• No results found

Verdiepende interviews

2. leerstijl. “Ik ben een denker en dan een doener”

7.5 testImonIo dylan perspectief

Zelfkennis

2. zelfkennis.“Ja, dan leer je je grenzen kennen. Wat je wel kan en wat je niet kan en hoe je daar mee omgaat om dingen wel te kunnen bereiken. Daar ben ik soms bewust mee bezig. Ik ga bijvoorbeeld soms bewust vaker presenteren omdat ik altijd heel zenuwachtig was. Ik merkte dat anderen nog zenuwachtiger waren. Zo leer je wel iets over jezelf dat je niet wist. Dan kun je er weer mee verder. Dat gebruik je om jezelf verder te ontwikkelen. Als ik ergens bang voor ben dan probeer ik het ook tijdens de opleiding, daar kan het”.

3. zelfkennis.“Ik vind het belangrijk om zelfkennis te krijgen. Dan weet je waar je eigen mogelijkheden zijn, wat je kan en wat je niet kan. Van daaruit denk ik dat je ook meer dingen kunt beoordelen. Als er een vraag gesteld wordt in de zin van of je iets kunt of niet, kun je daar beter op inspelen. Op technisch gebied moet je weten wat je mogelijkheden zijn, maar ook bekijken of je het wel mentaal aan kunt bijvoorbeeld. Tijdens de stage heb ik wel er veel van geleerd. Het is allemaal erg meegevallen”.

3. Bewust nadenken over zichzelf. “Als ik er nu zo lang over nadenk, denk ik wel van: ik moet meer vrije tijd zoeken, want wat dat betreft ben ik misschien te veel met die vijfde (Maslow) bezig. Dat ik misschien toch eens naar de onderste lagen moet gaan kijken. Ik wil meer tijd hebben voor mezelf. Ik ben nu verschillende dingen aan het uitproberen. Ik weet goed waar het probleem zit. Ik ben gewoon aan het kijken naar een oplossing. Ik probeer zoveel mogelijk door de week te doen en in het weekend helemaal niks. In het weekend ga ik dan werken. Daar had ik eerst geen tijd voor en het is wel een andere besteding van m`n

tijd. Het voelt wel anders aan. Je leert daar ook weer veel van. Mensen blijven hun hele leven lang ontdekken wie ze zijn”.

Piramide van Maslow

3. “Ik denk niet dat ik het helemaal eens ben met die psycholoog. Ik herken allerlei stadia daarin, tegelijk. Vooral wat betreft de afgelopen periode, zit ik nog een beetje met het tweede stadium. Behoefte aan veiligheid, maar tegelijk ben ik in principe wel met het vijfde stadium bezig. Ik ben aan het kijken: wat kan ik, wat wil ik straks in de toekomst gaan doen? Ik wil zoveel mogelijk kunnen op dit moment. En daar zit een heel groot gat tussen in principe. Ook met drie en vier ben ik bezig geweest. Ook met het tweede stadium. In mijn privé situatie heb ik me niet altijd prettig gevoeld. Maar als je kijkt naar de piramide, zoals het hier geschreven staat, het ene stadium moet vervuld zijn, wil je toekomen aan het andere, dan ben ik het daar niet mee eens. Als je de onderste stadia niet hebt, dan zijn de bovenste voor jou minder belangrijk. Daar ben ik het wel mee eens. Zoals ik mezelf bekijk, ben ik met alle stadia bezig”. Artikel “Passie en intuïtie”

3.”Ik ben het er zeker mee eens. Ik denk wel dat ik ook passie en intuïtie heb voor werktuig-bouwkunde, techniek. Maar ook voor samenwerking. Ze zeggen dat ik goed met mensen kan samenwerken die dezelfde passie hebben. Als ik met mensen werk die dezelfde passie tonen, dan ga ik met plezier aan het werk”.

ontwikkeling

Leerstijl

1. leerstijl.“De denker. Soms vind ik het wel moeilijk om abstracte vakken te leren, omdat je dan minder een beeld hebt van wat er precies bedoeld wordt. Maar ik doe het gewoon en dan kom ik er later altijd wel achter waar het goed voor is. Niet in paniek raken, meestal komt het antwoord vanzelf wel. Ik heb wel geduld”.

