• No results found

Het nieuwe team heeft een stevige ambitie:

4.6 De temperatuur van een proces gemeten.

Veel gaande, weinig overzicht en onvoldoende linking pins

Een van de prominente kenmerken van de transitie is dat er erg veel gaande is, maar dat het overzicht ontbreekt en de linking pins tussen de activiteiten ontbreken. In deze paragraaf laten we zien dat er erg veel initiatieven en ideeën, voorbeelden, projecten, trajecten en groepen zijn die ‘iets’ met transitie te maken hebben, afhankelijk van wat men bereid is om ‘transitie’ te noemen. Het gevaar daarbij is dat ‘alles’ transitie wordt genoemd, waardoor het zicht vertroebeld wordt.

Alles wordt transitie- mistbanken over transitieland

In 2004 is transitie een buzz-word geworden. Projecten en initiatieven, bijna ongeacht de inhoud, ze worden ‘transities’ genoemd omdat ze anders geen aandacht trekken, geen financiering krijgen of gewoon omdat mensen eenmaal graag met de ‘incrowd’ meepraten. Met een negatieve uitleg kan dit gezien worden als een

‘papegaaiencircus’. Er is een circus van napraten dat voor mistbanken in transitieland zorgt. De stempel transitie belandt op elk vel papier. Wat dat betreft was het debat in 2003 anders, niemand wilde zulke ‘dure woorden’ horen, zoals een deelnemer het verwoordt. Het valt op hoe vaak mensen, sterk of minder sterk betrokken, stellen dat andere mensen niet met transitie bezig zijn, en zij wel. Er is kennelijk niet veel vertrouwen in andermans intenties en vaardigheden.

Uitleg aan de orde – keer op keer op keer

Wellicht is het in de beginfase van de transitie nodig dat veel mensen aan het onderwerp ‘snuffelen’. Het leidt wellicht ook tot een grotere bewustwording over wat het precies is en niet is. Is alles transitie, dan heeft de term geen betekenis meer. Als daarentegen een hele strenge definitie van transitie toegepast wordt, met als uitgangspunt een grote transitie op macroniveau, dan is de term misschien goed

afgebakend, maar zijn er geen praktijkvoorbeelden meer te vinden. Daartussenin ligt dus het zoekgebied. De theorie definieert transitie als een serie systeeminnovaties die zich voltrekken in de richting van duurzame ontwikkeling. Systeeminnovaties zijn bedrijfsoverstijgende en sectoroverstijgende innovaties met een multidisciplinair karakter. De kiemen die tot een transitie leiden, kunnen echter zeer divers zijn.

Sporen van een kantelende overheid in actie

Bij LNV zelf zijn er wel spannende sporen van vernieuwing. Zo is er sinds april 2002 een nieuwe werkvorm rond consumentenvraagstukken in het LNV

Consumentenplatform. Dit is een interessant voorbeeld van een ‘kanteling’. Dit platform probeert op een vernieuwende manier maatschappelijke vragen om te zetten in beleidsvragen. Twintig leden spreken drie keer per jaar over zelfgekozen thema’s. Men koppelt de thema’s en mogelijke beleidsvoornemens met bestaand beleid. Dit wordt getoetst via opinieonderzoek. Op basis daarvan komt het platform met, naar eigen zeggen, creatieve opties voor beleid. De opties worden getoetst door een Focusgroep bij LNV, en voorgelegd aan een stakeholdersbijeenkomst. De voorstellen worden voorgelegd aan de Dossierstaf van LNV. LNV kan hierdoor anticiperen op maatschappelijke ontwikkelingen. Er wordt een directe koppeling gelegd tussen consument en beleid. Dit heeft gevolgen voor de houding en rol van de ambtenaar, hij wordt een luisteraar en vertolker van signalen. De ambtenaar ontwikkelt hierdoor misschien een meervoudige, maatschappij-inclusieve, identificatie.

