• No results found

Als alle bovenstaande veranderingen zijn aangebracht kunnen we een telefoonverbinding leggen tussen beide MITEL kaarten met behulp van Call Control en het Resource Management die zich op laag 4 bevinden.

Het opzetten en verbreken van een circuit-geschakelde verbindig of 'call' verloopt via een aantal toestanden, de 'call states', waarvan een compleet overzicht in de volgende subparagraaf voIgt. Deze lijst is in tweeen verdeeld omdat de gebruikers- en de netwerkzijde niet dezelfde toestanden gebruiken [2].

4.3.1 De laag 3 call states

De gebruikerszijde van het User-Network interface heeft de volgende call states:

• Null state(VO) :Geen calls aanwezig.

• Call Initiated (VI) : een uitgaande call bevindt zich in deze toestand als de gebruiker het netwerk vraagt een call te realiseren.

• Overlap sending(V2) :een uitgaande call bevindt zich in deze toestand als de

gebruiker een bevestiging heeft ontvangen op de aanvraag om een call te realiseren. Het stelt de gebruiker in staat om aanvuUende informatie omtrent de call naar het netwerk te stureninoverlap mode.

• Outgoing call proceeding (V3) : een uitgaande call bevindt zich in deze toestand als de gebruiker een bevestiging heeft ontvangen dat het netwerk over alle noodzakelijk informatie beschikt om de call te kunnen realiseren.

• Call delivered (V4) : een uitgaande call bevindt zich in deze toestand als de gebruiker een indicatie heeft ontvangen dat de alarmering bij de andere gebruiker is gestart.

• Call present (V6) : een binnenkomende call bevindt zich in deze toestand als de gebruiker een aanvraag voor het realiseren van een call heeft ontvangen.

maar hier nog niet op heeft gereageerd.

• Call received (V7) :een binnenkomende call bevindt zich in deze toestand als de alarmering geactiveerd is maar de gebruiker nog niet gereageerd heeft

• Connect request (V8) :een binnenkomende call bevindt zich in deze toestand als de gebruiker gereageerd heeft op de call en wacht op bevestiging van de connectie.

• Incoming call proceeding (V9) :een binnenkomende call bevindt zich in deze toestand als de gebruiker heeft bevestigd dat alle noodzakelijke informatie om een call te realiseren is ontvangen.

• Active (VIO) : een binnenkomende call bevindt zich in deze toestand als de gebruiker de bevestiging van het netwerk heeft ontvangen dat de call aan de gebruiker is toegekend. Een uitgaande call bevindt zich in deze toestand als de gebruiker een indicatie heeft ontvangen dat de andere gebruiker op de call heeft gereageerd.

• Disconnect request (VII) : een call bevindt zich in deze toestand als de gebruiker het netwerk heeft gevraagd om de end-to-end verbinding op te heffen en wacht op een bevestiging.

• Disconnect indication (VI2) : een call bevindt zich in deze toestand als de gebruiker een verzoek heeft ontvangen waarin gevraagd wordt de User-Network verbinding afte breken omdat het netwerk de end-to-end verbinding heeft verbroken.

• Suspend request (VIS) : een call bevindt zich in deze toestand als de

gebruiker het netwerk heeft gevraagd om de call, evt. tijdelijk te onderbreken en wacht op een bevestiging.

• Resume request (UI7) : een call bevindt zich in deze toestand als de gebruiker het netwerk heeft gevraagd om een eerder afgebroken call te hervatten en op een bevestiging wacht

• Release request (UI9) : een call bevindt zichindeze toestand als de gebruiker het netwerk heeft gevraagd om de lokale User-Network verbinding vrij te geven em wacht op een bevestiging.

• Overlap receiving (U25) : een binnenkomende call bevindt zich in deze toestand als de gebruiker de aanvraag, voor het realiseren van een call, van het netwerk heeft bevestigd en is voorbereid om aanvullende informatie in overlap mode te ontvangen.

De netwerkzijde van het User-Network interface heeft de volgende call states:

• Null state (NO) : Geen calls aanwezig.

