• No results found

“Bewijst de aandacht van de media vooral de stelling dat ‘reclame aan het begin van de

In document Liever naïef, dan passief! (pagina 46-57)

eenentwintigste eeuw de dominante cultuur

is?’ en zo ja, waar ontwikkelt zich dan de

kritische stem die deze overheersing aan de

orde stelt en alternatieven ontwerpt?”

_4.3 Visuele retorica, verandering rol van ontwerper Wat is visuele retorica?

Retorica is binnen de literatuurwetenschap en de rechtsgeleerdheid sinds lang een gevestigd onderzoeksterrein. Heel kort omschreven betekent retorica: de kunst van het overtuigen. “Het gaat om de gehanteerde spelregels van taalgebruik, de doeltreffendheid van de betoogconstructie en de schoonheid van de taalmiddelen die worden gehanteerd. In de visuele retorica gaat het om de theorie en praktijk van de retorica zoals die functioneert in de visuele cultuur.”>> Het lectoraat Visuele retorica, AKV/Sint Joost richt zich momenteel op een ontwerptheorie die inzicht geeft in de veranderende rol van de grafisch ontwerper. Centraal staan: Op welke manier functioneert het grafisch ontwerp binnen het communicatieproces?; Welke typografische en visuele middelen gebruikt de ontwerper binnen dit proces en op welke manier?; Wat is de bijdrage van grafisch ontwerp bij de totstandbrenging van strategische communicatie doelen?

“Ontwerpen wordt gezien als een begin aan een strategische activiteit en niet als een esthetisch specialisme dat dienstbaar is aan de overdracht van een tekst of een boodschap. Zijn werkzaamheid is van meet af aan interactief, geen intern spel of gesloten systeem van grafische variabelen dat interne consistentie of persoonlijke expressie als doelstelling heeft. De expressie van de ontwerper is gebonden aan een tekst en een context, en bovenal aan een publiek dat de horizon en de limiet vormt van zijn spreken” aldus Hugues Boekraad, lector visuele retorica.>>

Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van de ontwerper als probleemoplosser -zoals in het functionalisme gedacht werd over de grafisch ontwerper- naar de ontwerper als redacteur of auteur. Eerst was men als grafisch ontwerper een ‘vertaler van de probleemstelling’ nu ligt de nadruk op de redactionele competentie van een ontwerper. Hij kan nu een beslissender rol innemen in het communicatieproces. We worden opgeleid tot zelfstandig redactioneel grafisch ontwerper en wat we ermee gaan doen is aan ons...Ook zou je kunnen vaststellen dat de aandacht van ontwerpers verschoven is van eindprodukt naar de processen die eraan ten grondslag liggen.

_4.4 Vervagen van grenzen

Grenzen tussen de verschillende vakgebieden vervagen. In het issue- paper ICT & cultuur van Max Bruinsma spreekt hij over het slijten van de scherpe scheidingslijn tussen onafhankelijke (‘autonome’) kunst en toegepast onderzoek naar processen in de cultuur. “Beeldende kunst, grafisch ontwerp, product design, architectuur etcetera zijn op

theoretisch niveau -als vakgebieden- nog wel te onderscheiden- een blijvende noodzakelijkheid met betrekking tot de verschillende aspecten en niveaus van (visuele) cultuur!-, maar tegelijkertijd valt in de culturele praktijk op hoezeer disciplines, contexten en omgevingen in elkaar schuiven,” aldus Bruinsma.>>

>> uit: ‘Ornament & Rhetoric #0.1’ (Lectoraat Visuele Retorica & Post-St. Joost) >> uit: Werkplan Lectoraat Visuele Retorica van het grafisch ontwerpen

>>uit: ‘Infodrome Issuepaper

In dit artikel spreekt ontwerpbureau DEPT over hoe zij te werk gaan: “De nieuwe kunstvormen worden niet meer gemaakt door mensen die goed zijn in één ding (schilderen, toneelspelen, filmen), maar door alround specialists… Wij zien onszelf zo, we combineren verschillende mediavormen en ontwikkelingen met elkaar – muziek, interactie, vorm, typografie, fotografie, video etcetera. Onze rol binnen dat geheel is die van coördinator tussen uitvoerders, DTPers en techneuten. Vanuit die rol moeten we heel goed weten wat er, qua techniek, mogelijk is en wat niet, waarna we uitvoerende specialisten inschakelen. Anderzijds zijn er natuurlijk de kleine details die in het werk erg belangrijk zijn.