Eenvoudig is dit werk niet, stelt het platform zelf vast, “want consumenten laten zich niet gauw in hokjes stoppen en zijn kritisch en eigenzinnig”. Na iedere bijeenkomst selecteert het ministerie zelf een of meer van deze suggesties voor opname in beleid. De kracht van de consumentenplatform zit in de koppeling die gemaakt wordt tussen beleid en maatschappij. Het koppelt EU-beleid met LNV-beleid, het koppelt de top van LNV met de buitenwacht en het koppelt dialoog met praktijk. Het platform bestaat uit een vaste groep, “van kok tot schrijver, van trendwatcher tot wetenschapper”. Het is niet echt ‘volks’, maar ook niet elitair. De deelnemers moeten wel iets te melden hebben, anders heeft het weinig zin.

Voor de transitie duurzame landbouw is het Programma Transitie Landbouw in

de regio (vanaf de zomer van 2004) van potentieel groot belang. Het is bedoeld om

de transitie te stimuleren, maar ook om de nieuwe Directie Regionale Zaken te profileren in de regio en bij LNV zelf. Het programma zal zich vooral richten op de relatie tussen beleid en praktijk, met een link naar interessante innovatietrajecten. Projecten die hieronder vallen zijn bijvoorbeeld Innovatie Parels en Platform Agrologistiek. De bedoeling is dat er een stevige proces- en communicatiepoot aan het programma vast zal zitten. Ruim twintig LNV’ers zijn direct betrokken. Een aantal projecten is bewust niet in het programma geplaatst, maar ze zijn niettemin

interessant: Nieuw Mestbeleid, Reconstructie, Kaderrichtlijn Water, Vitaal Landelijk

DE PRAKTIJK: AANP AK GERELA TEERD AAN THEORIE, INTENTIES EN RESUL T A A T 4

Gebied en Betekenis geven signalen aan. De bedoeling is dat dit een voorbeeld zal worden van een LNV dat naar buiten gaat. Begin juni 2005 moet echter

geconcludeerd worden dat er niet veel naar ‘buiten is gegaan’. De lange aanloop betekent echter niet dat het niets wordt. In potentie is er nog veel te bereiken. De directie Regionale Zaken heeft bovendien een overkoepelend traject ingezet met de naam Programma Cultuur. Ook dit is een spannend traject, maar dan voor de cultuur en de competenties van LNV zelf. Een vijftal deeltrajecten is opgestart: Samen Werken, Effectief Vakmanschap, Persoonlijk Leiderschap, Zicht op Cultuur en Programma Management. Het programma is ingezet als een intern sociaal leerproces met het motto ‘samen werken aan beleid dat werkt’. Het wordt bovendien begeleid door onderzoekers en procesbegeleiders. Opvallend bij deze ontwikkeling is dat LNV steeds meer projectmatig en programmatisch te werk gaat. Het is van belang dat het transitiedenken in deze werkwijze wordt geïnternaliseerd.

Is LNV wel geschikt voor de transitieopgave?

Onder respondenten die dicht op het transitieproces staan wordt betwijfeld of LNV het over transities heeft in haar beleid. Het gaat bij LNV vaak over ‘maatschappelijk verantwoord’ e.d. maar in feite niet over transities, is de kritiek. Er bestaat de vrees dat de LNV-directies weinig snappen, of willen snappen, van transities en de betekenis voor hen zelf. De vraag is of LNV als organisatie zichzelf ziet als een deel van de transitie. Uitspraken als de volgende zijn te horen: “Het gaat dus om hoe je met andere partijen omgaat. Samen leren: dat gebeurt überhaupt nog niet. Er is geen sprake van samen leren.” Het is wel een goed teken dat LNV zich inzet voor een nationaal debat. Dat is overigens een breed gedragen geluid. Het kan en zal een en ander losweken. Naast het debat is er van alles gaande. Maar hoe wordt er ruimte geboden voor innovatief beleid. Dat is een kernvraag, volgens een van de betrokkenen. Sterk is het ook dat veel mensen op individuele basis betrokken zijn bij het transitiewerk, stelt dezelfde respondent.

Sommige benadrukken dat de transitiearena altijd aanwezig is. De arena moet meer virtueel opgevat worden. Het is niet wat je moet ‘organiseren’. Dat kan niet, aldus de respondent. “en het hoeft ook niet zo hoogdrempelig te zijn. Want zo zijn LNV’ers toch niet ‘opgevoed”.

4.7 Vertrouwen en sociale leerprocessen: