• No results found

De school als “veilige plaats”, de preventieve maatregelen

In document Geweldsmeldingen bij de politie (pagina 74-77)

geweld jegens leerkrachten

5.2 Korte literatuurbespreking

5.3.2 De school als “veilige plaats”, de preventieve maatregelen

Voor het basisonderwijs betreft het type geweld in het algemeen geweld door ouders begaan tegenover leerkrachten. Een geïnterviewde van een basisschool stelde echter dat gewelddadige ouders zoals die waar de school onlangs mee te maken kreeg als een grote uitzondering werden gezien. Ook verbaal geweld is de school niet gewend. De gebeurtenis is als incident ervaren en dat blijft de school ook zo zien, zelfs in een wijk in Deventer, waar de sociaal-economische status laag is en veel allochtonen wonen. Hij wijst op een verwant probleem waar hij zich veel drukker over maakt: de school is teleurgesteld in de overheid. Deze stelt de politie niet in staat om iets te doen aan wat deze school belangrijk vindt: namelijk

opkomen voor de veilige plaats die de school moet zijn. Het enige dat prioriteit heeft is fysiek geweld (en dat is dus een uitzonderlijk incident) en niet inbraak of vandalisme, wat toch veel vaker voorkomt. Zo wordt een sfeer van onzorgvuldig omgaan met de school gecreëerd. En dat is erg wanneer men zich realiseert dat de school van oudsher de plek is waar waarden en normen aan kinderen worden bijgebracht. De overheid geeft geen prioriteit aan de school als veilige plaats. Bij inbraak doet de politie geen onderzoek en moet de aangifte per post gebeuren. De politie doet in de beleving van de directeur niets met de aangifte. Daarmee suggereert de overheid voor de buitenwereld dat scholen een zeer lage prioriteit hebben als het om vernieling of inbraak gaat. Dat heeft volgens de directeur twee gevolgen: inbrekers of vandalen kunnen ongestraft hun gang gaan in een school.

Waarmee een slecht voorbeeld aan leerlingen gegeven wordt. Aan de andere kant lijkt de overheid geen prioriteit te geven aan de school als veilige plaats.

In het voortgezet onderwijs komt geweld het meest voor onder 14-, 15-, 16-jarigen op vmbo-scholen. Daarna neemt het volgens de respondent bij de jeugdpolitie af. Dan volgt namelijk “Carrière, huisje, boompje, beestje”. Het meeste geweld waarmee de geïnterviewde zorgcoördinator van een middelbare school voor beroepsonderwijs geconfronteerd wordt, heeft te maken met geweld tussen de leerlingen bij hun positiebepaling ten opzichte van elkaar. Een directe aanleiding was in dit geval een fusie die verschillende scholen aangingen om de huidige locatie met 1300

leerlingen, waarvan 15% allochtoon is, te vormen. Deze positiebepaling tussen met name Turkse groepen van een verschillende achtergrond die bij elkaar kwamen te zitten escaleerde. Gelukkig niet in de richting van langdurige ruzies of wapenge-kletter. In dit grijze gebied hebben de zorgcoördinatoren (zorgteam) en directie wel hun gezichtspunt over veiligheid bepaald: pedagogisch klimaat en veiligheid moeten in het opstartjaar het speerpunt van beleid zijn. Ze hadden namelijk signalen van leerlingen gekregen dat die zich onveilig voelden op school. De school achtte het bij ‘de veilige school’ van groot belang dat er een signaal uitging naar anderen (leerlingen, leraren, ouders) dat veiligheid serieus genomen wordt.

De openbare, direct aan het schoolterrein grenzende parkeerplaats werd afgesloten door de gemeente en er kwamen afsluitbare hekken en camera's rond de school.

Op het ROC komt geweld het meeste voor tussen de leerkracht en allochtone leerlingen. De directeur Facilitaire Dienst wijst op een zekere mate van zelfselectie naar aanleg en karakter tussen de verschillende afdelingen van het ROC. Met name op de afdeling Handel en Logistiek komt geweld voor. Andere afdelingen zoals Basiseducatie en richtingen zoals Boekhouden, Gezondheidszorg en Welzijn leveren “volgzame leerlingen” op. Ook bij Techniek zijn er geen grote problemen.

