• No results found

Literatuurlijst educatieve koffer

In document Afscheid nemen - handleiding koffer (pagina 22-58)

Van elke van de hieronder vermelde boeken vind je een exemplaar in de koffer.

Achtergrondliteratuur voor de leerkracht, jeugdwerker, hulpverlener enz.

 Vanden Abbeele, C., Nu jij er niet meer bent. Rouwen met kinderen en tieners.

Tielt: Lannoo. 2001.

 Feys, M., Kinderen rouwen ook. Handreiking voor opvoeders, ouders en leerkrachten om rouwende kinderen te helpen. Brugge: die Keure n.v. 1996.

 Manu Keirse, Helpen bij verlies en verdriet. Tielt: Lannoo. 2001.

 Manu Keirse. Kinderen helpen bij verlies. Een boek voor al wie van kinderen houdt. Tielt: Lannoo. 2002.

Kinder- en jeugdliteratuur

 Schneider, A.-Dusíková, M., Vaarwel Goudveertje. Voorschoten: De Vier Windstreken. 1998.

 Verrept, P., Ik mis je. Hasselt: Uitgeverij Clavis. 1998.

 Velthuijs, M., Kikker en vogeltje. Amsterdam: Uitgeverij Leopold. 2001.

 Somers, P., Sterrenkind. Zeist: Uitgeverij Christofoor. 2000.

 Dreesen, J., De vlieger van opa. Averbode: Altiora. 1988.

 Elias, B., Water van zout. Mechelen: Bakermat. 1998.

 Varley, S., Derk Das blijft bij ons. Roterdam: Lemniscaat. 1984.

 Boonen, S. Wacht op mij. Hasselt: Uitgeverij Clavis. 2001.

 De Kinder, J. Mathilde. Hasselt: Uitgeverij Clavis. 2002.

 Dubois, Claude K. & Demyttenaere, B. Een ster voor Amber. Averbode:

Uitgeverij Altiora. 2002.

 Frederix, R. Afscheid nemen. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. 2001.

 Bruna, D. Lieve oma Pluis. Amsterdam: Mercis Publishing. 1996.

 Delfos, M. Dood is niet gewoon. Bussem: Trude van Waarden Produkties.

2003.

 Sels, T. Nooit meer is voor altijd. Hasselt: Uitgeverij Clavis. 2000.

 Uit de reeks: Mijn leefwereld. Mijn gevoelens. Van verdrietig tot blij zijn.

Averbode: Uitgeverij Altiora. 2001.

23

Aanvullende literatuur

 Storms, W., Dood zijn hoe lang duurt dat? Hasselt: Clavis. 2000.

 Fiddelaers-Jaspers, R., Waar ben je nu, zie jij me nog? Teksten bij een afscheid geschreven voor en door kinderen. Heeze: In de Wolken. 2000.

 Van Emmerik, Y., Als vlinders spreken konden. Aalsmeer: Dabar-Luyten. 1997.

 Van Coillie, J., De dichter is tovenaar. 175 gedichten voor kinderen. Averbode:

Altiora. 2000.

 Van Essen, I. Ik krijg tranen in mijn ogen als ik aan je denk. Als je vader of moeder is doodgegaan. Utrecht: Uitgeverij Sjaloom/Uitgeverij Bakermat.

1999.

 Leefsleutels vzw. Dossier basisonderwijs. Als de dood voor de dood op school?

Mechelen: Drukkerij Tegendruk. 2002.

 Fiddelaers-Jaspers, R. Ik zal je nooit vergeten. Mijn boek met herinneringen.

Heeze: In de Wolken. 1999.

4 Lesfiches

VAARWEL GOUDVEERTJE ! A. Schneider - M. Dusikova

Boek: Vaarwel Goudveertje!

