• No results found

Terug naar grafisch

In document Liever naïef, dan passief! (pagina 41-45)

ontwerp

In dit hoofdstuk bespreek ik enkele ontwikkelingen binnen het hedendaagse grafisch ontwerp. Ik tast gebieden en mogelijkheden af waarover ik gelezen heb en die naar mijn mening aanknopingspunten of richtingen zijn voor het vak. Al mijn bevindingen vat ik samen in de uiteindelijke conclusie.

Allereerst wil ik nog even terug gaan kijken naar het Franse collectief Grapus. Ook hun projecten zijn in andere tijden onder andere omstandigheden gemaakt. Ik vind hun verhaal, vol enthousiasme en idealisme samen met de moeilijke kanten die het met zich meebrengt, een interessant verhaal. Ne Pas Plier is een van de alternatieven die de leden gecreëerd hebben nadat zij besloten Grapus op te heffen. Dit is het verhaal…

_4.1 Grapus & Ne Pas Plier

De studentenrévolte van mei 1968 werd sterk ondersteund door grafische posters. Hieruit kwam in 1970 een collectief genaamd Grapus voort. Pierre Bernard, Gérard Paris-Clavel, en François Miehe, kenden elkaar van het Atelier Populaire de l’École des Arts Décoratifs en besloten samen te werken. In 1974 werden zij vergezeld door Jean-Paul Bachollet and Alex Jordan; na het vertrek van Miehe in 1978 vormden deze vier mannen de harde kern van het collectief. Kenmerkend voor deze groep is het links-politieke engagement. Zij waren allen lid van de Parti Communiste Français (PCF) en in hun vroege werk concentreerden ze zich op deze nieuwe maatschappelijke linkse visies. Ze produceerden posters voor experimentele theater- groepen, voor progressieve raadsleden, voor de PCF zelf, voor de CGT

(Communist trade union), en voor allerlei sociale instellingen. Hun werk richtte zich op politieke, sociale en culturele onderwerpen. Zij wezen de commerciële reclamesfeer af. Kenmerkend voor de groep is de gedrevenheid en het gebruik van veel handgeschreven teksten en schilderachtige beelden. Hun werk richtte zich op grote wereldwijde problemen, zoals het maken van affiches voor verschillende vredes- optochten en affiches om aandacht te vragen voor de verschrikkelijke oorlog in Vietnam.

Maar hun werk bestaat ook veelal uit kleinschalige projecten zoals het Familiealbum dat ze maakten van een buitenwijk. Dit boek gepresenteerd als een fotoalbum ‘L’album ZUP de famille’ doet verslag in beeld en woord over 100 ontmoetingen met de bewoners van de ZUP (noodwoning-wijken). Het boek is gemaakt in een oplage van 6000 exemplaren en afgegeven in elke woning van deze wijken.>>

Naar mijn idee is dit een pracht project. Nu kun je denken: maar wat heeft dit nu werkelijk voor zin? Ik geloof graag dat het wel zin heeft, zoals Anthon Beeke al zei:

“[…] Al breng je maar een mens op een ander idee of je maakt een mens gelukkig, dat is al meer dan genoeg”.>>

De groep heeft bestaan van 1970 tot 1991 in al die jaren hebben ze moeten vechten om te blijven bestaan. Grapus wil zich niet verkopen en weet zich niet te verkopen. Grapus ‘offert’ aan de politiek, aan de cultuur, aan het maatschappelijke, sectoren waar men slecht betaald wordt. Daarbij komt dat in Frankrijk het Grafisch Ontwerp minder erkend werd door het ambtelijk apparaat dan in Nederland het geval was. Het was daardoor extra moeilijk om de opdrachtgevers te overtuigen het werk behoorlijk te betalen.

Gérard Paris-Clavel vertelt over de beginjaren; “We were discovering ‘communication’ and the relationship between social struggle and its formal expression. We were reacting, in a direct way, against the world of advertising”.>>

Dit waren zeer vruchtbare jaren voor Grapus, maar de maatschappij dwong hen om meer gestructureerd te werken om het ook financieel te kunnen redden. De relaties van de groep verschoven van relaties met actievoerders naar organisaties en grote culturele en publieke instellingen. Dit zagen zij zelf als zeer negatief maar ik denk dat er ook in deze omgeving gezocht kan worden naar nieuwe vormen van maatschappelijk betrokkenheid. Wanneer deze organisaties open staan voor nieuwe initiatieven zou dit wellicht kunnen leiden tot interessante samenwerkingsprojecten.

