• No results found

Teksten voor kinderen die rouwen

In document Afscheid nemen - handleiding koffer (pagina 69-80)

Uit “Als vlinders spreken konden “ van Yvonne van Emmerik Dabar-Luyten, Aalsmeer 1997

Ik kan je niet meer roepen Ik kan je niet meer roepen Ik zal je niet meer zien

“Hallo” en “dag” zal niet meer klinken.

Waar ben je nu?

Zijn daar meer mensen?

Wie zal je nu vasthouden?

Wie zal je in slaap wiegen?

Wie zal jou nu groeten namens mij Zou er iemand zijn

die de doden opvangt die ze draagt en wiegt in veilige armen

zodat ook ginds net als thuis zal zijn?

Ik stuur je een brief aan een rode ballon Ik stuur je een brief aan een rode ballon je bent nu zo ver en

ik kijk naar de sterren

en wou dat ik je bereiken kon

Misschien ben je nu wel heel dicht bij de zon Zal de wind voor jou waaien?

Mag je zwieren en zwaaien

en drijven en zweven net als mijn ballon?

Zonder geluid komt hij nu naar je toe al zit ik vanbinnen

je naam uit te schreeuwen

Ik wil met je praten al weet ik niet hoe mocht je hem vinden

laat het dan even, heel even maar sneeuwen?

Papa‟s mogen niet doodgaan Er is eens een vogel gestorven en een goudvis is ooit doodgegaan en ook het konijn van Marieke daarvan was ik ondersteboven, ik wist toen dat dood kon bestaan.

Maar papa‟s die mogen niet doodgaan niet mijn vader die groot is en sterk.

Wat moet ik daar nu mee aan?

Eerst dacht ik: hij slaapt alleen maar, hij rust gewoon een beetje uit.

Maar hij is zo koud en hij zegt niets, er is geen enkel geluid.

Hij is zo stil als de sneeuw in de vroegte van de morgen, zo leeg als de jas aan de kapstok.

Trok hij zo zijn lichaam uit?

Waar is hij gebleven sindsdien?

Papa, ben je een engel geworden, een onzichtbare engel met vleugels?

Wil je dan mijn beschermengel blijven, ook al zal ik je niet kunnen zien?

Zo zal ik je dichtbij me weten,

want papa‟s die mogen niet doodgaan, wel engelen worden misschien.

71

Oma is dood

Ik kan niet meer naar oma gaan Nu zijn we nooit meer bij elkaar Het is nog maar pas gebeurd en nu meteen al mis ik haar.

Vanaf een foto kijkt ze me aan Ik hoor verhalen over haar Ze zijn met haar lach gekleurd En met haar lieve handgebaar.

Haar wezen raakt me teder aan De dagen zijn nog vol van haar

Toch wordt ze zachtjes losgescheurd En binnenin mij wordt het zwaar.

Oma is dood.

Maar diep in mij blijft ze bestaan Er is zoveel dat spreekt van haar Dat ik haar elke dag bespeur Wij horen eeuwig bij elkaar.

Lieve papa

Hoe moet het nu verder zonder jou?

Ik mis nu al je sterke armen, je stelde mij altijd gerust,

nu zal ik jouw stem nooit meer horen en wordt nooit meer door jou gekust.

Wie zal mij de dingen leren?

Wie zal mij de weg gaan wijzen?

Wie zal mij verhalen vertellen?

Wie zal opeten wat ik niet lust?

Waarom heeft dit moeten gebeuren?

Waarom liet je mij zomaar alleen en liet je ons allemaal achter?

Ik heb nog zoveel te vragen!

Waar ben je nu eigenlijk heen?

Hoe zal het nu verder moeten?

Hoe zullen de dingen lopen?

Nu ik niet weet waar je bent?

Ik blijf altijd aan je denken Ik blijf altijd

aan je denken Hoe je liep en hoe je lachte, hoe je keek.

Ook je naam blijft altijd bij me want van jou is er geen tweede.

En door steeds je naam te noemen, zal ik jou

nooit meer vergeten zal je niet

voorgoed verdwijnen, ook al krijg ik

nooit meer antwoord.

Mijn gedachten laten jou niet in de steek.

73

Uit “Dank je lekker” van Nannie Kuiper Leopold , Den Haag

Dood

Als er iemand doodgaat

die je heel goed hebt gekend, dat is het nogal logisch

dat je erg verdrietig bent.

Misschien is het je oma, misschien is het je hond, misschien is het een ander die je ook aardig vond.

Als er iemand doodgaat

die je heel goed hebt gekend, dan is het nogal logisch

dat je erg verdrietig bent.

Want doodgaan is iets missen, het maakt je ook wel bang.

Toch zal je er aan moeten wennen, al duurt dat vaak heel erg lang.

Uit “De dichter is een tovenaar. 175 gedichten voor kinderen” van Jan Van Coillie

Altiora, Averbode, 2000

Vlinders

Zoals de zachte nachtgeluiden stil komen dwalen in je droom raken je gedachten je soms aan.

Dat moeders ook dood kunnen gaan.

Dat vaders wel eens kunnen huilen En dat je nooit weet wat er komt.

Hoe kun je een gedachte laten zwijgen?

Het zijn net vlinders: kun je vlinders slaan?

Je wilt gewoon dezelfde blijven.

En dat er niemand weg zal gaan.

Johanna Kruit

Wie weet nog waar we zijn? Leopold, 1999

Vragen

Waar komt de wind vandaan kun je zien wat je voelt?

