• No results found

7. Resultaten dendrochronologie, houtsoortbepaling en paalbeschrijvingen

7.2. Technische details van de palen en balken

In Bijlage 11 is een palenlijst te vinden met daarin de beschrijving van de individuele palen.

In totaal gaat het om 80 paalnummers overheen 22 individuele spoornummers. Hiervan zijn ook talloze detailfoto’s van genomen (Bijlages 12 en 13)

Diameter

Van 32 palen/planken is de diameters bekend. Deze situeren zich tussen 7,5 en 38 cm. Het meeste komt een dikte van 20 cm voor (n 10). Het gemiddelde is echter 22,82 cm met een deviatie van 6,34 cm. Met andere woorden het merendeel moet zich situeren tussen de 16,48 en de 29,16 cm. In praktijk blijkt dit inderdaad het geval te zijn, het merendeel situeert zich namelijk tussen de 17 à 27 cm waarvan een groot deel zelfs tussen 18-22 cm.

De palen/planken die zich min of meer boven het gemiddelde situeren zijn onder andere de paalfundering (S14) van de kaaimuur S1 met een dikte van 25 cm.

Ook de effectieve linkeroever bochtversteviging nabij de overgang tussen fase 2 en fase 3 onder de vorm van de derde rij oftewel S23 (ø 26 cm).

De houten leiding voor wateraan- of afvoer S52 had tevens ook een diameter van 28 cm.

Het constructiemateriaal van de 9 bakken is ook wel stevig gebouwd. De bodemplanken (S40) zijn gemaakt van bomen met een diameter van 24 cm. Ook voor deze contour situeerden zich de palen van S45 met diameters tussen de 25-30 cm. In deze zone situeerde zich ook S47 en het verloop hiervan (S58) oftewel een derde rij

137

palen vóór de omtrek van de rechthoeken (Afbeelding 81). Deze had zelfs een diameter die de 30 cm overschrijdt, namelijk 31 cm als 27 cm dik. Maar ook de hoekpaal S48 haalt vlot de 28 cm (Afbeelding 81). De kroon wordt gespannen met een diameter van 37 cm door de beschoeiingsplanken die de contouren vormen van deze bakken!

Afbeelding 81: Palen met buitengewone diameters.

Lengte

Van 29 palen/planken is de lengte bekend. Deze situeren zich tussen 40 en 300 cm. Het gemiddelde is echter 173,65 cm met een deviatie van 55,91 cm. Met andere woorden het merendeel moet zich situeren tussen de 117,74 en de 229,56 cm. In praktijk blijkt dit inderdaad het geval te zijn, het merendeel situeert zich namelijk tussen de 150 à 230 cm (n 21).

De palen/planken die zich min of meer boven het gemiddelde situeren is de hoekpaal S48 van de bakconstructies (240 cm; Afbeelding 81).

Ook de houten leiding voor wateraan- of afvoer S52 had een lengte van 275 cm (Afbeelding 25).

De kroon wordt echter gespannen door de verankeringspalen S8 betreffende de kaaimuur (S1) en dit met een lengte van 300 cm (Afbeelding 18).

M63/S58p429

M61/S47p422

138 Aanpunting

Van 25 palen/planken is de wijze van aanpunting bekend om deze te kunnen drijven. Er zijn hierbij zes varianten vastgesteld:

-Variant 1: 4 grote facetten

-Variant 2: 4 grote facetten en extra aangescherpt door 4 kleine vervolgens -Variant 3: 4 grote facetten en langs één zijde extra aanscherping door 2 kleine vervolgens

-Variant 4: 6 grote facetten en extra aangescherpt door 2 kleine vervolgens -Variant 5: 4 grote “facetten” waarvan 1 eigenlijk de zaagkant/splijtingskant is. Met andere woorden dit zijn geen volledige boomstammen.

-Variant 6: 7 facetten en vermoedelijk “gehard”.

Hierbij komt variant 2 het meest voor. Dit is met name vooral ingezet bij de linkeroeverbeschoeiing S15/S20 (Afbeelding 82). Sporadisch kwam echter ook gewoon variant 1 voor.

Ook bij de verankeringspalen S8 van de kaaimuur S1 komt voornamelijk variant 2 voor maar blijkbaar ook sporadisch variant 1. Tenslotte werd deze bekappingstechniek ook toegepast voor de palen S45 die zich voor de bakconstructies bevinden (Afbeelding 82).

139

Afbeelding 82: S15p85 (M22/M23; links boven) en S15p114 (M26/M27; rechts boven) S45p393 (M55; links onder) en S45p395 (M56, rechts onder).