Die details, bijvoorbeeld eigen letters of geluiden, wil je niet door anderen laten uitvoeren.”>>

Max Bruinsma constateert: “De ontwerper is effectief mede-auteur en mederedacteur van boodschappen geworden, en opereert steeds vaker in intensieve samenwerking met anderen. Deze nieuwe en uitgebreide rol van de ontwerper is al vergeleken met gezamenlijke ondernemingen als televisie, film en theater. In deze media worden vorm en inhoud gezamenlijk geformuleerd door een collectief van specialisten op verschillende gebieden. Ontwerpers worden steeds vaker deel van dergelijke teams van ‘vorm-en-inhoud-gevers’. Hun rol als alleen-verantwoordelijken voor de vorm van het eindproduct staat sterk onder druk.”>>

Ik denk dat hierin wellicht ook toekomst zit voor wat betreft maatschappelijk betrokken ontwerp. Dat we als ‘creatieven’ samen manieren vinden om meer maatschappelijk betrokken ontwerp te realiseren. De grafisch ontwerper zou dan, zoals bij DEPT naar voren komt, meer als auteur of regisseur van een project optreden. Het lijkt me goed voor een ontwerper om op de hoogte te zijn van wat er allemaal mogelijk is. Zo is hij instaat om het juiste medium voor een bepaalde boodschap te kiezen. Hij hoeft niet al de verschillende media zelf te beheersen maar kan wel een project bedenken en ontwerpen en in samenwerking met andere disciplines het uitvoeren. _4.5 Interactiviteit

Interactiviteit is niet iets nieuws in de grafische vormgeving. Jan van Toorn sprak er eind jaren zestig al over dat hij een dialoog met het publiek aan wilde gaan, zodat het publiek zelf een standpunt in kon nemen. En ook in de definitie van een grafisch ontwerper volgens Hugues Boekraad komt dit aspect naar voren: “…Zijn werkzaamheid is van meet af aan interactief, geen intern spel of gesloten systeem van grafische variabelen dat interne consistentie of persoonlijke expressie als doelstelling heeft.”

Volgens Gui Bonsiepe, een ontwerper gespecialiseerd in human interface design, wordt de ontwerper steeds meer interface designer: “Een ontwerp is zelden meer een besloten, gerealiseerd product. Steeds vaker wordt

>> uit: ‘Infodrome Issuepaper ICT&Cultuur’ (M. Bruinsma)

>> uit: ‘Een ideaal ontwerp is nog niet’ (M. Bruinsma)

het een voorstel, dat zijn eigenlijke vorm krijgt in de interactie met een publiek.” Hij stelt voor om alle ontwerpers vanaf nu interface designers te noemen, vanuit de gedachte dat het in tijden van informatie-overdaad belangrijker is om de toegang tot informatie en de navigatie er doorheen te ontwerpen, dan de vorm van individuele berichten. Max Bruinsma voegt hieraan toe: “Hoewel ik zou willen benadrukken dat ook de individuele vorm van boodschappen in zeer hoge mate blijft bijdragen aan de inhoudelijke helderheid ervan, is toch duidelijk dat ontwerpers die zich uitsluitend richten op de vorm van afzonderlijke communicatie- producten, de boodschap tekort doen.”>>

Er zijn twee vormen van interactie, Mentale en Fysieke interactie. De mentale interactie biedt de gebruiker de mogelijkheid om zelf een eigen verhaal samen te stellen en hij heeft invloed op de inhoud en de structuur. Fysieke interactie concentreert zich op de daadwerkelijke handeling van de gebruiker, wat leidt tot een nieuwe vorm en beleving. De aandacht van ontwerpers is steeds meer gericht op het bedenken van systemen en functies in plaats van beeld of eindproduct. Daniël van der Velden en Maureen Mooren zijn de ontwerpers van het architectuur tijdschrift Archis. Zij gebruiken daar interactieve elementen in als perforaties, waarmee je de bladzijden uit kunt scheuren, een commentaarstrook onderaan de pagina, een toolkit en berichten die naar de redactie gestuurd kunnen worden.>>

