• No results found

tante, ik lig in het ziekenhuis want mijn lever is kapot De dokter zegt dat ik nog maar een paar dagen te leven heb als ik niet geopereerd word Maar ik kan de operatie niet betalen U

VRAGEN EN OPDRACHTEN

VB 2.Lieve tante, ik lig in het ziekenhuis want mijn lever is kapot De dokter zegt dat ik nog maar een paar dagen te leven heb als ik niet geopereerd word Maar ik kan de operatie niet betalen U

bent de enige familie die ik hebt. Kunt u me alstublieft helpen?

 

Verdiepingsvraag

B. Schrijf de mail die Eva naar haar broer kan hebben gestuurd. Ze vertelt natuurlijk niet de waarheid, dus zorg dat haar smoes om, na jarenlang zeuren van haar broer toch naar Australië te reizen, geloofwaardig is.

Antwoord

Vereist eigen invulling door leerlingen

VB. Lieve broer, Ik kom naar Australië! Het is tijd om eens de andere kant van de wereld te ontdekken. Ik heb alles hier wel gezien. Het huis staat te koop en op mijn werk maak ik plaats voor een andere ambitieuze jongeling. Ik kijk ernaar uit broer. Het is te lang geleden. Ik wil weer de vertrouwde warmte van familie ervaren. Ik kom er aan. Mijn enkeltje is geboekt en mijn spullen zijn gepakt. Neem me alsjeblieft eens mee naar het Great Barrier Reef. Wat daarna komt, komt daarna. Ik zie wel. Tot snel. Eva, je zus.

4. In de epiloog maken we kennis met Rachid. Rachid zorgt voor een wending in het verhaal die je als lezer niet zag aankomen. Om zijn daad te verantwoorden (uitleggen waarom hij het heeft gedaan) heeft hij een brief achtergelaten die men pas na de aanslag zal vinden.

A. Komt Rachid uit het niets het verhaal binnen of zijn we hem al een keer (of meerdere keren tegengekomen? Leg uit waar je je antwoord op baseert.

Antwoord

We zijn hem al meerdere keren tegengekomen in het verhaal. Het was de man in het shirt met daarop de opdruk: emotional plumber. De man speelt geen grote rol in het verhaal. De aanslag die hij wil plegen vertoont overeenkomsten met de aanslag op het metrostation in Madrid. Max ondergaat hetzelfde lot als Vier. Hij sterft door een bomaanslag.

 

B. Schrijf de afscheidsbrief van Rachid en leg hierin uit waarom hij tot zijn daad heeft besloten (maximaal 300 woorden).

Antwoord

Vereist eigen invulling door leerlingen Verdiepingsvraag

C. Vind je dit een goed einde van het verhaal of had je liever gezien dat de schrijver geen epiloog had geschreven? Leg uit waarom

Antwoord

Vereist eigen invulling door leerlingen

 

LEERTAAK 4: DISCUSSIETAAK

Het organiseren van een debat is naar eigen invulling. Hieronder enkele handvatten voor een goed, leerzaam en interessant debat.

Voorbereiding

Om tot een optimaal debat te komen, is het van belang dat er een goede voorbereiding plaatsvindt. De leerlingen moeten van tevoren goed worden ingelicht over de vorm en inhoud van het debat en welke rol er van hen wordt verwacht. De tips en trucs moeten door de docent zelf worden overgebracht op de leerlingen. De argumenten moeten goed worden geformuleerd en er moeten duidelijke voorbeelden worden gegeven. De leerlingen moeten op de hoogte zijn van verschillende manieren van non-verbale communicatie en hier het belang van inzien. Debatteren is leuker dan de meeste leerlingen denken. Het is dan ook van belang om ze enthousiast te maken en duidelijke leerdoelen te stellen.

Niet alleen de technische vaardigheden zoals argumenteren, luisteren en reageren zijn van belang maar ook de inhoudelijke voorbereiding. Zorg voor genoeg tijd voor deze voorbereiding en van de docent mag worden verwacht dat hij een gedegen kennis heeft over het onderwerp en de stellingen waarover wordt gedebatteerd. Als leerlingen meer kennis hebben kunnen ze beter debatteren. De leerlingen moeten nadrukkelijk worden betrokken bij de organisatie en voorbereiding van het debat. Door het werken in groepen kunnen de leerlingen elkaar ondersteunen en versterken. Dit zal het zelfvertrouwen doen toenemen.

De stellingen moeten aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen maar ook bij het boek dat ze aan het lezen zijn. Zo kunnen de leerlingen hun competenties ontwikkelen en hun kennis verruimen. Een stelling moet duidelijk zijn en mag gen argumenten bevatten. Een goede stelling is controversieel en mag prikkelen. Het is echter niet de bedoeling om de stelling zo scherp te formuleren dat leerlingen gekwetst kunnen worden door de stelling. Leg daarom, voor de aanvang van de leertaak, verschillende stellingen voor aan de leerlingen waaruit zij vervolgens de definitieve selectie kunnen maken. Belangrijk is dat het debat niet gaat over de stelling maar alleen over de inhoud.

Uitvoering

Als de voorbereiding heeft plaatsgevonden is het tijd voor het debat. De leerlingen worden verwelkomd door de docent die een kort uitleg geeft om de afspraken nog eens duidelijk voor het voetlicht te brengen. Tijdens het debat de regels uitleggen verstoort het ritme en ondermijnt het zelfvertrouwen van de leerlingen.

