

Van Thijn was eigenlijk lid van de PvdA geworden als buitenland deskundige, maar vanwege de overvloed aan deskundigen, op een gegeven moment waren er 5 of 6 buitenlandexperts aanwezig in de fractie (bv. Wierda, Ter Beek, Dankert, Van der Stoel) meer met binnenlandse politiek bezig gegaan. Wel waren deze niet erg radicaal, hoe geïnformeerder, hoe gematigder. Als linkse partij kon de PvdA zich goed profileren op het gebied van de buitenlandse politiek. Over zaken als Internationale Solidariteit en de socialistische internationale haalt men tegenwoordig de schouders op, maar telden toen wel degelijk mee. Voor de opkomst van ontwikkelingssamenwerking was een nationaal draagvlak, maar dit speelde ook bij de PvdA een grote mobiliserende rol.

Van Thijn gaf aan dat hij niet zo extreem in de buitenlandse politiek stond als Nieuw Links. Het allerbelangrijkste kritiekpunt op de buitenlandse politiek van Nieuw Links was de erkenning van de DDR. “Dat was een heel controversieel punt”. Dat had niet gehoeven, als men het onderwerp puur volkenrechtelijk had benaderd, maar voor Nieuw Links was het een breekijzer waarmee zij af wilden van de anti-communistische houding. Dit ging anderen in de partij weer te ver. Het tweede punt was het lidmaatschap van de NAVO, de compromisformule werd uiteindelijk het kritisch lidmaatschap van de NAVO. Voor oudere generaties was het ondenkbaar dat we de NAVO zouden verlaten. Voor de jongere generatie ondenkbaar dat we samen met Portugal en Griekenland lid zouden blijven.

Derde punt was het Midden-Oosten eind jaren zestig begin jaren zeventig vormde de houding t.o.v. Israël een heet hangijzer. Dat was een tijdbom onder de PvdA. Van Thijn zelf hield de deugd in het midden, “erkenning van de PLO was voor mij de grens”, Andre van der Louw bijvoorbeeld was daar juist voorstander van. De oorlog van '73 waren we uiteindelijk solidair met Israël, terwijl Van der Stoel al opschoof naar een 'even-handed policy'. Alles lag per issue heel verschillend en genuanceerd. Stap voor stap radicaliseerde het Midden-Oosten denken binnen de partij, mede door de ontwikkelingen in het Midden-Oosten zelf.

“Het congres was niet te houden, die namen zelfs moties aan dat we Guinee-Bissau moesten erkennen zonder te weten waar het lag”. Vaak konden door ingrijpen van de partijleiding (waaronder Van Thijn zelf) radicalere standpunten ingebonden worden. De strijd rondom buitenlandse politieke standpunten was volgens Van Thijn electoraal niet interessant. “Het was in hoge mate een discussie voor eigen parochie”. Nieuw Links was zelfs ook verdeeld, in totaliteit was men linkser dan het partij establishment. Maar, “Er waren Nieuw Linksers met een waas voor de ogen wat betreft de DDR. Daar werd ik onpasselijk van”.

“Er was onvrede over wat er bereikt werd, het waren hele kleine stapjes. Ongeduld, ongeduld. Juist op de terreinen die niet zozeer met eerlijk delen te maken hadden. Om die onrust te kanaliseren heb ik toen het jaar van de Waarheid aangekondigd en vier hervormingeisen naar voren gebracht, dat was een oude strategie, dat deed Burger ook al. Het ligt erg voor de hand. De partij stond er in de peilingen niet te best voor, de partij probeerde zich te profileren, dat is de taak van de fractie”. Deze hobbelstrategie had niet maken met wie waar op de portefeuille zat. “Ik heb altijd in strategische termen gedacht. Den Uyl was er niet blij mee”. “Het ging toen niet om de vraag welke punten we zouden nemen, we namen deze punten, dat was mijn bijdrage”. De fractie volgde mij daarin. Dat was niet het geval met de meerderheidsstrategie. Ik heb de strategie van hobbels nooit naar buiten gebracht, wij deden dat gewoon. Wij eisten dat dit kabinet zich binnen de kortste keren herkenbaar maakte. Er is niet over gestemd, de hobbelstrategie werd met gejuich door het bestuur en de partijraad ontvangen. .De hobbels waren bewust niet op het gebied van de buitenlandse politiek, in verband met de traditionele aanhang. De PvdA heeft de arbeideristische aanhang en de cultuurgevoelige aanhang, termen die door Van Thijn zelf zijn geïntroduceerd. De PvdA moet een beleid ontwikkelen dat beide stromingen aan zich bindt. Daar is men nog steeds mee bezig. Buitenlandse politiek is echt alleen interessant voor de cultuurgevoelige aanhang.