2. last van leerstijl.“De enige last die ik echt ondervind, is dat mensen te snel aan praktische dingen willen beginnen, meteen bouwen en tekenen. Ik vraag me af of het altijd slecht is, het is ook een manier van kijken. Soms is het ook een goede manier, wel een andere manier als ik gewend ben. Aan het begin van bijvoorbeeld een project is het een nadeel, ik heb dan iets anders in mijn hoofd. Maar na het tekenen is het een voordeel. Dan kun je verbeteren. De anderen zijn ook gemotiveerd om het op hun manier aan te pakken. Mijn rol komt pas in tweede instantie. Na het tekenen kun je als denker bekijken wat de problemen zijn. Ik weet zeker dat de groepsleden weten dat het bij mij zo werkt. Ik heb niet echt bewust gebruik gemaakt van de leerstijlentest. Maar ik had wel zoiets iets van: die kan dat goed en die dat in een project”.

3. leerstijl.“Dat is de denker. Ik ben vooral meer met de doener bezig geweest volgens mij en ook wel richting dromer, alleen beslisser dat blijft lastig. De dromer vooral tijdens de stage bij de opdracht. Het bedenken: wat is mogelijk? Wat zouden we allemaal willen bereiken met dat programma? Het was een individuele opdracht. Er waren gewoon dingen bij waarvan we dachten dat het niet kon en op de een of andere manier heb ik toch een manier gevonden om dat dan werkelijk te maken. Het doenergedeelte was onder andere meer een handleiding erbij maken en een tool geven dat ze kunnen gebruiken. Ze waren er heel tevreden mee. Als ik vragen had dan kon dat gewoon. Mijn onzekerheid is daardoor minder geworden”.

last van leerstijl.”Ik denk niet dat ik van de denker last heb gehad. Tijdens de minor moet je gewoon studeren. Tijdens de stage denk ik wel dat het een voordeel was. Vooral mogelijk-heden bekijken en dan denk je: wat kan ik ermee doen?”.

3. Voordeel leerstijl.“Achteraf denk ik dat het een voordeel is geweest dat ik geen beslis-ser ben. Want je blijft wel diep erop ingaan. Je blijft kijken: wat zijn de mogelijkheden? En daardoor kom je achter dingen die je anders misschien niet gezien had. En als ik dan op een gegeven moment het gewoon niet wist, dan ging ik gewoon overleggen met de rest van de afdeling. Uiteindelijk kwam er dan wel een kwalitatief betere oplossing uit. Je kunt natuurlijk ook meteen tegen de beste oplossing aan lopen op dat moment, maar dat weet je niet”. Ontwikkeling toekomst

1. doel met studie.“Ten eerste dat ik zelfkennis wil hebben. Wat ik er mee wil doen, wat ik tegenkom. Een beetje afwachten nog. Ik ga nog niet echt plannen wat ik allemaal wil gaan doen. Ik vind het ook wel leuk om verrast te worden door dingen. Wat ik leuk vind is technisch tekenen en nadenken over hoe iets gemaakt gaat worden. Misschien wel projectwerk waar-bij je alle fases doorloopt”.

2. leren tijdens de minor en de stage.“Ook hoop ik wat te leren van de cultuur. Hoe denkers met de stof omgaan. Daar zullen wel meer denkers zijn”.

3. toekomstbeeld. “Ik wil denk ik kunnen begrijpen wat iets inhoudt en een ontwerp daarvoor kunnen maken en tools daarvoor. Maar tegelijkertijd wil ik het ook kunnen verwe-zenlijken. Het hele proces. Ik vind het interessant om iets nieuws te bedenken, maar ik vind het ook leuk om iets te onderzoeken en te zien: hier kan het beter of dat kan beter. Het maakt niet zoveel uit nog eigenlijk. Ik vind het allebei interessant. Je zult het op de een of andere manier moeten kunnen onderbouwen, want je kunt berekeningen doen en dan een wonder en opeens heb je iets anders, dat kan niet. Je kunt wel dromen over nieuwe dingen, maar er is wel nog een weg. Het verschil tussen dromen en denken, daar zal je toch een weg naartoe

moeten zien te vinden. Wat ik ontdekt heb, waar ik goed in ben, is gewoon dingen die ik heb te gebruiken om iets nieuws te doen. Dat heb ik bij mezelf ontdekt dat ik daar goed in ben”.

7.6 testImonIo lou