De paalfundering S14 van de (bak)stenen kaaimuur S1 werd veelal met slechts vier grote facetten uitgevoerd. Gelijkaardig werd dit vastgesteld voor de effectieve linkeroever bochtversteviging nabij de overgang tussen fase 2 en fase 3 onder de vorm van de derde rij oftewel S23 en de rij S25 (Afbeelding 83). Maar ook bij de oude beschoeiingsfase S7 achter de kaaimuur (S1) bleek dit het geval te zijn.

Hetzelfde fenomeen deed zich ook voor betreffende de derde rij palen (S47)vóór de omtrek van de rechthoeken. Als bij de hoekpaal S48 van de bakconstructies zelf. Echter het verlengde van S47 gedocumenteerd als S58 werd dan weer variant 3 eens vastgesteld.

140 Afbeelding 83: S23p223 en S25p256

Onder “gehard” verstaan we hier de behandeling door middel van vuur of het instrijken met een bepaalde substantie. Deze zesde variant werd enkel vastgesteld betreffende de rechteroeverbeschoeiing S63 (Afbeelding 84) vóór de (bak)stenen kaaimuur (S1). Maar ook variant 4 deed zich hier voor.

141 Afbeelding 84: S63p223.

De variant 5 werd slechts éénmaal vastgesteld, namelijk bij S69. Dit is de paal net vóór S70 ofwel de muur of versteviging uit ijzerzandsteenblokken nabij de linkeroever net voorbij de Catherinabrug.

142

Als men bovenstaande waarnemingen bestudeerd in functie van de vastgestelde diameters dan werd vooral variant 2 zowel bij dikke als dunnere palen ingezet. Maar de dikkere palen werden niet persé extra aangescherpt en was variant soms meer dan voldoende.

Evenmin werden “extra” lange exemplaren op een speciale manier aangepunt. Dit kon zowel met variant 1 als met de optimale aanscherping door middel van variant 2. Puntlengte

Van 27 palen/planken is de puntlengte bekend. Per individu werden er twee metingen uitgevoerd, namelijk de minimale als de maximale puntlengte overheen de diverse aanwezige facetten. Vaak waren deze ook relatief uniform overheen de punt.

Deze situeren zich tussen 14 en 100 cm. Het gemiddelde is echter 62,66 cm met een deviatie van 21,03 cm. Met andere woorden het merendeel moet zich situeren tussen de 43,63 en de 83,69 cm. In praktijk blijkt dit inderdaad het geval te zijn, het merendeel situeert zich namelijk tussen de 60 à 90 cm (n 16) waarvan de helft hiervan nog tussen de 70-80 cm.

De palen/planken die zich boven het gemiddelde situeren zijn allen de verankeringspalen S8 voor de (bak)stenen kaaimuur S1.

Volledigheid van de boomstam

Van 71 palen zijn vaststellingen gebeurd of het om de volledige boomstam die aangewend is. Er bestaat namelijk ook de mogelijkheden om deze te splijten/zagen in twee helften of in kwartielen,…

Men kan stellen dat vooral de volledige boomstam is gebruikt.

Enkel bij S23 en S60 werd bemerkt dat de gebruikte boomstammen gehalveerd waren. S23 is hierbij de effectieve bochtversteviging zijnde de derde palenrij tussen fase 2 en fase 3. Terwijl S60 enkele individuele palen waren die zich binnen een bakcompartiment bevond. Deze situatie deed zich maar één keer voor overheen de 9 vastgestelde contourcompartimenten.

143 Vorm van de aangewende boomstam

Van 75 palen zijn vaststellingen gebeurd of de boomstam in diens originele ronde vorm werd aangewend of dat deze nog bewerkt is in bepaalde vorm zoals vierkantig/rechthoekig of in kwartieren.

Bij het gros werd deze “onbewerkt” qua uitgangsvorm ingeklopt, namelijk in 77% van de gevallen.

In tien gevallen is deze eerst vierkantig tot rechthoekig gemaakt vooraleer deze werd gedreven. Het gaat met name om de palen die toebehoren tot S7 de oude beschoeiingsfase achter de kaaimuur (S1). De vierkantige vorm werd daar zevenmaal vastgesteld.

Tussen de talloze ronde palen van de linkeroeverbeschoeiing situeerde zich sporadisch ook een vierkantige (S20).

Voor de bakconstructies werd veelvuldig gewerkt met rechthoekige tot vierkantige palen (S45).

Het enigste kwartier dat aan het licht kwam bij de bemonstering was p510 behorende tot S69. Deze behoren toe tot de beschoeiing op de linkeroever en meer specifiek net vóór de muur of versteviging uit ijzerzandsteenblokken (S70) voorbij de Catherinabrug.

144