Rol van de fractie tijdens de kabinetsperiode

De fractie bestond uit verschillende stromingen, in de fractie zat een aantal radicalinksi's. “Wij waren wel de meest linkse partij in de socialistische internationale”.Er werd per issue gediscussieerd, uiteindelijk had Van Thijn een zware stem in wat politiek wel handig was en wat niet handig was. “Ik fungeerde als een buffer tussen verschillende stromingen. Ja ik moest natuurlijk toch een beetje de partij bij elkaar houden. Zorgen voor verbinding”. Van Thijn gaf aan dat hij niet al te radicaal was als het aankwam op buitenlandse politiek. Op een aantal punten die hem aan het hart gingen na: Chili, de Apartheid in Zuid-Afrika en het Midden-Oosten en ontspanning tegenover mensenrechten (in bijvoorbeeld de Sovjet-Unie).

De kritiek van het kader dat Van der Stoel zich minder moest richten op mensenrechten en meer op ontspanning tussen Oost en West deelde Van Thijn niet. “Het hele kader van de PvdA zat nogal op de linkse toer op het laatst. Ik ben nooit meegegaan met de gedachte dat ontspanning denkbaar was zonder mensenrechten”. De derde mand in Helsinki wilde Van Thijn niet loslaten, alhoewel hij niet wist of hij daarmee de PvdA voor de volle 100% vertegenwoordigde.

De zware kritiek die Van Thijn leverde op Van der Stoel inzake Chili kwam voort vanuit een grote persoonlijke betrokkenheid bij Chili maar ook vanuit het besef dat deze kritiek in de partij breed werd gedragen en het aan de politiek leider was de partij bij elkaar te houden en deze kritiek op Van der Stoel uit te dragen. Dat terwijl er wel degelijk veel gebeurde tegen de junta in Chili. “Dat was het dilemma tussen stille diplomatie en getuigenis politiek” aldus Van Thijn. Hetzelfde dilemma kwam naar voren in het citaat van Van Thijn destijds over Vietnam en de erkenning van de VRR. “Van der Stoel heeft formeel gelijk, maar politiek gezien ongelijk”. “Wat betreft citaat Vietnam bedoelde ik dat we ons moesten profileren op links. Verschil tussen Van der Stoel (stille diplomatie) en Ter Beek (getuigenispolitiek). De kritiek had niet te maken met de verkiezingen, maar met hoe de partij bij elkaar te houden”.

Het is een godswonder dat het kabinet uiteindelijk ruim 4 jaar heeft gezeten. De partijraad kwam elke maand bijeen, die hete adem voelden de fractie en regering permanent in de nek. “Het was eigenlijk een onwerkbare situatie”. We hebben veel moeten dealen en wheelen om het kabinet overeind te houden”. De fractie heeft heel zware druk uitgeoefend op de regering met betrekking tot de levering van nucleaire reactorvaten aan Zuid-Afrika. “We waren bereid om tot aan een crisis te gaan”. Wat betreft de apartheid werden grenzen getrokken. Hier viel niet over de onderhandelen binnen de fractie en bij Van Thijn zelf. Met de levering van reactorvaten aan Zuid-Afrika is gelijk een van de weinige keren genoemd dat Van der Stoel bijdraaide, verder was dit nauwelijks nodig vanwege de goede relatie met Den Uyl en Van Thijn.