Het is een sympathieke poging tot interactie, maar de lezer ging niet in op de fysieke interactie waar zij voor werden uitgedaagd. Zij zeggen dat het hen gaat om de potentie tot interactie, de nadruk ligt niet op de daadwerkelijke handeling maar op een gedachte of beleving. Ook stimuleert Archis mentale interactie: “De toolkits zijn methodes om het thema op een directe manier te laten leven bij de lezer”>> Job van Bennekom gebruikt in zijn RE- Magazine meerdere lagen in een verhaal waardoor mensen daarin zelf hun weg kunnen zoeken. Hij gaat hierdoor meer een mentale interactie met zijn lezers aan. Het is teveel om hier nu verder op in te gaan. Het is niet gemakkelijk om in een geprint medium ruimte te creëren voor interactie, maar het is zeker een uitdaging. Het is denk ik een essentieel element in een ontwerp. Met het vervagen van grenzen waar ik al eerder over sprak zijn we naar mijn idee echter niet meer gebonden aan het gedrukte medium. Het vrij nieuwe medium internet biedt de mogelijkheid tot interactiviteit, meer dan ooit daarvoor mogelijk was.

>> uit: ‘Een ideaal ontwerp is nog niet’ (M. Bruinsma) >> Zie beeldbijlage: Afbeelding 15 >> uit: Interview, scriptie (D. Heemskerk)

_4.6 Overvloed

De ‘informatisering van de maatschappij’ is momenteel een van de meest ingrijpende wereldwijde ontwikkelingen van deze tijd. Er heerst een overvloed van informatie die in allerlei vormen via allerlei media op ons af komt. Het internet biedt ons een toegang aan zeeën van informatie, alles is binnen handbereik. Maar wat met dit ‘alles’ aan te vangen? Beelden flitsen aan ons voorbij zonder dat we er over nadenken, bij stil staan, ze zijn haast betekenisloos geworden. Achterin het boek ‘de wereld moe(s)t anders’ geeft Max Bruinsma zijn visie op de toekomst van het vak. Hij heeft het daarin over het ontwerp als een voorstel dat zijn eigenlijke vorm pas krijgt in interactie met het publiek. Ook haalt hij in deze tekst aan dat de kern van het vak grafisch ontwerpen, de analyse, de kritische beschouwing is. “Eén omstandigheid, die maakt dat we spreken van ‘informatiebombardement’ en ‘info-lawine’, is dat het publiek het gros van de ‘informatie’ die op hen is gericht beschouwt als een massief blok. Al doen al die boodschappen, verstuurd langs een zich steeds uitbreidend netwerk van media, zich wanhopig voor als ‘verschillend’, ze worden vaak ervaren als deel van de oorverdovend monotone dreun die de lawine begeleidt. In een omgeving die zozeer is verzadigd met media, dreigt ongedifferentieerde informatie, door zijn overweldigende massa, elke werkelijke betekenis te verdringen. In een dergelijke context wordt het, meer dan om de individuele boodschap pregnant vorm te geven, van groot belang om die boodschap in te bedden in betekenisvolle connecties met andere boodschappen.”aldus Max Bruinsma>>

In deze context treedt de grafisch ontwerper op als redacteur. Bruinsma heeft het over het zoeken naar zogenaamde ‘links’, thema’s en associaties die een grote verscheidenheid van inhouden en referenties op een betekenisvolle wijze kunnen verbinden.“Een van de meest ‘idealistische’ houdingen die een ontwerper in deze omgeving kan hebben, is naar mijn overtuiging de wil om de bewustwording van deze complexe verbanden in onze mediacultuur, en vooral het inzicht in de aard en inhoud van die verbanden, te vergroten. Om aan die

bewustwording te kunnen bijdragen, moet een ontwerper over meer dan esthetische en technische kennis beschikken. Ontwerpers moeten zich eens te meer realiseren dat de kern van hun vak de analyse is, de kritische beschouwing.” Aldus Max Bruinsma.>>

In het issuepaper over ICT & cultuur wordt een verschuiving in onze cultuur aangehaald: “de definitieve verschuiving die in onze cultuur aan het optreden is, is de verschuiving van het auteurschap van concrete uitingen naar het auteurschap van processen” aldus Willem Velthoven.>> Volgens Velthoven zijn de échte auteurs degenen die de processen ontwerpen die verschijningen en gebeurtenissen toestaan. Hij heeft het over het definiëren van ‘spelregels’ die bepalen wat mensen met elkaar gaan doen in een connected omgeving en noemt dit een nieuwe vorm van cultuur maken. Misschien is dit ook een richting waar een grafisch ontwerper betrokken bij zou kunnen zijn.

