• No results found

Tevredenheid met democratie op diverse bestuursniveaus

5. Tevredenheid met het functioneren van de provinciale en waterschapsdemocratie en de politieke

5.2 Tevredenheid met democratie op diverse bestuursniveaus

Gegevens uit de Basismonitor Politieke Ambtsdragers (2020) maken het mogelijk om oordelen van politieke ambtsdragers bij provincies en waterschappen over het functioneren van de democratie te vergelijken. Daarbij richten we ons in de eerste plaats op de vraag “hoe tevreden bent u over het algemeen genomen over de manier waarop de democratie functioneert” op de diverse bestuursniveaus. Deze vraag is gesteld voor de EU, Nederland, de gemeente, de provincie en het waterschap. In figuur 5.1 vatten we de antwoorden die ambtsdragers en burgers geven op deze vragen samen.

In het algemeen kunnen we concluderen dat politieke ambtsdragers tamelijk tevreden zijn over de democratie op het nationale niveau (de gemiddelde beoordelingen hier liggen boven de 2,95). Over de democratie op het

‘eigen bestuursniveau’ is men eveneens goed te spreken: bij leden van GS (2,96) en PS (3,46) is de tevredenheid met het functioneren van de provinciale democratie relatief hoog; en AB-leden (3,10) en DB-leden (3,34) zijn vergelijkenderwijs positief over de democratie bij de waterschappen. Verder valt op dat de bestuurders in het oordeel over de democratie ‘in eigen huis’ doorgaans nog weer tevredener zijn dan de volksvertegenwoordigers.

Als we kijken naar de beoordeling van de andere bestuurslagen dan zien we dat de provinciale ambtsdragers – naast het positieve oordeel over de provinciale en nationale democratie ook nog tamelijk positief zijn over de gemeentelijke democratie. Minder positief is het oordeel over de democratie bij de waterschappen17 en in de EU. Bij de ambtsdragers in de waterschappen is men naast het positieve oordeel over de nationale democratie en de waterschapsdemocratie ook nog relatief tevreden over de democratie in de provincie en gemeenten en duidelijk minder positief over de democratie in de EU.

17 Hierbij valt op dat relatief veel provinciale bestuurders (vooral PS-leden) bij de vraag naar de democratie in het waterschap ‘weet niet’ antwoorden of geen antwoord geven.

Basismonitor Politieke Ambtsdragers 2020 | 55

Figuur 5.1: Oordeel van politieke ambtsdragers bij provincies en waterschappen over functioneren democratie in de EU, in Nederland en in gemeenten, provincies en waterschappen (gemiddelde score op schaal van 1 – 4)18

Concluderend kunnen we opmerken dat de politieke ambtsdragers redelijk tevreden zijn over het functioneren van de democratie. Dat geldt voor het functioneren van het nationale niveau, maar ook voor de democratie binnen de eigen bestuurslaag. Bij de beoordeling van de democratie ‘in eigen huis’ zijn de volksvertegenwoordigers overigens wel duidelijk minder positief (meer kritisch?) dan de bestuurders.

We kunnen deze uitkomsten ook in perspectief plaatsen:

- Zo blijkt in uit eerder onder gemeentelijke politieke ambtsdragers uitgevoerd vergelijkbaar onderzoek (BPA-1) hetzelfde patroon: de ambtsdragers zijn tamelijk tevreden over het functioneren van de de-mocratie – vooral als het gaat om het nationale niveau op de “eigen” bestuurslaag; waarbij de volks-vertegenwoordigers overigens wel minder positief zijn dan de bestuurders.

- Verder blijkt uit het gelijktijdig met de BPA-2 uitgevoerde kiezersonderzoek bij provincies en water-schappen (PWKO, hoofdstuk 3) dat het electoraat niet of maar weinig minder positief is in het oordeel over de democratische kwaliteit van de provincie en het waterschap dan de ambtsdragers van de be-treffende bestuurslaag zelf. Overigens past hierbij wel de kanttekening dat relatief veel

kiesgerechtig-18 De N in alle tabellen en figuren in dit hoofdstuk varieert afhankelijk van item-nonrespons per vraag; de feite-lijke N per item voor een groep ambtsdragers is minimaal gelijk aan de gerapporteerde N.

Basismonitor Politieke Ambtsdragers 2020 | 56

den de tevredenheidsvraag over de provinciale democratie (20%) en meer nog bij de waterschapsde-mocratie (44%) onbeantwoord laten.

Nagegaan is of het oordeel van de ambtsdragers over de democratie in de eigen provincie of het eigen waterschap samenhangt met hun persoonlijke achtergrond (zoals geslacht, leeftijd, opleiding, migratieachtergrond, politieke ervaring en politieke signatuur) en kenmerken van hun jurisdictie (zoals de omvang en het landsdeel).19 Uit de analyses blijkt dat als het gaat om de provinciale democratie er geen significante tevredenheidsverschillen zijn. Bij de tevredenheid over de waterschapsdemocratie zien we wel enige verschillen tussen ambtsdragers: ambtsdragers die organisaties van boeren, ondernemers of natuurbeheerders vertegenwoordigen zijn in dit opzicht meer tevreden. Tegelijkertijd zien we ook dat de vertegenwoordigers van linkse partijen wat minder tevreden zijn over de waterschapsdemocratie.