De meerderheid van de fractie was realistisch, maar er zat bijvoorbeeld een aantal atoompacifisten in de fractie. “Het kostte heel lange vergaderen om de fractie op unanieme

standpunten te brengen”. Veel buitenland experts binnen de fractie, hoe geïnformeerder het fractielid, hoe gematigder deze was wat betreft buitenlandse politiek.

Eindoordeel over het buitenlandse beleid van het kabinet-Den Uyl:

“Het kabinet-Den Uyl heeft wel een prominente rol gespeeld op het internationale toneel”. Je kunt niet zeggen dat Nederland veel bereikt heeft, maar daar waar veel bereikt is was Nederland wel van de partij. Het was belangrijk dat we even langs kwamen, je moet de invloed niet overschatten maar ook niet bagatelliseren”.

Het is moeilijk zaken vast te leggen met betrekking tot de buitenlandse politiek. Wat betreft het NAVO-lidmaatschap werd de PvdA gered door de gong omdat Griekenland en Portugal net op tijd van regime wisselden. “Zij hielden zich wel aan de deadlines van de partijraad”.

Veel getuigenispolitiek door het linkse activisme, daardoor werd de linkerflank goed afgeschermd. De fractie fungeerde veelal als buffer, maar ook de invloed van de persoonlijke politieke bevlogenheid van de fractieleden en van Van Thijn zelf moet niet onderschat worden. Er waren onderwerpen waarover niet te onderhandelen viel (al eerder genoemde Apartheid etc.)

Is de kritische houding ten opzichte van buitenlandse politiek succesvolle profilering te noemen?

Ja, maar het tekent tegelijkertijd de uitzichtloosheid van profilering. Er vinden in Nederland twee verkiezingen plaats tegelijkertijd. Voor links en rechts. Een grote PvdA, geeft automatisch een klein klein links. Sietze Faber omschrijft dat in zijn boek “De Wet van de Koestal”, (De wet van de koestal : gereformeerden in Den Haag, Amsterdam 2007) de grootste vijand van de koe is de koe die naast hem staat. “Zo is het in de politiek ook”. PvdA heeft altijd het meest last van toen de PSP en de PPR en nu van de SP. “Wij lieten ons ook leiden door het linkse activisme, wij dekten onze linkerflank af, dat heeft Wouter Bos jarenlang nagelaten met alle gevolgen van dien. Buitenlandse politiek was wat dat betreft een binnenlands instrument, je moest je verdedigen tegen inbraken van linkse partijen. Dat is heel goed gelukt, gelet op de verkiezingsuitslag, we zijn wel groter geworden dan het CDA, uiteindelijk was er toch een rechtse meerderheid in de kamer”. Electoraal was de polarisatie dus een succes, maar politiek strategisch heeft het niets opgeleverd Van Thijn onderschrijft daarin de conclusie van Van Praag jr.

Heeft de linkse profilering in de buitenlandse politiek (en de daarbij behorende polarisatietactiek) dan niet het omgekeerde effect gehad, in plaats van de KVP en ARP op te splitsen werd klein links geabsorbeerd door de PvdA en de confessionelen gesterkt in hun eenheid?

Daar is Van Thijn het niet helemaal mee eens.. De PvdA heeft het CDA juist op gebied van de buitenlandse politiek in grote problemen gebracht. De loyalisten gingen juist op gebied van anti-apartheid en de kernwapen discussie tegen het CDA in . Als je ergens kon inbreken was het hier. “Het was kantje boord” met de moties van Ter Beek. De buitenlandse politieke standpunten hebben het kabinet Van Agt niet laten struikelen, wel heeft buitenlandse politiek tot een afsplitsing in het