>> uit: ‘Een ideaal ontwerp is nog niet’ (M. Bruinsma)

>> uit: ‘Een ideaal ontwerp is nog niet’ (M. Bruinsma) >>Willem Velthoven is oprichter/ directeur Mediamatic.

_4.7 Rol van de kunsten

Ik had het al eerder over de veranderende rol van de kunst door de opkomst van de massamedia. Zeer invloedrijke delen van de hedendaagse cultuur ontstaan zoals al eerder door mij aangehaald niet meer in de officiële circuits van de kunst en de media.>> In het issuepaper ICT & cultuur wijst dhr. Rijken op een tekst van Dhr. Huyssen: “De ooit strenge hiërarchie tussen kunst en populaire cultuur is vergaand aangetast door een combinatie van (o.a.) democratisering en mediatisering, die de normatieve claims van de Modernistische high culture effectief hebben ondergraven” .

Volgens Rijken zal ICT deze ontwikkeling verdiepen en bestendigen.>> “De communicatie tussen wat ook wel genoemd wordt ‘elitaire’ cultuur en de massacultuur kan verbeterd worden door grotere participatie van kunstenaars en ontwerpers aan de massamediale en maatschappelijke kanten van de cultuur”. Volgens Rijken ambiëren veel kunstenaars dit ook, omdat ze zich er van bewust zijn dat hun materiaal ligt in de activiteiten en gebeurtenissen die zij als regisseurs, als ‘auteurs van processen’, teweeg kunnen brengen.

“Het wordt tijd dat het discours binnen de kunsten zich het belang van deze processen meer realiseert en ze zichtbaar en communiceerbaar maakt voor andere sectoren van de samenleving. Om de communicatie tussen de verschillende strata van de cultuur beter te laten verlopen is evenwel meer nodig dan ‘cultureel ondernemerschap’ van kunstenaars en ontwerpers, of een minder ‘elitair theoretische’ houding van critici en bemiddelaars; beter inzicht in de diverse niveaus waarop delen van het discours zich afspelen (theoretisch, kunst-immanent, praktisch, maat- schappelijk, beleidsmatig, educatief) is nodig om tot een betere inschat- ting te komen van de bijdragen die kunstenaars en ontwerpers kunnen leveren aan een zich vernieuwende samenleving waarin beeldende, reflectieve en redactionele vaardigheden steeds belangrijker worden.” Ook de grafisch ontwerper zou deze processen en ontwikkelingen in de maatschappij in beeld kunnen brengen. Ik denk dat grafisch ontwerpers ook deze reflectieve taak op kunnen nemen in hun werk. Ik denk dat de rol van kunst en cultuur zoals omschreven in het hoofdstuk over de publieke zaak: “…Daarbij erkenden we ook het belang van kunst en cultuur als bron van vernieuwende en vitale impulsen voor de samenleving”, blijft bestaan en dat grafisch ontwerpers daaraan bij kunnen dragen. Zoals in het vorige hoofdstuk ook al naar voren kwam, door bij te dragen aan de bewustwording van complexe verbanden in onze mediacultuur. Door te zorgen voor inzicht in de aard en de inhoud van die verbanden en deze uit te vergroten.

Een zinnetje dat Ewan Lentjes gebruikte in een van zijn teksten in Items waar ik altijd aan moet denken als ik nadenk over wat ik eigenlijk kan gaan doen na deze opleiding: “[…] het ontwikkelen van zelf geïnitieerde projecten, waarin ontwerpers maatschappelijke tendensen kunnen signaleren en versterken”>>

>> Zie: pag. 29

>> Dhr. Rijken is o.a. Hoofd afdeling Ontwerpen aan het Sandberg Instituut en oprichter afdeling Interaction Design aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Dhr. Huyssen is o.a auteur van het boek; ‘After the Great Divide - Modern- ism, Mass Culture, Postmodernism’

>> uit: Items, Nr.1, 2002, ‘Boedapest -tussen weemoed

_4.8 Verschillende tendensen in de Nederlandse vormgeving

Een groot deel van de kracht van het Nederlands grafisch ontwerp ligt in zijn onstuitbare experimenteerdrift en inventiviteit. De ontwerper heeft zichzelf, zeker sinds de jaren tachtig, behoorlijk wat persoonlijke vrijheid toegekend. Ewan Lentjes constateert in de tekst ‘Ontwerpers zijn geen denkers’ dat deze stroom lijkt te stagneren. “Er is sprake van een impasse: de vrijheid smoort in zelfexpressie en de benauwdheid van een hyperindividuele cultuur.”>>

Waar zou de aandacht in de toekomst kunnen liggen?