• Call initiated (NI) : een uitgaande call bevindt zich in deze toestand als het netwerk van de gebruiker een aanvraag om een cal te realiseren heeft ontvangen, maar nog Diet heeft gereageerd.

• Overlap sending (N2) : een uitgaande call bevindt zich in deze toestand als het netwerk de aanvraag voor het realiseren van een call heeft bevestigd en bereid is om aanvullende infonnatie in overlap mode te ontvangen.

• Outgoing call proceeding (N3) : een uitgaande call bevindt zich in deze toestand als het netwerk een bevestiging naar de gebruiker heeft verzonden dat het netwerk alle noodzakelijke informatie om een call te realiseren heeft ontvangen.

• Call delivered (N4) : een uitgaande call bevindt zich in deze toestand als het netwerk heeft aangegeven dat de alarmering bij de andere gebruiker gestart is.

• Call present (N6) : een binnenkomende call bevindt zich in deze toestand als het netwerk een aanvraag voor het realiseren van een call naar de gebruiker heeft verstuurd maar nog geen bevestiging heeft gekregen.

• Call received (N7) : een binnekomende call bevindt zich in deze toestand als het netwerk een bevestiging heeft ontvangen datde gebruiker de alarmering heeft geactiveerd maar nog geen bevestigin van de gebruiker heeft ontvangen.

• Connect request (NS) :een binnenkomende call bevindt zich in deze toestand als het netwerk een reactie van de gebruiker heeft ontvangen maar dat het netwerk de call nog niet heeft toegekend.

• Incoming call proceeding (N9) : een binnenkomende call bevindt zich in deze toestand als het netwerk een bevestiging heeft ontvangen dat de gebruiker beschikt over alle noodzakelijke informatie om een callterealiseren.

• Active (NIO) : een binnenkomende call bevindt zich in deze toestand als het netwerk de call heeft toegekend aan de lokale gebruiker. Een uitgaande call bevindt zich in deze toestand als het netwerk heeft aangegeven dat de andere gebruiker de call heeft beantwoord.

• Disconnect request (NIl) : een call bevindt zich in deze toestand als het netwerk van de gebruiker een aanvraag heeft ontvangen om de end-to-end verbinding op te heffen.

• Disconnect indication (NI2) : een call bevindt zich in deze toestand als het netwerk de end-to-end verbinding heeft verbroken en de gebruiker heeft verzocht de User-Network verbinding te verbreken.

• Suspend request(NI5) : een call bevindt zich in deze toestand als het netwerk een aanvraag om de call te onderbreken heeft ontvangen maar nog niet heeft gereageerd.

• Resume request (NI7) :een call bevindt zich in deze toestand als het netwerk een aanvraag, om een eerder onderbroken, call te herstellen heeft ontvangen, maar nog niet heeft gereageerd.

• Release request (NI9) : een call bevindt zich in deze toestand als het netwerk de gebruiker heeft gevraagd om de lokale User-Network verbinding vrij te geven en wacht op een response.

• Call abort(N22) : een binnenkomende call, in een point-to-point configuratie, bevindt zich in deze toestand als de call is opgeheven voordat een gebruiker aan de call is toegekend.

• Overlap receiving (N25) : een binnenkomende call bevindst zich in deze toestnad als het netwerk een bevestiging, op de aanvraag voor het realiseren van een call, van de gebruiker heeft ontvangen, waardoor het netwerk in staat wordt gesteld om aanvullende infonnatie over de call in overlap mode te verzenden.

4.3.2 Het opzetten en atbreken van een telefoonverbinding

Voordat het laag 3protocol 'Call control'-berichten kan verzenden over het User-Network interface moet er een betrouwbare point-to-point datalink gerealiseerd zijn tussen de gebruiker (TE) en het netwerk (En. Het laag 3 proces zal daarom laag 2 vragen om ren DL_ESTABLISH_REQUEST primitieve zodat uiteindelijk een Set Asynchronous Balanced Mode Extend (SABME) frame wordt verstuurd, waarna een Unnumbered Acknowledge (UA) frame moet worden ontvangen. Laag 2 komt dan uiteindelijk in de 'Multiple3rame_established' toestand. De infonnatie van laag 3 kan met behulp van de laag3DL_DATA primitieven worden verzonden en ontvangen.

