• No results found

In dit hoofdstuk ga ik de wijze waarop de Congolezen gerepresenteerd worden in

Congo: een geschiedenis onderzoeken. Dit zal ik doen door middel van de concepten die ik in

het theoretisch kader genoemd heb. Aan de hand van Barthes’ reality effect en de

bijbehorende overbodige details, de willing suspension of disbelief en ‘focalisatie’ zal ik onderzoeken op welke manier Van Reybrouck de Congolese stemmen, herinneringen en anekdotes positioneert in Congo: een geschiedenis.

Om dit systematisch te kunnen analyseren, heb ik de Congolezen ingedeeld in drie categorieën op basis van de manier waarop zij informatie verstrekken aan Van Reybrouck. De schrijver baseert zijn geschiedenis op herinneringen, anekdotes en stemmen uit het heden en het verleden. De eerste categorie wordt gevormd door informanten die niet meer leven en daardoor geen directe getuigenissen of directe herinneringen kunnen zijn. Hun verhaal is door middel van oral history overgedragen aan latere generaties. Aan de hand van deze oral history wordt hun verhaal aan Van Reybrouck verteld, of hij leest het nadat latere generaties het verhaal opgeschreven hebben. De categorie kenmerkt zich verder door het grote gebrek aan rechtstreekse, geschreven bronnen uit die periode. Een voorbeeld hiervan is Disasi Makulo. Hij heeft zijn levensverhaal gedicteerd aan zijn zoon, die het verhaal pas in 1983 – ruim dertig jaar na het overlijden van zijn vader – heeft kunnen publiceren.

Niemand weet precies wanneer Disasi Makulo ter wereld is gekomen. Hij evenmin. 'Ik ben geboren in de tijd dat de blanke nog niet in onze streek was gearriveerd.' vertelde hij vele jaren later aan zijn kinderen. 'Toen wisten we niet dat er op de wereld mensen bestonden met een andere huidskleur dan de onze.' Het moet ergens in de jaren 1870- 1872 zijn geweest. Hij stierf in 1941. Kort ervoor had hij zijn levensverhaal aan een van zijn zonen gedicteerd Pas in de jaren tachtig zou het in druk verschijnen.101

Van Reybrouck heeft Disasi Makulo nooit kunnen ontmoeten of ondervragen. De enige bron waar hij zich op kon richten, was het overgeleverde verhaal dat pas jaren laten in boekvorm is uitgegeven.

De informatie uit de tweede categorie bestaat uit Congolese herinneringen en anekdotes. Van Reybrouck kan met die informanten praten en in het gesprek wordt het verleden verteld en opgehaald aan de hand van de herinneringen. Tevens zijn er geschreven bronnen,

geschreven door de informant zelf en niet na decennia oral history. De geschreven bronnen

39

zijn echter minder relevant voor mijn onderzoek, omdat deze letterlijk geciteerd worden. De herinneringen daarentegen zijn een goed voorbeeld van de Congolese stem die gehoord kan worden. Het beste voorbeeld van een stem die herinneringen vertelt, is Etienne Nkasi, de 126- jarige oude Congolese man die afgebeeld staat op de Nederlandstalige versie van het boek. De stokoude man lijkt verweven te zijn met de geschiedenis van Congo. Van Reybrouck brengt Nkasi met zijn vele herinneringen ten tonele om de geschiedenis die hij schrijft te

ondersteunen met bijpassende herinnering.

Dat gebeurde in de streek van Etienne Nkasi, de stokoude man die ik in Kinshasa ontmoette. 'Ik was toen 12, 15 jaar oud,' vertelde hij me tijdens een van onze gesprekken, 'ik was nog een kind, ik kon nog niet werken, maar ik ging mee met mijn vader. Hij heeft aan de spoorweg gewerkt. Kinshasa en Mbanza-Ngungu bestonden nog niet.' Inderdaad, herinnerde ik me, Kinshasa was nog geen stad, hooguit een cluster van enkele

nederzettingen.102

Nkasi vertelt aan Van Reybrouck over zijn leven, dat dusdanig lang is dat het parallel loopt aan de geschiedenis die Van Reybrouck wil vertellen. De auteur gebruikt de herinneringen om zijn verhaal kracht bij te zetten.