“We hebben met het vorderen der jaren een bepaalde politieke naïviteit verloren. Dat maakt het werken moeilijker, want naïeve ideeën kunnen helen sterke beelden opleveren. Zo van: boemberdeboem! We zijn steeds minder in staat dat soort beelden te produceren. Vandaag de dag kijken we anders tegen de politiek aan dan 15 jaar geleden. De politiek, maar ook de gedragingen hebben zich ontwikkeld, zowel buiten als binnen

>> Zie beeldbijlage: Afbeelding 9 t/m 14 >> uit: ‘De wereld moe(s)t anders’ (L. ten Duis, A. Haase)

>> uit: Ne Pas Plier s.v.p. (I. de Bary)

het atelier. De pamfletten, de meetings, de affiches hebben niet meer dezelfde rol als tien of twintig jaar geleden. Er zijn andere media ten tonele verschenen”, Aldus Alexander Jordan in 1985.>>

Er heerst steeds meer onenigheid binnen de groep. Gérard verklaard “[…] the more the financial means become important, the more the meaning and freedom of creation are confiscated”.>>

De leden van Grapus zijn in 1990 ieder een eigen kant op gegaan: Pierre Bernard richtte de groep Atelier de Création Graphique op. Alec Jordan voegde zich bij Nous Travaillons Ensemble en Gérard Paris-Clavel maakt tegenwoordig deel uit van Ne Pas Plier.

“From 1992 until the present day, the difficulty of social struggles in France, the mediocrity and the drying-up of the public commissions have led me to radicalise my practice, by developing an autonomous artistic activity in addition to my commissioned work as a graphic designer. Thanks to the diverse experiences, knowledge and disciplines of the members of the association Ne pas Plier, created “so that the signs of poverty are not added to the poverty of the signs, the images and the words are accompanied within the social conflict”, Aldus Gérard Paris-Clavel. >>

_4.1.1 Ne Pas Plier

Ne Pas Plier is een non profit organisatie bestaande uit vier permanente leden en veel andere mensen die voor korte of langere tijd samenwerken binnen de organisatie. Ne Pas Plier is een organisatie bestaande uit mensen uit allerlei vakgebieden, kunstenaars, grafisch ontwerpers, antropologen etcetera. Elk project is afhankelijk van de vrije tijd die er in wordt gestoken door de leden. Zij werken niet in opdracht. Zij hebben hun werkzaamheden ingedeeld in drie groepen; 1) The laboratory, verenigt mensen rond diverse onderwerpen, zij organiseren dan een onderzoek met technici en kunstenaars, en zetten de resultaten van het onderzoek om in vorm: beelden en teksten debatteren hierover en gaan over tot actie.

2) The grocery of fresh art, hiermee zorgen ze voor het bloot stellen van het werk. De voorstellen, en de gerealiseerde werken worden vertoond aan een gekozen groep: Ne Pas Plier verzendt naar ongeveer 600 mensen een periodieke mailing.

3) The pedagogic studio, doet voorstellen voor cursussen, debatteert over theorie en praktijk, en over thema’s als ‘images to read’ en ‘the observatory of the city’.

Zoals ik het begrijp (er is zeer weinig informatie over te vinden) organiseert Ne Pas Plier binnen de organisatie de mogelijkheid voor discussie en kennisontwikkeling met betrekking tot maatschappelijke vraagstukken. Uit deze onderzoeken komen samenwerkingsprojecten

>> uit: Grapus 85 (J. Wesselius, K. Weringh) >> uit: Ne Pas Plier s.v.p. (I. de Bary)

>> uit: Ne Pas Plier s.v.p. (I. de Bary)

voort, en zij proberen hun resultaten om te zetten in woord en beeld. Ik heb gekozen om hier nog over Grapus en Ne Pas Plier te vertellen omdat zij vrij uniek zijn in wat zij doen en omdat het gerelateerd is aan grafisch ontwerpen. In hun werk reageren zij op sociale thema’s door middel van tekst en beeld. Het gaat niet alleen over radicale acties zoals de Adbusters met hun zogenaamde Culture Jamming, maar ook om constructieve werken die wellicht bijdragen aan een betere samenleving. Ik keur de acties van de Adbusters niet af, het is zelfs ook wel belangrijk dat er aandacht voor dergelijke ontwikkelingen wordt gevraagd, maar het is niet de manier waar ik nu naar op zoek ben. Ik ben me bewust van het feit dat ook Grapus deels in een hele andere tijd werkzaam was en dat hun aanpak en beeldtaal misschien niet meer in deze tijd zouden werken.

Het voorbeeld van Grapus geeft aan hoe moeilijk het is om een bedrijf te runnen dat zich enkel richt op maatschappelijke thema’s. Het blijft een moeilijk gegeven er moet nu eenmaal ook brood op de plank komen. Zoals ze ook zelf al aangaven is er een andere tijd aangebroken die vraagt om een nieuwe aanpak. Ne Pas Plier, is een geheel andere organisatie, Gérard Paris-Clavel heeft deze organisatie opgezet naast zijn eigen ‘commerciële’ ontwerppraktijk. Het verleden heeft hem waarschijnlijk geleerd deze gescheiden te houden. Maar kunnen deze twee dingen dan echt niet samen gaan? Het blijft moeilijk een beetje zoals bij de televisie, wanneer de commerciëlen dit soort onderwerpen gaan behandelen krijgt men vaak zon vreemde bijsmaak. Toen Oliviero Toscani in zijn campagne voor Benetton, allerlei maatschappelijke problematiek zoals aids, oorlog, racisme en intolerantie aan de kaak wilde stellen, waren er gemengde gevoelens. Maar ook hier denk ik, als het helpt waarom niet? Het heeft in ieder geval voor veel discussies gezorgd, hopelijk ook over de maatschappelijke problematiek waar de aandacht voor gevraagd werd!