Met behulp van figuur 4.1 zal nu het opzetten en afbreken worden besproken. Voor speciale gevallen, b.v. het Diet accepteren van een call of het verbreken van een verbinding door het netwerk, wordt verwezen naar1.R.B.Claessens [10].

User-A 1E ET ET TE User-B

_.~ IJO

...- _lIIim U7 CmnccI CmnccI 1"J8

- . . - - - rr

...- ReleaseC_ N/2 Release

po UI2

uo N/p

hango..,fint -. roo- _Release Ccmrldoo U/P

NO NO

..

...-CaIkd Tcnninal Nil Release UII

Ianp..,fint UI2 ~ Release N/2 -.

N/p ReleaseC /J(J

U/P ~Ccml- -.

NO NO

roo-UO ~

Fig. 4.1 : Procedures voor een circuit-geschakelde verbinding

Het proces van laag 3 begint in de UO-toestand. We gaan uit van gebruiker A. Deze

gebruiker neemt eerst de hoom van de haak, selecteert de gewenste instantie/persoon uit deopgeslagen gegevens in de tenninal of toetst een nummer in, en kiest evt. een B-kanaal.

'Call control' op laag 4 verstuurt vervolgens een SETUP-REQUEST bericht naar laag 3.

Het proces van laag 3 verstuurt hierop een SETUP-bericht en komt in de Ul-toestand. Het toegekende B-kanaal wordt in het eerst volgende bericht van het netwerk, CALL_PROCEEDING doorgegeven. Het netwerk gaat naar de N3-state. Laag 3 verzendt daneen PROCEEDING_INDICAnON bericht naar Call Control komt in de U3-state.

Het netwerk zoekt vervolgens met behulp van de nummerinfonnatie een route naar de gewenste gebruiker B. Ook op bij gebruiker B moet eerst een betrouwbare verbinding worden opgezet tussen de gebruiker en het netwerk. Hierbij zalhet netwerk een SETUP-bericht naar de gebruiker versturen. Is de gebruiker B compatibel, d. W.z. kan gebruiker B het gevraagde verbindingstype aan, dan wordt een SEWP_INDICAnON-bericht aan Call control doorgegeven. Laag 3 van gebruiker B gaat dan naar state U6. Als de gewenste service kan worden geleverd zal Call control het alarmsignaal bij gebruiker B starten en een ALERTING_REQUEST naar laag 3 versturen die vervolgens een ALERTING-bericht verstuurt en in toestand U7 komt.

Door de ontvangst van het ALERTING-bericht zendt laag 3 een ALERTING_INDICATION bericht naar Call Control en komt ook in de U7 toestand terecht. Call control start nu ook de alannering bij gebruikerA.

Zodra gebruiker B de hoom van de haak neemt zal de alannering gestopt worden en een SETUP_RESPONSE-bericht naar het laag 3 proces sturen en vervolgens een CONNECT-bericht naar het netwerk. De state die bereikt wordt, is U8. Het netwerk bevestigt dit bericht met een overgang naar state NlO en met een CONNECT_ACKNOWLEDGE aan laag 3 waarop laag 3 een SETUP_COMPLETE_INDICAnON bericht naar Call control stuurt die de verbinding met het betreffende B-kanaal en gebruiker B maakt. De state UlO is nu bereikt

Bij het ontvangen van het CONNECT-bericht zal het netwerk ook aan de kant van gebruiker A zorgen voor eenzelfde bericht, zodat gebruiker A ook in de UlO toestand terecht komt. Laag 3 van gebruiker A stuurt hierop een SETUP_CONFIRM naar Call Control zodat deze de alarmering kan stoppen en de connectie met het gekregen B-kanaal kan worden gemaakt. Laag 3 verstuurt nog een CONNECT_ACKNOWLEDGE bericht naar het netwerk zodat ook deze in state N10 komt.