Verder is ook gekeken naar de mogelijke redenen voor meer of minder tevredenheid. Bij de vraag waarom men min of meer tevreden is over de manier waarop – in provincie of waterschap – de democratie functioneert, spelen mogelijk twee hoofdredenen een rol. In de eerste plaats kan men zich bij de beantwoording van die vraag vooral oriënteren op het democratisch proces. In dat geval legt men het accent op wat wel de input- en throughput legitimiteit wordt genoemd: verloopt het proces volgens democratische standaarden. Men kan echter ook de nadruk leggen op de vraag of het politiek-bestuurlijk systeem adequaat functioneert bij het aanpakken van de belangrijkste vraagstukken. In dat geval spreekt men ook wel over output-legitimiteit, waarbij in het tevredenheidsoordeel niet procedurele maar functionele overwegingen domineren.

Op basis van de BPA-2 gegevens kan worden nagegaan welke overwegingen voor politieke ambtsdragers in de provincies en de waterschappen van belang zijn in hun oordeel over de manier waarop provinciale of de waterschapsdemocratie functioneert. Enerzijds hebben we daarbij gekeken naar a. het antwoord van ambtsdragers op een vraag naar de algemene tevredenheid over de kwaliteit van de representatie in hun organisatie en anderzijds naar b. hun tevredenheid over de manier waarop de organisatie erin slaagt om de belangrijkste problemen adequaat aan te pakken. Vervolgens is met een eenvoudige regressieanalyses gekeken wat het gewicht was van beide overwegingen voor de democratische tevredenheid.

Tabel 5.1: Gewicht van kwaliteit representatie en probleemoplossing bij verklaren verschillen in democratische tevredenheid van ambtsdragers bij provincies en waterschappen.*

Kwaliteit representatie Tevredenheid probleemoplossing

R2 N

Ambtsdragers provincie 0,52 0,22 45% 153

Ambtsdrager waterschap 0,40 0,28 35% 194

* Toelichting: Het gewicht van een factor (variërend tussen de 0,00 en 1,00) is alleen weergegeven indien er een statistisch significant effect is op de democratische tevredenheid. Statistische significantie is bepaald op basis van 5% (tweezijdig). Het gewicht is gebaseerd op de gestandaardiseerde regressiecoëfficient (het gewicht is groter naarmate de coëfficiënt hoger is).

Op basis van deze analyses kunnen we concluderen dat voor de beoordeling van de kwaliteit van de representatie voor zowel de ambtsdragers bij de provincies als bij hun ambtgenoten in de waterschappen een belangrijker factor is dan de tevredenheid over de manier waarop de eigen organisatie de belangrijkste

19 Vanwege de kleine aantallen wordt bij deze analyses niet gedifferentieerd tussen volksvertegenwoordigers en bestuurders en alleen gekeken naar provinciale ambtsdragers en hun ambtgenoten bij de waterschappen.

Hierbij worden alleen statistisch significante verschillen gerapporteerd (vanwege de kleine N is een significan-tieniveau van 5%; tweezijdig gehanteerd) voor zover de betreffende samenhang (bepaald aan de hand van Kendall’s tau) ≥ 0,10.

Basismonitor Politieke Ambtsdragers 2020 | 57

problemen (in de ogen van de betrokken ambtsdragers en het electoraat) aanpakken. Wel zien we dat voor de ambtsdragers op provinciaal niveau de ‘representatie’ overwegingen ten opzichte van de factor

‘probleemoplossing’ relatief belangrijker is dan bij de ambtsdragers bij de waterschappen, waar het verschil in het gewicht van beide overwegingen kleiner is. Bij de waterschappen, vaak gekwalificeerd als een functionele vorm van democratie, lijkt de rol van functionele overwegingen (het adequaat oplossen van problemen) dus wat groter dan bij de provincies.

Op basis van het gelijktijdige gehouden kiezersonderzoek (PWKO) is vastgesteld dat ook voor de kiesgerechtigden beide typen van overwegingen van belang zijn bij de beoordeling van het functioneren van de democratie. Daarbij is representatie overigens belangrijker dan probleemoplossing. Dat geldt voor beide bestuurslagen. Net als bij de ambtsdragers zien we daarbij ook dat ook de kiesgerechtigden relatief meer belang hechten aan de probleemoplossing.

Niettemin is voor beide bestuurslagen – bij ambtsdragers en bij de kiesgerechtigden -- primair de

‘representatie’ factor van belang. Om die reden is het interessant om in de rest van dit hoofdstuk meer in detail te gaan kijken naar de kwaliteit van de politieke representatie in de provincies en de waterschappen.