In de volgende paragrafen wil ik gaan kijken naar wat er zich afspeelt in de ontwikkeling van het grafisch ontwerp.

_4.2 Invloed van de massamedia

De opkomst van de massamedia ten gevolge van de ontwikkeling van de technologie heeft de grafisch ontwerper op scherp gezet en de rol van de kunst praktisch overgenomen.

Om te beginnen bij het grafische ontwerp. In de jaren negentig raakt het vak door de komst van de Personal Computer steeds meer gedemocratiseerd. De snelle ontwikkeling van de technologie zorgde ervoor dat de computer een massamedium werd. De desktop publishing programma’s zoals daar zijn Illustrator en Photoshop zijn voor iedereen beschikbaar en maken van iedereen een potentieel Grafisch Ontwerper. De concurrentie stijgt, dat is natuurlijk overdreven, maar misschien heeft dit wel bijgedragen aan het feit dat we zo bezig zijn met een legitimatie zoeken voor het vak, met het zoeken naar gebieden waar we betekenisvol kunnen zijn.

(Een andere ontwikkeling die grotendeels toe te schrijven is aan de opkomst van de massamedia is die van de ‘sterrenstatus’ van de ontwerper. In allerlei verschillende media, (vak)tijdschriften, kranten, debatten gaat het steeds meer over de persoonlijkheid van de ontwerper. Ontwerpers maken carrière via en dankzij de media. Het lijkt meer om de naam te gaan dan om het werk dat ze gemaakt hebben, of, zoals in de kunst ook wel eens het geval is, één keer iets briljants maken staat garant voor eeuwige roem…En wat heeft die bekendheid binnen de eigen wereld nou echt voor een betekenis? Maar dit terzijde…) De betekenis van kunst is ook veranderd de laatste eeuw. Zij was vroeger de spiegel van de samenleving, zij toonde niet alleen de wereld, maar vooral hoe men die zag. De kunst had vrijwel een monopolie op dit gebied. Op deze bevoorrechte positie is behoorlijk druk komen staan in deze eeuw. De kunst is niet meer uitdrukking van een collectieve culturele overeenstemming. Ook de kunstenaar werkt meer vanuit zichzelf. De kunstenaar maakt kunst die geen algemeen zicht meer geeft op de wereld maar een allerindividueelst zicht. Door de informatisering en globalisering nam de wereld proporties aan die niet te bevatten zijn. Een schaalverandering waardoor de meeste kunstdisciplines in betekenisgeving tekort schoten. De kunst verdween bijna geheel uit de aandacht van de media. De massamedia nemen de taak van de kunst over, zij laten ons nu zien hoe de wereld in elkaar steekt en hoe we in die wereld staan. Waarbij reclame vooral laat zien hoe we de wereld zouden moeten zien dan over hoe ze werkelijk is. Zij presenteert lifestylen.

>>

‘Maar niet alleen reclame idealiseert, ook journalistieke media doen dat. De Golfoorlog zag er op CNN heel anders uit dan op de Jordaanse of de Russische of zelfs de Nederlandse tv, ondanks de omstandigheid dat bijna iedereen gebruik maakte van dezelfde CNN-beelden. Bij alle lippendienst aan de ‘objectiviteit’ van de moderne fotografische massa- media, verbeelden zij minder wat we zien, dan hoe we het zien, net als de kunst vroeger.’ Aldus Max Bruinsma.>>

In een ander artikel spreekt hij over het verlies van oude culturele waarden: “In de verspreiding van culturele uitingen heeft het aspect van ‘vermaak’ de overhand gekregen, ten koste van de ‘hogere’ waarden die culturele receptie in vroeger tijden kenmerkten: reflectie, ontwikkeling en lering”,Aldus Max Bruinsma>>

Het gevaar dreigt dat de massamedia de samenleving enkel onbereikbare en betekenisloze (veelal commerciële) idealen voorhoudt.

>> Max Bruinsma is een onafhankelijk criticus op het gebied van kunst & grafisch ontwerp, essayist, editorial designer >> uit: Voorbij het object #4, ‘the medium= the message’ >>uit: ‘Infodrome Issuepaper ICT&Cultuur’

‘Telkens werden er de afgelopen jaren alibi’s

In document Liever naïef, dan passief! (pagina 41-45)