In 2004 constateert Michael Rock bij een bezoek aan Nederland, dat de vormgeving in Nederland de weg kwijt is. “Ik sta er enigszins sceptisch tegenover hoe jonge Nederlandse ontwerpers met hun vrijheid omgaan…In hun werk zit veel frivoliteit en het is vaak een reactie op dat van andere ontwerpers. Ze krijgen subsidie van de overheid om te experimenteren maar hun experimenten gaan alleen over vormgeving zelf…”. De jonge Nederlandse ontwerpers zijn volgens hem helemaal op zichzelf gefixeerd. “Ze lijken niet te geloven dat zaken door middel van vormgeving beter kunnen worden” De richtingloosheid die door Rock geconstateerd werd, geldt niet alleen voor Nederland, alleen valt het hier op omdat het ooit zo anders was. In Amerika bijvoorbeeld bestaat er niet een soort sociaal-democratisch model, in Amerika bestaat er niets buiten de markt.>>

_4.8.1 Opzoek

Het vak is aan het zoeken naar een richting: ‘De rol van de ontwerper is op dit moment gericht op het zichtbaar maken van de eigen rol en deze rol van betekenis te voorzien in een breder cultureel veld’ aldus Daniël van de Velden & Maureen Mooren in een interview in 2005.>> In 2003 organiseerde Premsela een ‘forum’ waarin men sprak over de toekomst van het grafisch ontwerp. Daar sprak Kees Dorst over ideologie en ontwerpen en hij kwam met een soortgelijke uitspraak: ‘Binnen een ideologie (zoals het functionalisme) neemt de vormgeving over het algemeen een heldere plaats in als ‘vertaler’ tussen culturele waarde en de maatschappij. Sinds het verdwijnen van de grote ideologieën is de rol van vormgeving minder vanzelfsprekend, en is het bereiken van economische waarde de dominante factor geworden. De potentiële culturele en maatschappelijke waarde van de vormgeving wordt verwaarloosd.’ Maar volgens Dorst liggen, in deze tijd waarin de industriële samenleving wegzinkt en we op weg zijn naar een kennis- samenleving, de groeikansen voor de vormgeving juist in de culturele en maatschappelijke waarde die zij kan bereiken of faciliteren. “De uitdaging is om als vormgever een sterke visie te ontwikkelen op de rol die het vak in een veranderende samenleving kan innemen. En na te denken over hoe die rol praktisch waar te maken.” aldus Dorst. >>

>> uit: Items, Nr. 6, 2003, ‘Ontwerpers zijn geen denkers’ (E. Lentjes) >> uit: Items, Nr. 2, 2004, ‘Michael Rock 2x4’ (M. Vlemmings) >> uit: Interview, scriptie (V. Beekema)

>> uit: ‘De Agenda’, een forum over de toekomst van de Nederlandse

_4.8.2 Het individuele, autonome

In de tentoonstelling ‘Mark’ in 2004 werden de Gemeentelijke Kunstaankopen getoond en dit keer stond de discipline ‘grafisch ontwerpen’ centraal. De naam ‘Mark’ wat Engels voor teken of signatuur is, was typerend voor de uitgangspunten die de jury hanteerde bij het selecteren van de inzendingen. De autonomie en het persoonlijke, de eigen soort van artistieke stempel op een bepaald project werd beoordeeld. De selectiecriteria waren grofweg: verbeeldingskracht in relatie tot de traditionele functie van grafische vormgeving, verbeeldingskracht in relatie tot persoonlijk identiteit en authenticiteit en als derde de verbeeldingskracht in relatie tot mentaliteit en engagement (en combinaties van deze drie). Er was veel commentaar op deze tentoonstelling. Hij werd veelal gezien als een poging om ontwerpen nog verder te onttrekken aan het publiek domein en nog meer elitair te maken.

In document Liever naïef, dan passief! (pagina 46-57)