• No results found

Terugkoppeling van de melding aan het slachtoffer

In document Geweldsmeldingen bij de politie (pagina 86-92)

geweld jegens leerkrachten

5.5 Het melden van het incident en/of het doen van aangifte

5.5.7 Terugkoppeling van de melding aan het slachtoffer

De politie koppelt niet altijd terug aan het slachtoffer wat ze gedaan hebben met de melding of aangifte. De docent van het ROC heeft in de krant gelezen wat er met de dader gebeurde. Het verbaast hem niet dat de politie niet teruggekoppeld heeft.

Zo'n hoge dunk heeft hij niet van ze: “Je weet nooit zeker of ze een aangifte ook werkelijk serieus nemen. Vandaar dat ik er fel bovenop zat toen ik zelf aangifte deed.”

De onderwijzeres van de basisschool heeft op dit terrein een andere ervaring opgedaan. Ze is een week na het incident door de politie gevraagd of ze op de hoogte gehouden wilde worden van de gang van zaken. Dat is vervolgens twee keer schriftelijk gebeurd. Daar is ze tevreden over.

5.6 Conclusies

Literatuur

Uit de literatuur blijkt dat er slechts enkele kwantitatieve onderzoeken in Neder-land verricht zijn naar geweld tegen leerkrachten, daarnaast is ook onderzoek verricht naar geweld tussen leerlingen onderling. De indruk is dat het schoolper-soneel vooral te lijden heeft onder verbaal geweld, zoals schelden, pesten en treiteren. Ook worden leerkrachten geconfronteerd met agressie door collega’s of ouders. Fysiek geweld komt ook voor, zij het in mindere mate. Pas vanaf het midden van de jaren negentig kwam er zoiets als een maatschappelijke discussie over geweld op school op gang. In 1995 startte de landelijke campagne ‘De veilige school’. Uit een onderzoek van 2001 komt echter naar voren dat het op sommige scholen nog steeds ontbreekt aan structurele aandacht voor agressie en geweld.

Preventie

Preventieve maatregelen op de scholen zelf lijken van groot belang om geweld te keren. Hierbij zijn zeer zichtbare beveiligingsmaatregelen van belang, zoals camera’s, hekken en zichtbaar opgestelde beveiligingsbeambten. Daarmee worden twee doelen bereikt: naar buiten, jegens de ouders, en naar binnen, naar de

leerlingen en de leraren toe, laat een school zien dat er gewerkt wordt aan een sfeer en klimaat betreffende de ‘Veilige School’.

Behalve fysieke maatregelen zijn er ook maatregelen gericht op het personeel mogelijk: bijvoorbeeld het aanbod van trainingen om beter om te kunnen gaan met agressie en gericht op het ontwikkelen van een klantvriendelijke houding

tegenover leerlingen, maar vooral ook naar hun ouders. Specifieke aandacht lijkt nodig voor het betrekken van allochtone ouders bij de school. Zij spreken soms nog onvoldoende Nederlands en bovendien achten zij soms de school verant-woordelijk voor het gedrag van hun zoon.

Daarnaast zijn interne richtlijnen van belang over hoe te handelen nadat men met een geweldsincident is geconfronteerd. Deze dienen bij voorkeur bottom-up te worden ontwikkeld, zodat ten aanzien van de specifieke situatie (gezien vanuit de behoefte van het slachtoffer, het type school en het type dader) gehandeld kan worden. Aan deze interne richtlijnen kan ook een groter en meer domeinen bevattend protocol ten grondslag liggen. Jongeren die bij de politie bekend zijn kunnen ook problemen veroorzaken op school. In samenwerking met meerdere partijen kan een beleid worden ontwikkeld om escalatie te voorkomen. Hierbij is het van belang jongeren op verschillende terreinen te laten begeleiden (wonen, werken, scholing, recreatie).

Aarzeling om contact op te nemen met de politie

Er is een aantal redenen door zowel de sleutelfiguren als de slachtoffers zelf genoemd die kunnen verklaren waarom niet altijd contact met de politie opgeno-men wordt. Als eerste wordt genoemd dat de docent de leerling of de gewelddadi-ge ouder kent. Angst voor represailles kan de docent ervan weerhouden aangifte te doen. Daarnaast is er de gêne om het incident te melden: de leraar vraagt zich af of hij na het melden of aangifte doen nog wel door de leerlingen en zijn collega’s voor vol aangezien wordt. Ook kan een rol spelen dat de leraar onvoldoende vertrou-wen heeft in zijn collega’s en als laatste is er de vrees bij de schoolleiding dat de ouders de school wellicht gaan mijden.