Auteur: Antonie Schneider - Maja Dusikova: De vier windstreken Doelgroep: Oudste kleuters + 1e tot 4e leerjaar

Korte inhoud: Oma komt bij papa, mama, Marieke en Bas wonen. In een doos heeft ze de kleine vogel Goudveertje meegenomen. Goudveertje fluit en

kwettert en iedereen houdt van haar. Op een dag sterft Goudveertje. Marieke en Bas zijn erg verdrietig en ze praten met oma over de dood. Dat geeft een beetje troost als ze niet lang daarna ook afscheid van oma moeten nemen.

Thema's: Afscheid nemen van een lievelingsdier Omgaan met verdriet

Oud worden en sterven Begraven van een dier

Leuke herinneringen aan de overledene.

Interessante fragmenten:

1. "Misschien heeft ze pijn," zei oma en ze maakte samen met Bas een klein nestje van watten en draadjes wol. Goudveertje bleef stil liggen. Bas hield het nestje voorzichtig vast en droeg het overal met zich mee. "Goudveertje heeft ons nu nodig," zei oma. (p. 7)

2. "Goudveertje slaapt nog steeds!" riep Bas. Even later zei hij zacht: "Ze wordt nooit meer wakker." Hij huilde en aaide over haar goudgele veren. Oma sloeg een arm om hem heen. Iedereen was verdrietig. (p. 9)

3. "Oma, ga jij ook een keer dood?" vroeg hij. Oma knikte. "Toch leeft

Goudveertje nog. En weet je waarom? Omdat we zoveel van haar houden."

(p. 13)

25

4. "Oma is gestorven," zei mama; "Kom, we gaan naar haar toe." Ze gaf Marieke en Bas een hand. Oma lag stil in haar bed. "Oma!" fluisterde Bas, "Oma!" Hij aaide over haar bleke hand. "Ze wordt niet meer wakker, Bas," zei mama.

"Oma! Word nou wakker!" huilde hij. Mama legde een arm om hem heen.

Marieke moest ook huilen en papa nam haar op de arm. Buiten zongen de vogels. (p. 20)

Lesimpulsen

Ô Het verhaal voorlezen of vertellen.

Ô Kringgesprek over bepaalde fragmenten.

Mogelijke vragen:

- Kun je weten als je gaat sterven? Zou je dat willen weten? Waarom (niet)?

- Wat gebeurt er als je doodgaat? Waar ga je dan naar toe?

- Wat doe je als je verdrietig bent?

- Gaan alleen oude mensen of oude dieren dood?

Ben je al eens naar een begrafenis geweest? Of naar een kerkhof?

- Denk je nog soms eens terug aan een lievelingsdier of een persoon die gestorven is?

Ô Hoekenwerk: tekening maken, met klei werken, een briefje schrijven, een zorgenpopje of zorgenboom maken.

WATER VAN ZOUT B. Elias Boek: Water van zout

Auteur: Bettie Elias

Doelgroep: 2e tot 6e leerjaar

Korte inhoud:

Dries krijgt van de ene dag op de andere de dood van zijn vader door een

verkeersongeval te verwerken. Denk jij nog aan ons ? vraagt hij in stilte aan zijn papa. En zit met de vraag hoe het nu verder moet zonder zijn papa.

Thema's: Afscheid nemen van een papa Omgaan met verdriet

Begraven van een papa

Leuke herinneringen aan een papa

Nadenken over manieren van voortbestaan, leven na de dood.

Interessante fragmenten

1. Maar als hij de deur opendoet ziet hij mama met roodbehuilde ogen aan de keukentafel zitten. Hij voelt meteen dat er iets aan de hand is. Angst doet zijn hart sneller kloppen. Angst voor iets dat hij niet wil horen. ( p. 11) 2. Nu moet jij flink en sterk zijn, Mama heeft jou nodig. Ze heeft alleen jou.

Leentje is nog te klein. (p. 14)

3. Alles lijkt zo anders sinds hij weet dat papa er nooit meer zal zijn. Soms denkt hij dat het allemaal niet waar is. (p. 21)

4. Wil je papa nog een keer zien? vraagt opa opeens. Papa ligt opgebaard in het ziekenhuis. Je mag hem nog een laatste keer zien. Maar je moet er eerst heel goed over nadenken, want misschien doe je het liever niet. (p. 26)

5. Met zijn drieën, dicht tegen elkaar, gaan ze schoorvoetend naar binnen. Op een meter afstand van de kist blijven ze staan. Zonder elkaar los te laten.