De derde categorie laat zich het best omschrijven als informanten uit het heden. Van Reybrouck spreekt, net als met die uit de tweede categorie, rechtstreeks met de informanten. De focus ligt bij deze informanten niet echter niet op het verleden, maar juist op het heden. De informanten zijn actief deelnemer aan de geschiedenis van het nu. Tegen het einde van het boek als Van Reybrouck die geschiedenis inhaalt – ‘ik ben op het punt aangekomen dat de geschiedenis nog warm is, vers en ongrijpbaar. Ik heb geen overzicht, niemand heeft

overzicht.'103 – kan hij niet langer putten uit de haast eindeloos bron aan herinneringen van de Congolezen. De geschiedenis wordt op dat moment geconstrueerd. Van Reybrouck kiest er in dit geval voor – en daarop is deze derde categorie gebaseerd – met Congolezen op te trekken om hun wegen te analyseren en een beeld van de hedendaagse, gewone Congolees te

schetsen. Een daarvan is Dadine, een Congolese vrouw die - samen me vele landgenoten - reizen onderneemt naar China om daar spullen - een breed scala van spijkerbroek tot

smartphone - op te kopen en deze vervolgens in haar thuisland te verkopen tegen een hogere prijs.

102

Reybrouck, van. Congo: 99.

40 Dadine twijfelt over enkele spijkerbroeken. De prijs van zeven dollar staat haar aan, daar

kan ze in Kin wel vijfendertig dollar voor krijgen, maar spijkerbroeken wegen zoveel in haar bagage. Dan kan ze er minder meenemen en met de douane thuis... Ze gaat er nog even over nadenken. 'Bij ons is het oorlog. Doodmoe kom je dan terug uit China en op de luchthaven springt de douane op je terwijl je op je koffers wacht. Ze vragen dertig dollar per tas om je door te laten, dat kan oplopen tot honderd dollar, maar heel vaak openen ze je bagage met hun balpen of sleutel en nemen ze een hemd of een broek, gewoon waar je bij staat.’104

In het citaat blijkt duidelijk dat Van Reybrouck met haar meeloopt in haar dagelijkse bezigheden en af en toe de dialoog aangaat. Op die manier probeert hij de stem van de hedendaagse Congolees weer te geven.

In bovenstaande alinea heb ik de drie categorieën uitgelegd en voorzien van een voorbeeld uit de tekst. Van elke categorie zal ik maximaal twee Congolezen analyseren. Bij deze analyse zal ik kijken naar drie elementen. Ten eerste zal ik kijken naar hoe Van

Reybrouck de stem van de Congolees weergeeft. Ten tweede bepaal ik welke rol de

Congolese stem speelt in de geschiedenis van Van Reybrouck en ten derde of de schrijver bij het weergeven van de Congolese stem de grens van non-fictie en fictie vertroebelt. Bij het eerste punt zal kijken hoe de Congolese stem wordt weergegeven in het lopende verhaal. Citeert Van Reybrouck bijvoorbeeld uit een geschreven bron en wat is die geschreven bron? Het kan ook zijn dat het gaat om een interview in het heden, of een herinnering aan het verleden waarover de informant vertelt. Bij het tweede punt zal ik analyseren of de

geschiedenis verteld wordt aan de hand van de informatie die de Congolees Van Reybrouck verstrekt, of dat Van Reybrouck de geschiedenis vertelt en de Congolees ter illustratie gebruikt om zijn verhaal kracht bij te zetten. Ik zal hierbij letten op wie er focaliseert. Van Reybrouck’s doel is om zoveel mogelijk Congolezen aan het woord te laten, maar doet hij dit ook? Het derde punt dat ik zal analyseren is of de grens tussen fictie en non-fictie vertroebelt bij de weergave van de Congolese stemmen. Dit zal ik trachten te bepalen door te

onderzoeken of er sprake is van overbodige details en of Van Reybrouck een beroep doet op de willing suspension of disbelief van de lezer.

4.1 Disasi Makulo: stem uit het verleden

Voor de eerste categorie ben ik in het boek op zoek gegaan naar Congolezen die Van Reybrouck niet bij leven heeft kunnen spreken, waardoor Van Reybrouck geen directe

41

herinneringen aan die tijd aan hen kon ontlenen. De verhalen van deze Congolezen zijn via

oral history de tijd doorgekomen tot het punt waarop ze of opgeschreven zijn, of door een

andere generatie verteld en doorgegeven konden worden. Binnen deze criteria heb ik twee Congolezen gevonden: Disasi Makulo en Buntungu. Het verhaal van Makulo zal ik

analyseren op de drie punten die ik eerder genoemd heb. Tevens zal ik een korte schets geven van de context waarin zijn verhaal zich bevindt, zodat de plaats in de geschiedenis en in het boek duidelijk is.

Buntungu heeft onderwijs gevolgd bij een missiepost, trok in 1895 naar Engeland en 'kwam thuis met een stapel krasse verhalen over stoomschepen, zeeziekte, zout water en de zee 'tout court'.105 Hij schreef dit op in het Boloki, zijn moedertaal. Het is daarmee de enige tekst van een Congolees uit de negentiende eeuw die we kennen.106 Van Reybrouck citeert enkele keren letterlijk uit de tekst van Buntungu, zij het in vertaling. Buntungu voldoet wel aan de criteria die ik gesteld heb, maar door de letterlijke weergave is hij niet relevant voor dit onderzoek.

Disasi Makulo is een Congolees die vermoedelijk geboren is rond 1870 en gestorven is in 1941. Zijn levensverhaal heeft hij voor zijn overlijden gedicteerd aan zijn zoon, die het verhaal pas jaren later uitgegeven heeft.107 Zijn levensverhaal begint in de periode voor de blanke invasie van Midden-Afrika, maar rond zijn vijfde of zesde levensjaar zagen

oeverbewoners uit een naburig dorp hun eerste blanke.

Ze vertelden dat ze iets bizars hadden gezien op de rivier, een geest misschien. "We hebben een grote, mysterieuze prauw gezien," zeiden ze, "ze voer vanzelf. In die prauw is een man, helemaal wit, zoals een albino, en helemaal in kleren gehuld, je ziet enkel zijn hoofd en zijn armen. Hij had een paar zwarten bij zich." 108

In bovenstaand citaat vertelt Makulo over de eerste Europeanen die door de oeverbewoners werden gezien. Binnen hetgeen Makulo vertelt, is er een verdeling te maken tussen informatie die Makulo vanuit eigen hand geeft, en informatie die van anderen komen, namelijk de citaten binnen dit citaat. De focalisatie verandert. In La vie de Disasi Makulo lijkt de focalisatie bij Makulo te liggen. Hij vertelt namelijk over zijn leven. Kanttekening hierbij is dat zijn zoon het verhaal opgeschreven heeft, waardoor hij ook een invloed heeft gehad tijdens de totstandkoming van het verhaal. Wanneer er binnen de tekst geciteerd wordt, ligt de

105 Reybrouck, van. Congo: 79. 106 Ibidem

107

Reybrouck, van. Congo: 41.

42

focalisatie bij de oeverbewoners. Van Reybrouck gebruikt dit verhaal van Makulo in het begin, wanneer de Europeanen Congo ontdekken. Het verhaal van Makulo lijkt dus een – Congolese – illustratie te zijn bij hetgeen Van Reybrouck sowieso wil vertellen. Aangezien Van Reybrouck – in vertaling – stukken tekst overneemt uit het boekje, hoef ik niet in te gaan op de overbodige details en de willing suspension of disbelief, aangezien ik deze enkel aantoon in stukken tekst die geschreven zijn voor Van Reybrouck.

Makulo's leven kent onverwachte wendingen. Zo wordt hij opgekocht door Stanley zelf, de ontdekkingsreiziger die de ondoordringbare oerwouden van Midden-Afrika in kaart heeft gebracht. Makulo werd boy van Swinburne, een andere blanke om uiteindelijk een missiepost te beginnen nabij het dorp waar hij ooit geboren is.109

De eerste vraag die ik ga behandelen, is hoe Van Reybrouck de stem van Disasi Makulo weergeeft. Aangezien Makulo, lang voordat Van Reybrouck naar Congo reisde, is overleden, richt de schrijver zich tot het overgeleverde verhaal van Makulo, opgetekend in het boekje dat ik eerder genoemd heb. Wat Van Reybrouck doet om deze periode in de Congolese

geschiedenis te beschrijven, is middels de bronnen die hij over deze periode gevonden heeft, een geschiedenis te beschrijven die hij ondersteunt met citaten uit La vie de Disasi Makulo. Een voorbeeld hier is het volgende:

De missionarissen gingen onverdroten verder. Terwijl veel Europese dienaren van de staat de teugels lieten vieren, traden zij op tegen wat ze zagen als verderfelijke inlandse gebruiken zoals mensenoffers, gifoordelen, slavernij en polygamie. Maar dat was uiteraard subjectief. Veel inlanders stonden niet te springen om gekerstend te mogen worden. Disasi Makulo kon hierover meepraten:110

Van Reybrouck is hier aan het woord als geschiedschrijver. Als auteur heeft hij hier de focalisatie. Het niveau waarop de focalisator zich bevindt, is dat van een alwetende verteller, vergelijkbaar met een verteller uit een roman. Probleem is echter dat bij het schrijven van een

109

In het boekje La vie de Disasi Makulo, ancien esclave de Tippo Tip et catéchiste de Grenfell, par son fils

Makulo Akambu is het hele levensverhaal te lezen van Disasi Makulo. Zoals ik al eerder schreef, heeft hij zijn

levensverhaal gedicteerd aan zijn zoon Akambu Makulo, die het verhaal decennia later gepubliceerd heeft. Voor Van Reybrouck was dit boekje een grote schat. In zijn verantwoording der bronnen schrijft Van Reybrouck er het volgende over: ‘dit hoofdstuk maakte ik dankbaar gebruik van het in Europa niet te verkrijgen boekje. […] ik kreeg het door gelukkig toeval in handen.’ Opmerkelijk, want Paul Bijl wist binnen een minuut een exemplaar op te vragen bij de universiteitsbibliotheek van Leiden, waarvoor grote dank. Ik heb het boekje dus in handen gehad en er doorheen gebladerd. Mijn Frans was niet goed genoeg om het hele verhaal te begrijpen. Op de voorkant stonden op een stripachtige manier Congolezen afgebeeld, zwaarden in de handen, op het punt een vrouw te vermoorden, dan wel offeren. Over de inhoud heb ik verder niks te zeggen, maar Van Reybrouck mythologiseert het boekje. In zijn optiek is het niet te verkrijgen, mijn begeleider Paul Bijl regelde het in een minuut. Misschien probeert Van Reybrouck op deze manier zijn bronnen meer waarde toe te dichten dan ze in werkelijkheid bezitten.

43

geschiedenis, de auteur nooit alles kan weten. Van Reybrouck is een alwetende verteller binnen het afgebakende kader waarbinnen hij zijn geschiedenis schrijft. Zoals de titel als zegt, schrijft hij een geschiedenis, welke hij voor een groot deel baseert op de bevindingen,

verhalen en herinneringen van zijn informanten. In zijn 'Verantwoording der bronnen' beschrijft Van Reybrouck precies welke werken hebben bijgedragen aan de totstandkoming van zijn boek. Het leven van Disasi Makulo vormt hierin de rode draad, aangezien het een van de weinige levensverhalen van een Congolees is die is overgeleverd vanuit de tijd waarin verhalen nog niet opgeschreven werden. Na de dubbele punt aan het einde van het citaat, verandert de focalisator. Van Reybrouck maakt pas op de plaats om Disasi Makulo zijn verhaal te laten vertellen. Ik vervolg hieronder het citaat:

Toen we met de boot Bolobo naderden, kwamen talrijke dorpelingen aan de oever staan. Ze schreeuwden en zwaaiden met messen, speren en wapens omdat ze dachten dat wij oorlog kwamen voeren. Om hen te tonen dat wij niet gekomen waren om met hen te vechten, nam mevrouw Bentley [vrouw van een andere zendeling] haar baby, hield hem in de lucht en toonde hem aan de massa. Het volk zag voor het eerst een blanke vrouw en een blanke baby. Uit nieuwsgierigheid legden ze hun wapens neer en kwamen ze joelend op ons af om die wezens te bewonderen. De boot meerdere rustig aan.111

Het tweede deel van citaat – in het boek tevens weergegeven als citaat middels de vormgeving – beleven we dus via Disasi Makulo. We lezen een fragment uit zijn levensverhaal. Makulo is in dit stuk tekst onderdeel van de 'we'. Wanneer het citaat is afgelopen, schakelen we als lezer weer terug naar Van Reybrouck die zijn geschiedschrijving vervolgt. Van Reybrouck citeert uit La vie de Disasi Makulo – kanttekening hierbij is dat hij de tekst vanuit het Frans naar het Nederlands vertaald heeft, waardoor het geen letterlijk citaat meer is – parafraseert uit het verhaal en gebruikt het verhaal van Makulo als leidraad voor het vertellen van de

geschiedenis van Congo, aangezien het boekje een van de weinige bronnen is over die tijd. Daarmee beantwoord ik ook meteen de tweede vraag welke rol deze Congolees speelt in het werk van Van Reybrouck. Het levensverhaal van Makulo vormt de leidraad van de vroegste geschiedenis van Congo die Van Reybrouck beschrijft. De citaten die Van Reybrouck kiest, vormen een illustratie bij het verhaal dat Van Reybrouck vertelt. Met betrekking tot Disasi Makulo rest mij nog een vraag te beantwoorden: vertroebelt de grens tussen fictie en non- fictie? In bovenstaande heb ik een manier laten zien hoe Van Reybrouck gebruik heeft

gemaakt van La vie de Disasi Makulo, namelijk door letterlijk te citeren uit het boek en zo het verhaal te gebruiken als leidraad voor de geschiedenis van Congo die Van Reybrouck schrijft.

44

Hij lijkt het verhaal van Makulo aan te halen, zonder er letterlijk uit te citeren. Op bepaalde punten in de tekst lijkt Van Reybrouck de regie in handen te nemen. Op die momenten treedt hij niet langer als historicus op, maar als romancier. Met zijn verbeeldingkracht, waar hij om geroemd is in de pers, voegt hij elementen toe aan het verhaal van Makulo die mij fictief lijken.

Waar Disasi geboren is, wist hij des te beter: in het dorp Bandio. Hij was de zoon van Asalo en Boheheli en behoorde tot de Turumbu-stam. Bandio lag in het gebied van Basoko, in wat nu Province Orientale is. […] Bandio ligt ten oosten van Basoko, een eindje van de rivier vandaan.

Zijn ouders waren geen vissers, maar leefden in het regenwoud. Zijn moeder kweekte maniok. Maar haar hak of graafstok woelde ze in de aarde om de dikke wortelknollen los te wrikken. Ze legde ze te drogen in de zon en vermaalde ze na enkele dagen tot bloem. Zijn vader deed in palmolie.112

Van Reybrouck vertelt hier over de geschiedenis van Makulo en laat ons feiten lezen die uit het boekje moeten komen.113 Wie zijn ouders waren en waar hij opgegroeid is. Anders dan bij andere stukken in het boek, citeert Van Reybrouck hier niet. Dit stuk tekst ziet er qua

vormgeving hetzelfde uit als wat Van Reybrouck nog meer vertelt aan geschiedenis. Er zijn geen aanhalingstekens en er is geen voetnoot. De eerste alinea van het citaat heeft nog de schijn van een geschiedenis. De auteur voert feiten op om zo een situatie te schetsen. In de tweede alinea laat hij deze vorm echter varen. Vanaf ‘zijn ouders waren geen vissers’ lijkt Van Reybrouck de grens tussen fictie en non-fictie, tussen wat werkelijk gebeurd kan zijn en wat we moeten aannemen als lezer, te vertroebelen. De focalisatie ligt ten alle tijden in dit citaat bij Van Reybrouck, maar in wat hij beschrijft, zit een duidelijke verandering. Als een verteller in een roman beschrijft Van Reybrouck de handelingen die de ouders uitvoerden. Verbouwen, oogsten, malen. Verder maakt hij ook gebruik van de overbodige details. De