Een leraar kan zich vanuit zijn gevoel van verantwoordelijkheid voor de leerling ook belemmerd voelen in het aangifte doen. Je zadelt een leerling mogelijk met een strafblad op. Daarnaast speelt dat de leerkracht zich verantwoordelijk kan voelen om het incident intern te helpen oplossen, zeker wanneer hij het gevoel heeft dat hij het incident had moeten zien aankomen: de leerling was immers al langere tijd onhandelbaar, of de ouder kwam al geagiteerd binnen.

Wel melden van een geweldsincident bij de politie

Voor leerkrachten lijkt het gemakkelijker om de politie in te lichten als het geweldsincident in een voor anderen toegankelijke ruimte plaatsvindt (bijvoor-beeld op de gang en niet in de klas) en in het zicht van getuigen (bijvoor(bijvoor-beeld een conciërge, een beveiligingsbeambte).

Verder blijkt het bevorderlijk voor het doen van aangifte wanneer de politie direct na het geweldsincident op de school aanwezig is of wanneer de docent direct na het incident op het politiebureau aangifte kan doen.

Overwegingen om aangifte te doen zijn: men wil de politie laten weten wat er gebeurt, ze op de hoogte stellen, zodat ze het geweld kunnen registreren. Het gaat er dan primair om dat geweld op school en het optreden van de politie als reactie daarop zichtbaar gemaakt worden.

Een consistent en zichtbaar gedrag wordt overigens ook gewenst bij vandalisme of inbraak op school. Ook dan kan er een voorbeeldfunctie uitgaan van het handelen van de politie.

Invloed van anderen op het wel of niet melden van geweld

Het blijkt heel belangrijk te zijn dat het slachtoffer van geweld zich geborgen voelt in de organisatie; dat hij vertrouwen heeft in zijn collega’s. Vanuit een dergelijke sfeer is het goed mogelijk om aangifte te doen. Ook het optreden van de EHBO (bijvoorbeeld overhandigen van een letselschadebrief) of het snel beschikbaar zijn van iemand van Slachtofferhulp kan stimuleren om aangifte te doen.

Verder is het van groot belang dat de hele staf van de school zich eenduidig gedraagt met betrekking tot het reageren op en het afhandelen van geweldsinci-denten. Volgens een respondent van de jeugdpolitie is een schooldirecteur die duidelijke regels en normen voor het gedrag van leraren en leerlingen stelt en een streng veiligheidsbeleid voorstaat, van cruciaal belang om een veilige sfeer op school te bewerkstelligen.

Verwey-Jonker Instituut

6 Melding bij de politie:

partnergeweld

6.1 Inleiding

Huiselijk geweld staat momenteel nadrukkelijk op de politieke agenda. Op rijksniveau is een landelijke project Aanpak huiselijk geweld gestart, om zo de preventieve, curatieve en repressieve aanpak van deze problematiek te bevorde-ren. Onder de noemer van huiselijk geweld valt al het geweld en dreiging met geweld dat in huiselijke sfeer plaatsvindt. Grofweg zijn drie categorieën te onderscheiden, namelijk kindermishandeling, partnergeweld en overig. Onder kindermishandeling valt fysieke mishandeling, seksueel misbruik en verwaarlo-zing van kinderen. Onder partnergeweld valt zowel geweld tijdens de relatie als geweld dat wordt gepleegd door de ex-partner, tegenwoordig ook wel belaging genoemd. En de categorie overig omvat huiselijk geweld gepleegd door huisge-noten en huisvrienden en ouder(en)mishandeling. We richten ons met name op partnergeweld in allochtone kring.

Het hoofdstuk is als volgt opgebouwd. Eerst zal de stand van zaken worden weergegeven rondom de aard en achtergrond van huiselijk geweld c.q.

partnerge-weld en de beweegredenen om tot het melden van partnergepartnerge-weld over te gaan.

Vervolgens wordt dit toegespitst op de problematiek van partnergeweld waar allochtone vrouwen slachtoffer van zijn. Daarna worden de onderzoeksresultaten beschreven. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de wijze waarop het geweld tegen allochtone vrouwen door de geïnterviewden wordt gepercipieerd en welke afwegingen het slachtoffer maakt om wel of niet tot melding bij de politie over te gaan. Vervolgens wordt ingegaan op invloeden van buitenaf, zoals de omgeving van het slachtoffer, waaronder andere instanties die betrokken zijn bij het partnergeweld en het beleid van de politie. Daarna wordt ingegaan op de verwachtingen van slachtoffers ten aanzien van de politie als tot melding of aangifte is overgegaan. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie.

In document Geweldsmeldingen bij de politie (pagina 86-92)