Dries staart met grote ogen naar papa. Papa ziet er helemaal uit zoals papa thuis. Met zijn lievelingstrui en zijn lievelingsbroek. (p. 32 en 33)

6. Dries begrijpt er niets van. Heeft Leentje dan geen verdriet? Soms praat ze

27

verdriet te hebben. Verdriet doet de pijn naar boven komen. En met tranen laat je de pijn naar buiten stromen. ( p. 59)

7. Ik mis papa zo… fluistert hij opeens. Ik ook, fluistert mama terug. Soms gaat het gewoon niet zonder hem. (p. 93)

8. Hij voelt zich triest. En toch voelt hij papa nu dichterbij dan ooit. (p. 94) 9. Weet je wat papa zou zeggen? vraagt hij. Veeg al dat zoutwater eens af, dan

kunnen we een ijsje gaan eten (p. 1O8)

Lesimpulsen:

Ô Verhaal voorlezen of vertellen

Ô Tekening maken over dood zijn, begraven en over het thema “missen”.

Gesprek over " missen” en "doodgaan"

Wat er gebeurt er als je dood gaat?

Helpt het om te praten als je verdrietig bent?

Wat doe je als je verdrietig bent?

Wat wil je blijvend in herinnering houden van de persoon die gestorven is?

Ô Boekje of een schatkist maken over en met alle mooie herinneringen van de persoon die je verloor.

VAARWEL RUNE M. K. Wenche-Oyen

(Dit boek is uitverkocht in de handel maar nog wel te vinden in de bibliotheek.) Boek: Vaarwel Rune

Auteur: Marit Kaldhol Wenche-Oyen

Doelgroep: Oudste kleuters + 1e tot 4e leerjaar

Korte inhoud: Rune en Elsa zijn beste vriendjes en gaan vaak spelen bij de dam.

Op een dag verdrinkt Rune en Elsa vindt hem op het water. Zij neemt afscheid van haar vriendje tijdens de begrafenis en op het kerkhof.

Thema's:

Plotse dood

Afscheid nemen van een vriendje Omgaan met verdriet

Voorstelling wat gebeurt na sterven Herinneringen aan een vriendje

Interessante fragmenten

1. Rune ligt heel stil, met zijn gezicht naar beneden alsof hij iets op de bodem zoekt. (p. 5)

2. Rune ligt in het water! Hij ligt in het water! Hij zegt helemaal niets! (p. 7) 3. Moeder heeft uitgelegd dat Rune dood is. Hij is verdronken bij de dam. (p. 9) 4. Nu is hij dood. Hij kan niet meer praten. Hij kan niet meer zien of horen. Hij

kan niet meer lopen of rennen of spelen. Hij kan niet meer glimlachen tegen Elsa, haar niet meer zacht op haar wang kussen. Elsa zal Rune nooit meer zien, omdat hij dood is. (p. 9)

5. "Nee, je zult Rune nooit meer kunnen zien of met hem spelen, Elsa," zegt moeder," maar toch is hij weer niet helemaal weg. Als we aan hem denken kunnen we hem binnen in onszelf zien en tegen hem praten. Kun je dat?" (p. 9)

29

6. Vreemd dat Rune daar beneden ligt en niets kan voelen, geen enkele pijn.

"Wie moet Rune nu helpen als hij wakker wordt en op wil staan en het deksel niet van de kist kan krijgen?" vraagt Elsa. (p. 13)

7. "Vaarwel Rune," fluistert Elsa hem toe. Wanneer ze zich omdraait om weg te gaan voelt ze een warm, vochtig plekje op haar wang. Het is een traan. (p. 15) 8. Elsa vraagt aan haar moeder of het lichaam van Rune daar nog steeds ligt.