De jongens daar praten niet veel en rammen er snel op, maar dat zijn ruzies, en die kunnen de leraren zelf oplossen. De afgelopen jaren zijn ernstige dreigingen of feitelijke geweldsuitoefeningen drie keer per jaar voorgekomen. Over het laatste geweldsincident zegt de directeur dat het beveiligingspersoneel tijdelijk verdub-beld werd, evenzeer gericht op het weren van de dader op het schoolterrein als op het de overige leerlingen een veilig gevoel geven. De school als veilige plaats moet gehandhaafd blijven. Net als bij de hiervoor besproken vmbo worden er zeer zichtbare preventieve maatregelen bij beveiliging getroffen. Hier betreft het zichtbaar aanwezig zijn van beveiligingspersoneel, het plaatsen van camera’s, het ophangen van borden met regels en het gebruik van pasjes (wanneer deze ingenomen worden, is de leerling ernstig gehandicapt in het betreden van de school en het gebruikmaken van allerlei faciliteiten). De directeur Facilitaire Dienst wijst erop dat in een groot onderzoek van de Jongerenorganisatie Beroepsonder-wijs (JOB) het ROC door de eigen leerlingen hoog gekwalificeerd werd waar het de mate van veiligheid betreft.

Naast de zichtbare, fysieke beveiliging door camera’s, hekken, beveiligingsbe-ambten hebben de diverse scholen hun personeel de kans gegeven cursussen te volgen. De conciërges van het ROC hebben cursussen gehad in het omgaan met

agressie; het omgaan met allochtonen; klantvriendelijk werken en bedrijfshulp-verlening (EHBO).

De school zet daarnaast meer gericht beleid in op Marokkaanse jongens die onderwijs krijgen op de afdeling Handel en Logistiek. Er is een steunpunt

Allochtonen in de afdeling Studentenzaken geformeerd. Dit steunpunt zorgt voor trainingen voor het personeel in het omgaan met allochtonen, voor een speciale begeleiding van de allochtone leerlingen en het meer betrekken van ouders bij de school.

Wat dit laatste punt betreft stelt de directeur Studentenzaken dat het heel lastig is om allochtone ouders erbij te halen, zelfs al biedt de school specifieke begeleiding en tolken - de ouders van de leerlingen die problemen opleveren komen niet op de ouderavonden. Op deze ouderavonden wil de school het contact aanhalen en de ouders uitleggen hoe de school in elkaar zit. De ouders stellen namelijk dat het de verantwoordelijkheid van de school is als hun zoons zich daar slecht gedragen.

Bovendien ervaren ze de taalbarrière en worden de zoons geacht zelf de proble-men op te lossen. De directeur Facilitaire Dienst verwacht dat met de derde generatie leerlingen in de komende tien jaar de situatie verbetert. Hun ouders kunnen dan beter in het Nederlands aangesproken worden. De directeur Studen-tenzaken twijfelt: zolang er nog gezinsvorming met familieleden uit Marokko plaatsvindt, blijft de situatie moeilijk te hanteren.

Op het vmbo in Deventer stelde de school vast dat er onvoldoende kennis in huis was om goed om te gaan met allerlei situaties die buiten het pure onderwijs lagen.

Er werden contacten gelegd met de Hogeschool van Utrecht, het seminarium voor orthopedagogiek, dat een programma, bestaande uit verschillende onderdelen heeft ontwikkeld voor docenten, mentoren en zorgteamleden. Dit jaar is met het vier tot vijf jaar durende traject begonnen, dat ertoe moet leiden dat het hande-lingsrepertoire dat betrokkenen in kunnen zetten voor de verschillende situaties op school, uitgebreid wordt. Overigens is vanuit de docentenstaf zelf wel eerder moeite gedaan een cursus te volgen. Een collega die een sportschool bezit heeft een cursus zelfverdediging aan docenten gegeven. Ze leerden toen hoe je kunt lopen, hoe je uitstraling is en ze hebben rollenspelen gedaan. Later werd er een cursus zelfverdediging vanuit de sportsectie aan de meisjesleerlingen aangeboden. De leraressen hebben toen ook om een training gevraagd en deze gekregen.

In document Geweldsmeldingen bij de politie (pagina 74-77)