• No results found

teloze bestedingen en kinderachtige wensen.’

In document Heere Heeresma, Vader vertelt · dbnl (pagina 155-158)

Die zat. Eén-nul. We waren even stil. ‘Toch veranderen er wel dingen ten goede,’

meenden wij en sloten een bovenraampje want de koude wind stond er pal op en we

waren i.v.m. de centrale verwarming dun gekleed. Niet dat we geen warme truien

en zo hebben maar binnen droegen wij die hier niet.

Zijn gezicht drukte nieuwsgierigheid uit. Onverholen. ‘We bedoelen,’ zeiden we,

‘al die prima mensen die hier in de Bijlmer werken. Kinderen van hun tijd. Dat zie

je direkt. En reken maar dat al die opbouwwerkers, sociale werkers en...’

Hij stak een hand in de hoogte. ‘Oké. Ik weet wat jullie bedoelen. Ik denk even

met jullie mee. Daar vallen allen die een stuk verantwoordelijkheid durven vragen

en dragen en alternatieven stellen ten dienste van de gemeenschap onder. Die golf

van inspraak die deze mensen afdwingen...’

‘Juist!’ Het was eruit voor we er erg in hadden.

‘Weten jullie eigenlijk waarom die types zulke grote neuzen hebben?’ vroeg hij

ineens nadenkend. En inderdaad. Nu wij de ons bekende figuren uit de sociale

akademie voor de geest haalden; zij die dag in dag uit in ‘het veld’ waren, bleken zij

allen grote tot zeer grote neuzen te bezitten. ‘Dat is ook wat!’ riepen we uit. ‘Het

was ons nog niet eerder opgevallen, maar nu je het zegt...’

‘Weet je waarom?’ bleef hij zachtjes aandringen.

‘Jullie weten het niet, zie ik? Om eruit te vreten natuurlijk! De godganse dag!

Oelewappers! En ondertussen maar knappe salarissen vangen. Voor hun kulturele

werk. Joehoe! Man, je bescheurt je als je hoort waar dat slag zich mee bezig houdt.

En maar vergaderen. En maar eisen van onze regering die toch al zo diep in de put

zit. Geld, geld en nog eens geld. Voor werk als een kinderhemd. Kort en bescheten...’

Nu houden we niet van zulke uitdrukkingen. Zo animaal. We konden er dan ook

alleen maar het zwijgen toe doen en hopen dat de dochter niet wakker werd en aan

de deur kwam luisteren. ‘Zullen we het nog maar weer eens over de luchtvervuiling

hebben?’ vroegen we want daarover is al zoveel gezegd dat niemand er zich nog

noemenswaard over opwindt. Hij liet een scherp, en naar het ons toekwam,

bewonderend gefluit horen. ‘Oké,’ zei hij. ‘Doen we. Zal ik er dan maar even bij

gaan staan?’ En voor wij iets konden antwoorden ter bemoediging of afkeuring stond

hij al op de tafel. Een imposant gezicht, daar ging niets van af. Een combinatie van

Troelstra, kracht, Marx en Abraham Kuyper. En toch ook met dat losse van deze

tijd. Dat ontzettend makkelijke van vrijetijdskleding en plastic verpakkingen.

‘Luchtvervuiling’, begon hij te doceren, ‘vindt overal plaats. Te land, ter zee en

in de lucht. Maar ook in je mind, weet je wel. Om daar nog iets aan te doen en dat

nog op tijd te doen, dus voor het te laat is en wij allen zijn ingepakt en doorgetrokken,

kan alleen trotyl nog helpen. Om dit spul te verkrijgen is een tocht naar Antwerpen

nodig. Recht tegenover de statie is een brede weg, een lei, zoals ze het daar om een

of andere reden noemen. Gewoon inlopen en dan de eerste straat links inslaan. Het

derde café, weer links een dancing of wat ze daar onder verstaan, is een zaak die o.a.

door veel ex-mijnwerkers wordt bezocht. De baas of een van zijn uitsmijters wil je

er graag eentje aanwijzen, bezig zich weer eens te bezatten. Van deze mensen kan

je het spul kopen. Trotyl, springstof uit oude mijnvoorraden uit de Borinage en zo.