Want waar eerst het gat was waarin Runes kist stond, is nu aarde. "Ja, zijn lichaam ligt daar nog wel," zegt haar moeder, "maar Runes lichaam wordt nu langzaam aarde, aarde waarop bloemen kunnen groeien." (p. 19)

9. Hier liggen vele dode mensen. De meeste zijn gestorven omdat ze oud waren.

(p. 21)

Lesimpulsen

Ô Kringgeprek over bepaalde fragmenten.

Mogelijke vragen:

Kunnen kinderen ook sterven?

Wat gebeurt er als je doodgaat?

Waar ga je naartoe?

Wat doe je als je verdrietig bent?

Wat zou jij doen als jouw vriendje dood is?

Ben je al eens naar een begrafenis geweest? Of naar een kerkhof?

Denk je nog eens terug aan een lievelingsdier of een persoon die gestorven is?

Ô Hoekenwerk:

Tekening maken, met klei werken, een briefje schrijven, een zorgenpopje of zorgenboom maken, een voorstelling van Rune in de kist, in zijn graf of een eigen voorstelling over sterven.

IK MIS JE P. Verrept

Boek: Ik mis je Auteur: Paul Verrept

Doelgroep: kleuters + eerste leerjaar Korte inhoud:

Anja was mijn beste vriendje. Op een dag verhuisde ze . ”Ik denk dat je haar mist”, zei mama. Wat is dat „missen‟ vroeg ik me af. Ik dacht aan Anja en ik dacht aan oma. Oma is dood. Ik denk dat oma altijd dood zal blijven.

Boek gaat over wat het gevoel „missen‟ inhoudt en maakt een

onderscheid tussen ver weg door verhuizen en doodgaan. Wanneer je doodgaat dan kom je nooit meer terug. Dan kun je alleen nog denken aan die persoon.

Door je gemis te vertellen is het mogelijk om getroost te worden.

Thema‟s: iemand missen verhuizen vriendschap dood

gevoelens

Interessante fragmenten:

1. Op een dag verhuisde ze.

Ik voelde me raar.

Ik denk dat je Anja mist, zei mama.

Wat is dat, missen? vroeg ik me af. (p. 3- 4-5) 2. Oma is dood.

Als iemand dood is, zei papa eens, zie je die nooit meer terug. (p. 7) 3. Opa en ik gingen naar het graf van oma.

Opa was een beetje stil.

“Ik mis haar nog elke dag”, zei hij zachtjes.

31

4. “Ik mis Anja,” zei ik.

“Dan kom ik even bij je,” zei mama (p. 15) 5. “Kunnen we oma ook bezoeken?” vroeg ik.

“Want opa mist oma.”

“Nee,” zei papa.

“Als iemand dood is, kun je er alleen nog aan denken.” (p. 18-19) 6. „s Avonds dacht ik nog lang aan oma en Anja.

Oma lachte naar mij.

En Anja vroeg of ik kwam spelen.

Ik dacht aan opa, die op weg was naar huis.

Hij dacht vast ook aan oma. (p. 20-21-22)

Lesimpulsen:

Ô Verhaal inlezen op cassette.

Ô Nadat het verhaal eerst verteld werd aan de hand van de illustraties, kunnen de kleuters het opnieuw beluisteren terwijl ze de illustraties in het boek

bekijken.

Ô Praktische suggestie: cassette herkenbaar maken via verkleinde voorpagina van het boek op het cassettedoosje

Ô Voorzie ook cassettes met rustige muziek. Dit kan zinvol zijn op die momenten als de kleuter het boek gewoon inkijkt of als achtergrondmuziek bij het tekenen in de stille hoek.

een “Ik mis je”-hoekje (-plaatsje of -tafeltje) maken:

de kinderen kunnen foto, gedichtje, voorwerp dat ze kregen van die

persoon,…. op die plaats zetten om op die manier te verwijzen naar mensen, dieren die ze missen.

kan tijdelijk of het hele jaar door in de klas. Op die manier houden we verdriet bespreekbaar.

Ô Tekeningen maken over het thema „missen‟

Ô Gesprek over „missen‟ en „doodgaan‟

Ô Inspelen op de fragmenten beschreven hierboven Mogelijke vragen:

Wanneer mis je iemand?

Wat doe je als je iemand mist? Wat deed jij graag samen met diegene die je nu mist?

Briefje schrijven of tekening maken en opsturen.

Schaduwbroer B. Masini

(Dit boek is uitverkocht in de handel maar wel nog te vinden in de bibliotheek.) Boek: Schaduwbroer

Auteur: Beatrice Masini Doelgroep: 3e en 4e leerjaar

Korte inhoud:

Eigenlijk gaat hij niet echt weg. Hij verdwijnt.

Ik kijk heel even niet naar hem, dan kijk ik opnieuw en hij is er niet meer.

Gaat hij door het raam naar buiten?

Woont hij hier nog?

Waar woont een schaduwkind?

Dat zijn dingen die je in boeken niet leest.

Guido had een vijfjarig broertje, Marco. Sinds Marco dood is, komt hij af en toe bij verrassing op bezoek bij Guido. Niemand anders ziet of hoort het

schaduwkind, maar toch is het er echt.

Thema‟s: Overlijden van een dierbaar persoon (broer, zus, ouder, vriend, grootouder…)

Herinneringen enige tijd na een overlijden van een dierbaar persoon bv. n.a.v. de verjaardag van een overledene; vaderdag;

moederdag; gevoelige periodes (de eerste Kerst, vakantie zonder…)

Dood van een klasgenoot, vriendje

Interessante fragmenten:

1. Ik kijk naar hem en weet niet goed of ik iets moet zeggen of doen.

Hij kijkt naar mij en zwijgt. Soms lijkt het wel alsof hij iets zal zeggen.

Maar hij heeft nog nooit gesproken, tot nu toe. Waar hij leeft spreken ze niet. Daar wordt met gedachten gecommuniceerd. Tenminste, dat denk ik.

(p. 6)

33

2. Ik heb gedachten, maar ik moet ze voor mezelf houden. Niemand mag er wat van merken…

Ik vertel graag aan mama of papa wat er gebeurd is en wat ik denk. Over mezelf praten. Kletsen. Dat doe ik graag.

Maar zij luisteren niet meer naar mij. (p. 12)

3. Over hem spreken ze nooit. Iemand heeft z‟n foto‟s weggehaald. Het waren er heel veel. (p. 22)

5. Ik zweeg. Hij leek plotseling zo verdrietig. Wie weet waarom? Hijzelf vertelde me waarom.

“Ik doe veel moeite. Als ik weet dat iedereen het goed maakt, kan ik echt doen wat

ik wil.” (p. 45)

6. “Ze geloven er niet in.”

“Waarin?

“In mij. Als ze me zien, geloven ze het niet. Ze denken: “Het is een droom, ik ben aan het dromen, ik droom van mijn kind.”

“Ik heb het al geprobeerd. Zo loopt het af: ze zien me en uit angst me teveel te inzien, kijken ze de andere kant op. En dan spreken ze nog minder tegen mekaar.” (p. 52)

7. Ze hebben me gezien en toen ze me zagen, voelden ze weer dat ze bij elkaar horen. Ze kunnen erover praten. Maar dat is nog niet alles. Ze moeten begrijpen

dat ik er ben, dat ik er altijd ben. Ook als ze me niet zien. (p. 61)

Lesimpulsen:

Ô kans bieden tot verwerking van dit verhaal door aanbod van expressiemogelijkheden:

schrijven; tekenen; kleien; schilderen…(zonder dit te moeten tonen…)

Ô kans bieden tot zich terugtrekken op een rustige plaats, eventueel met muziek…

Ô manier (liefst vertrekken vanuit een luisterende houding of vanuit eigen beleving en niet vanuit een onmiddellijke vraagstelling…)

bv.: Toen mijn mama, opa, vriendje, poes… gestorven was (zou sterven), dan voelde ik mij ook boos, verdrietig… en dan deed ik …..dan dacht ik aan…

Daardoor voelde ik me een beetje minder verdrietig…Het was dan een beetje zoals Marco in het boek…die…

Zijn er bij wie dit ook zo voelde, zo was en er iets willen over vertellen…

Ô iets planten of zaaien (een boom…) cf. het vliegtuigje (iets tastbaars als herinnering)

Ô foto‟s of voorwerpen van overledenen laten meebrengen en daarrond iets laten vertellen, schrijven, maken… (vrijblijvend)

Ô een fotoboek, herinneringsboek maken in de klas rond overledene(n).