Wie heeft alle dingen die er zijn zo bedoeld?

Daarnet stond die boom nog stil nu schudt hij zijn hoofd.

En net stond de zon nog hoog maar nu is hij rood.

Waarom zijn er vragen waarom ga je dood?

Bij wie mag ik later nog even op schoot?

Johanna Kruit

Kun je zien wat je voelt ? Holland, 1991

75

Dood zijn duurt zo lang

Het is niet fijn om dood te zijn.

Soms maakt me dat een beetje bang.

Het doet geen pijn om dood te zijn, maar dood zijn duurt zo lang.

Als je dood bent, droom je dan?

En waar droom je dan wel van?

Droom je dat je in je straat langzaam op een trommel slaat?

Dat iemand je geroepen heeft?

Droom je dat je leeft?

Maar ach, wat maak ik me toch naar, het duurt bij mij nog honderd jaar voor ik een keertje dood zal zijn.

Ik laat vannacht een lampje aan.

Willem Wilmink

Ernstig genoeg, Bert Bakker, 1995

Opa Opa is ziek

Het vel van zijn gezicht is veel te wijd.

De kamer is stil.

Een streepje zonlicht valt langs het gordijn.

Het is al bijna lente misschien gaat opa dood.

De dag zit vol geheimen.

Ik word al groot.

Johanna kruit

Vannacht zijn we verdwenen, Bakermat, 1993

Afscheid I

Moeders rug bij het raam begint te spreken.

Ik wil het niet horen wil niet horen

dat zusje dood is dood

is

is vis gemis

zondag de begrafenis os vos verlos

zusje slaapt in ‟t sprookjesbos komt de prins

op zijn ros

kust haar wakker op het mos.

Ed Franck

Met armen te hoekig voor sierlijke vleugels, Averbode, 1999

De eerste

Vooraan bij het raam was een plaats vrij

die jongen had iets met zijn bloed en school dus meestal thuis

77

Ik mocht met juf mee

met de bloemen van de kwartjes en een boek

zijn gezicht leek nog witter dan de lakens lichter nog dan glas

hij was de eerste die de school verliet de eerste van de klas

het boek kreeg hij niet uit hij sloeg het voortijdig dicht

Hans Hagen

Salto natale, Van Goor, 1994

Woempie

Vader graaft een kuil tussen de bomen.

Hoofd naar het noorden ligt ze erin.

Ik denk: ze blijft

in de tuin die haar lief was, ze ziet en hoort ons nog,

geniet wanneer we samen spelen Ook denk ik dat

dat onzin is

maar wat kan mij dat schelen Kees Spiering

Jachtveld Holland, 1992

Uit “Kom maar dichter. 200 gedichten voor kinderen” van Jan Van Coillie Altiora, Averbode

Winterdood

Het laken dat op mijn vader ligt als de sneeuwlaag op het land.

Een heuvel waar zijn knieën zijn.

Een oude tak dat is zijn hand.

Zijn bruine hoofd rust in het wit.

Zijn wangen zien een beetje rood.

Mijn vader sterft een winterdood Bas Rompa

Achter de verte, Haarlem Holland, 1988

Uit “Ma, er zit een dichter in mijn boom” van Jan Van Coillie Mijn hond

Zoals je daar ligt

met alle losse eindjes ingestopt en zo stil, zo ziek.

Hoe moet dat nou

als jij er niet meer bent.

Wie laat je uit?

Wat was je klein toen je hier kwam.

Wat werd je groot.

Ik zie me al lopen met een lege hondenlijn.

Zul je gauw weer beter zijn, Ga je niet dood?

Johanna Kruit

79

Bronnen:

 van Emmerik, Y., Als vlinders spreken konden (voor kinderen die rouwen).

Aalsmeer: Dabar-Luyten. 1999 (3e druk).

 Van Coillie, J., De dichter is een tovenaar. 175 gedichten voor kinderen.

Averbode: Averbode. 2000.

 Van Coillie, J., Ma er zit een dichter in mijn boom. Leuven: Davidsfonds. 1983

 Van Coillie, J., Kom maar dichter. 200 gedichten voor kinderen.

Averbode: Averbode. 1999.

Deze brochure werd opgesteld in opdracht van de Deputatie van de Provincieraad van West-Vlaanderen.

Paul Breyne, Gouverneur Jan Durnez, gedeputeerde

Patrick Van Gheluwe, gedeputeerde Gabriel Kindt, gedeputeerde

Dirk De fauw, gedeputeerde Gunter Pertry, gedeputeerde

Marleen Titeca-Decraene, gedeputeerde Hilaire Ost, Provinciegriffier

Verantwoordelijke uitgever: Dirk Van Belle, directeur dienst Welzijn

Overname van teksten en werkvormen is enkel toegestaan met de schriftelijke toestemming van de uitgever én met bronvermelding.

Redactie:

Provinciale Jeugddienst Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 8200 Brugge

Contact: Elke Cool – Maaike Maeyaert tel.: 050/40 33 44 – 050/40 35 25

e-mail: Elke.cool@west-vlaanderen.be – Maaike.maeyaert@west-vlaanderen.be Aan de herwerking van het educatief pakket „Afscheid nemen‟ (2e editie) werkten mee:

Annemie Cruyt, Annemie Deklerck, Renate Denys, Sarah Hauspie, Katrien Vanhauwaert, Veerle Verbeke en Danny Wyffels.

In document Afscheid nemen - handleiding koffer (pagina 69-80)