Uitstekende waar in handige éénpondsverpakking. Veilig want weinig kritisch maar

wel zeer efficiënt. Ze leveren je er dan nog gratis slagkoord bij. Een meter slagkoord

brandt 25 sekonden. Je kan zo precies

rekenen wanneer je de grote BOEM! wilt laten schallen. Zowel slagkoord als

springstof in dikke, vetvrije en vochtafstotende verpakking, kunnen tegen vocht. Je

kan er zelfs onder water een ontploffing mee veroorzaken, mits dit geschiedt binnen

het kwartier. De inhoud van een flinke koffer is binnen het uur te leveren. Prijzen

van honderdvijftig tot, in het uiterste geval, honderdvijfenzeventig gulden, maar dan

wel in Frankskes, want het zijn meestentijds domme lieden met een ingekankerd

wantrouwen tegen vreemd geld. Ze zijn te lang uitgezogen en voor de gek gehouden

door de Walen, de Kerk en het Grootkapitaal. Kunnen jullie me volgen?’

‘Allemachtig, oom Nol,’ riepen we in koor, ‘weet u wel wat u zegt?’

‘Dat slaat, neem me niet kwalijk hoor dat ik het zo formuleer, als kut op Dirk,’

sprak hij kalm en zo koel van boven op ons neer. ‘Allicht weet ik dat. Ben ik dement?’

We meenden van niet maar wezen hem wel op het strafbare van deze aankoop.

‘Zeker, ik in mijn eentje oliepijpen dichtdraaien, hè?’ vroeg hij kribbig. ‘IK alleen

een beetje de strijd aanbinden, hè? En de rest op hun krent naar Peyton Place kijken.

Alsof ik dat niet wil zien!’

‘Zullen we de Teevee aanzetten?’ vroegen we hoopvol, maar hij wees ons van

onze tafel terecht. ‘Even afmaken lui. Me niet het woord laten ontnemen door een

voortdurend monologen spuiend apparaat. Dat is ondemokratisch. Goed. Met onze

springstof over de grens geeft geen probleem. Er is, zeker in de trein, geen kontrole

meer. En nu maar brieven schrijven. Naar Shell Chemie. Naar de televisie want dat

zijn ook aartsvervuilers. Naar de Chemische fabriek Naarden, en noem maar op. Met

het verzoek ogenblikkelijk het bedrijf stil te leggen en

niet eerder te gaan draaien dan nadat werkelijk àlle maatregelen zijn genomen. Even

wachten nu. Wil iemand luisteren? Nee, niemand wil luisteren. Allen gaan door of

er geen vuiltje aan de lucht is. Nu komen we in aktie.’ Er kwam iets sluws op zijn

gezicht terwijl hij met zijn wijsvinger zijn neus krachtig naar rechts drukte. Zijn stem

daalde tot gefluister en wij bogen ons diep, diep voorover om toch maar niets van

zijn schandelijke praat te missen. ‘Jongens,’ ging hij zachtjes verder, ‘een pond trotyl

in schakelkamer C te Bussum en het is voor een week gedaan. Moeilijk? Ben je gek.

Gewoon een overall aan en daar is de man van de luchtverversing. Klim maar achter

een schakelkast en deponeer je pakje. Twintig meter slagkoord eraan gedraaid, de

sigaret tegen het verste eind en langzaam, zéér langzaam weggewandeld.’ ‘En de

mensen die er werken dan?’ riepen we uit. ‘Je kan toch wachten tot het lunchpauze

is,’ meende hij. Weten jullie dat, mits voorzien van een gele of blauwe helm en

smoezelige witte overall, elk bedrijf zo lek is als een mandje? Probeer het maar.

Deponeer de pakketten onder schoorstenen, leidingen, kraakinstallaties en hoop dat

het middel niet erger is dan de kwaal. Maar na een paar knallen moet je zien hoe de

vervuiling hand over hand afneemt. Al was het maar omdat het vaak maanden duurt

voor een vitaal punt dat je hebt gemold weer is hersteld en zo'n hele stinkfabriek

tijdelijk met vakantie moet.’

Het werd ons te dol. We probeerden hem van onze tafel te trekken en op zijn schoot

In document Heere Heeresma, Vader vertelt · dbnl (pagina 155-158)