De PCM-gecodeerde spraaksignalen kunnen nu over de verbinding worden verzonden.

Deze telefoonverbinding kan nu door gebruiker A of B worden verbroken. We nemen weer aan dat gebruiker A elit doet. De call die zich in UlO bevindt zal door het DISCONNECT_REQUEST-bericht van Call Control in toestand U11 terecht komen waarbij elit laag 3 proces een DISCONNECT-bericht naar het netwerk sturen. Het netwerk zal de call op het gegeven B-kanaal verbreken en een DISCONNECT-bericht naar gebruiker B versturen. Het netwerk bevindt zichdan in de state NIL Het netwerk stuurt vervolgens een RELEASE-bericht naar gebruiker A en komt in state Nl? Het laag 3 proces van gebruiker A zal door dit RELEASE-bericht, een RELEASE_INDICATION-bericht naar Call Control sturen die dan het B-kanaal vrijgeeft. Ook wordt een RELEASE_COMPLETE-bericht naar het netwerk verstuurd en komt de laag 3 enititeit in de UO toestand. Het netwerk geeft bij ontvangst van elit bericht het B-kanaal vrij en uiteindelijk in de NO toestand terecht komen.

Ondertussen is bij gebruiker B het DISCONNECT-bericht binnengekomen. Hierop verstuurt het laag 3 proces een DISCONNECT_INDICATION naar Call Control en in toestand U12 komen, waarop Call Control het betreffende B-kanaal verbreekt en een RELEASE_REQUEST-bericht terugstuurt. Laag 3 verstuurt vervolgens een RELEASE-bericht naar het netwerk en komt in toestand U19. Het netwerk zal nu het B-kanaal vrij geven en een RELEASE_COMPLETE naar gebruiker B terugsturen. Het netwerk gaat naar de UO toestand. Het laag 3 proces stuurtCallControl een RELEASE_CONFIRM die op zijn beurt het kanaal vrijgeeft. Het proces gaat naar de UO toestand.Deverbinding is nu verbroken. Wordt door gebruiker B de telefoonverbinding als eerste opgeheven dan wordt hetzelfde protocol doorlopen maar moet gebruiker A door gebruiker B vervangen worden en omgekeerd.

4.4 Samenvatting

In elit hoofdstuk hebben we de software ontwikkeling voor het MITEL

srr

interface

besproken. De bestaande ISDN software voor het U-interface (DNIC) van de MITEL kaart is nu zo aangepast dat we tussen beide MITEL kaarten een telefoonverbinding kunnen opzetten via het

srr

interface (SNIC). Ook is het nu dus mogelijk hetzelfde

srr

interface te gebruiken voor een verbinding met het ISDN terminal board. De aanpassing en

verbetering van de benodigde software voor het tenninal board komt pas in het volgende hoofdstuk ter sprake. Na deze aanpassing is pas een telefoonverbinding met het ISDN tenninal board te realiseren.

De aanpassing voor de MITEL kaarten bestond uit de verbetering van de protocol timers, het opnieuw initialiseren van het SNIC, de implementatie van het 'Link Activation' protocol en het veranderen van de coooecties in de DX (D-Phone verbinding van het DNIC naar het SNIC).

Met behulp vanCallControl en het Resource Management kuooen we dan een verbinding opzetten door het versturen van een SETUP_REQUEST naar laag 3. Het verbreken van de verbinding gebeurt met een DISCONNECT_REQUEST.

Het opzetten van een telefoonverbinding vergde echter voor de vervanging van het SNIC en het D-Phone IC's enkele minuten. Na de vervanging van de Ie's op een van de MITEL kaarten, omdat er maar een chip set beschikbaar is, kan echter geen telefoonverbinding meer worden gemaakt omdat de filter-codec's van de MITEL kaarten nu verschillen. Het opzetten van een data link verbinding is weI mogelijk, het synchronisatieverlies is verdwenen. Een telefoonverbinding tussen de MITEL kaart met de nieuwe IC's en het tenninal board blijft weI mogelijk omdat beide codec's hier weI gelijk zijn.