35

STERRENKIND P. Somers

Boek: Sterrenkind Auteur: Patrik Somers

Doelgroep : oudste kleuters + 1e tot 4e leerjaar

Korte inhoud : Na de zomervakantie gaat Tineke naar een nieuwe klas en krijgt ze een nieuwe juf.

Alle kinderen mogen in de kring vertellen wat ze hebben meegemaakt in de vakantie. Tineke vertelt over haar broertje, dat hij heel erg ziek was en gestorven is.

Door de vragen en reacties van de andere kinderen en de juf groeien er antwoorden en komt Tineke tot haar begrijpen, dat broertje Michiel nu een sterrenkind is.

Thema‟s : sterven van een broertje

sterven na een langdurige ziekte; voorbereiding en emoties, reacties hierbij praten over sterven, begrafeniswijzen verwerking van verdriet op verschillende manieren

nadenken over manier van voortbestaan, leven na de dood.

Interessante fragmenten:

1. Na de zomervakantie gaat Tineke naar een nieuwe klas en krijgt ze een nieuwe juf. Alle kinderen mogen in de kring vertellen wat ze hebben

meegemaakt in de vakantie. Tineke vertelt dat ze heel verdrietig is omdat haar broertje Michiel in de vakantie is gestorven. Hij was al heel lang ziek.

1. De kinderen zijn erg onder de indruk van het verhaal van Tineke. Aan de hand van hun eigen ervaringen praten ze samen met de juf over wat er met een mens gebeurt als hij sterft.

2. In de vakantie moest Michiel weer naar het ziekenhuis. Ik ging met Jolien bij opa en oma logeren. Ze wonen vlak bij zee. Ik logeer daar heel graag, maar dit keer was het anders. Opa las een verhaal voor over een ziek konijntje dat niet beter kon worden. Hij vertelde dat Michiel ook dood zou

gaan. Ik wilde niet dat Michiel zou sterven, en ik had nog meer verdriet dan de dieren uit het verhaal.

4. Toen we weer naar huis gingen, was Michiel al dood. Samen met mijn neefje en nichtje, Seppe en Marie, gingen we naar Michiel kijken. Hij lag er heel stil bij en voelde koud aan. Marie vroeg of ze zijn ogen mocht opendoen. Ze wilde de dood zien. “Michiel is nu heel groot, hij kan de wereldbol zien” zei Seppe en Jolien vroeg wanneer Michiel nu eindelijk klaar was met dood zijn.

5. Ik heb hem mijn mooiste knuffel gegeven. Ik zag dat mama en papa heel verdrietig waren en toen moest ik ineens huilen. Ik wilde nog niet

doodgaan. Ik wilde voor altijd bij mama en papa blijven.

6. Juf vindt het moeilijk om uit te leggen wat de hemel is. “Als je veel aan iemand denkt, als je heel veel van iemand houdt, dan blijft die persoon altijd in je hart. Ik voel dat de hemel bestaat. Zoals ik ook voel dat de wind bestaat, ook al kan ik de wind niet zien. Soms kunnen we ons hier op aarde heel gelukkig voelen, in de heerlijkste omgeving en met de liefste mensen om ons heen. Misschien is het in de hemel altijd zo. Misschien kun je wel zeggen dat iemand daar opnieuw geboren wordt… .

7. Tineke probeert zich voor te stellen wat dat betekent. “Misschien is het

7. Tineke probeert zich voor te stellen wat dat betekent. “Misschien is het

In document Afscheid nemen - handleiding koffer (pagina 22-58)