Elke groep heeft een teamleider. Deze is verantwoordelijk voor de groep en houdt het

openingsstatement. Niet alle leerlingen kunnen of willen een debat voeren of hebben moeite met het spreken voor een publiek. De teamleider bijt het spits af en kan zo eventuele koudwatervrees bij zijn teamleden wegnemen. Daarnaast is het debat geopend en zijn er dus al argumenten ingebracht. Dit maakt het makkelijker voor de andere teamleden om te reageren. De teamleiders hebben dus een enthousiasmerende rol.

Opzet

- De teams worden gevormd en de stellingen worden uitgedeeld.  

- Tijdens het debat zitten de twee deelnemende groepen tegenover elkaar. De jury neemt plaats aan het hoofd.

-­‐ Voor het debat geeft iedereen elkaar een hand.

-­‐ De jury zegt wie de juryvoorzitter is en wie de timekeeper. Dit zijn belangrijke taken. -­‐ Elke groep heeft iemand die het openingsstatement maakt. Deze duurt maximaal 1

minuut. De groep die voor de stelling is gaat als eerste.

-­‐ Nadat beide openingsstatements zijn geweest gaat het werkelijke debat beginnen. Dit noemen we de debatronde en die duurt acht minuten. Iedereen mag iets zeggen maar men laat elkaar wel uitpraten. Stem verheffen mag maar het mag nooit persoonlijk worden.

-­‐ Als je iets wilt zeggen ga je staan.

-­‐ De juryvoorzitter bepaalt wie er mag spreken en houdt de spreektijd in de gaten. Hij kiest alleen iemand die staat.

-­‐ Er mogen meerdere mensen gaan staan om iets te zeggen.

-­‐ Aan het einde van de debatronde wordt er door beide groepen iemand gekozen die het slotpleidooi mag houden. Dit duurt maximaal één minuut en je haalt alles nog een keer uit de kast om de jury te overtuigen.

-­‐ Na deze drie rondes trekt de jury zich terug en gaat stemmen. Het team dat de meeste stemmen heeft gekregen is de winnaar.

Waar op te letten

Een valkuil bij het debatteren kunnen verkeerd gekozen stellingen zijn. Het is belangrijk om stellingen te kiezen die dicht bij de belevingswereld en emoties van de leerlingen liggen. Zo kunnen zij een duidelijke mening vormen.

Let op dat er niet op de persoon wordt gespeeld. Als leerlingen uitspraken die in het debat worden gedaan persoonlijk opvatten dan kunnen de emoties hoog oplopen. Het is daarom belangrijk om de leerlingen goed voor te bereiden op het debat.

Het debat wordt een succes wanneer de leerlingen zich veilig en op hun gemak voelen. Stimuleer de leerlingen om hun eigen ideeën en argumenten onder woorden te brengen. B. Na het debat schrijf je een evaluatie. Dit doe je volgens het STARR-methode. Je kiest een situatie tijdens de voorbereidingen op het debat of tijdens het debat zelf en deze ga je analyseren. De evaluatie wordt ook door mij beoordeeld.

Antwoord.

De leerlingen gebruiken hiervoor het STARR-model.

LEERTAAK 5: PROBLEEMTAAK

 

1. Als Max in het ziekenhuis ligt schrijft hij, op de laatste pagina in zijn schrift, een korte

boodschap aan Vier. Dat is vreemd want als lezer weten we ondertussen dat Max weet dat Vier overleden is aan de gevolgen van een ontploffing van een spijkerbom op het station in Madrid. Toch schrijft Max dit:

Vier,

Ik weet niet waar je nu bent en ik weet dat je dit niet kunt lezen, of misschien toch wel. Ik zit in een doolhof met tijdslimiet. Als je hier ook was, zouden we lachen. We zouden onze viltjes omdraaien en begrijpen dat elke uitgang goed is. Je kunt niet verliezen als je je eigen regels maakt. Dat heb je ooit gezegd. Maar wij maken geen regels, we maken ze mee. Dat weet jij nu ook. Achteraf was je vast slimmer dan ik dacht, maar dat kan ik nu nog niet toegeven. Ik houd me aan mijn belofte. Uiteindelijk zullen we samen lachen. Max

(Tilt p. 81 – 82)

Op pagina 158 lezen we hoe Vier aan zijn einde komt. Zijn laatste woorden zijn: ‘Thuis is overal’ en ‘Als je blijft zwerven komen we elkaar altijd tegen’.

Vragen A, B, C & D zijn verplicht (max. 20 punten) Vraag E is een verdiepingsvraag (max. 10 punten)

A. Waarom schrijft Max zijn oude vriend terwijl hij weet dat Vier niet meer leeft, denk je? Antwoord

Vereist eigen invulling door leerlingen

VB. Omdat Max ten einde raad is en zich daarom wendt tot zijn oude, en enige vriend die hij ooit heeft gehad. Wellicht ook omdat de dood voor hem onomkeerbaar is en hij troost zoekt in het idee dat hij zich met zijn vriend kan verzoenen en hun dolen voort kan zetten.

 

B. Waarom zegt Max dat hij in een doolhof met tijdslimiet zit? Antwoord

Vereist eigen invulling door leerlingen

VB. Omdat hij geen richting kan bepalen. Hij draait niet meer met viltjes, anderen doen dat voor hem. Hij is afhankelijk terwijl hij zijn hele leven naar onafhankelijkheid heeft gestreefd. De tijdslimiet zijn de dagen die geteld zijn voor hem.

C. Vind je dit een goede vergelijking en waarom gebruikt hij dit beeld in zijn boodschap naar Vier?

Antwoord

Vereist eigen invulling door leerlingen

 

D. ‘Je kunt niet verliezen als je je eigen regels maakt’. Wat bedoelt Max hiermee en ben je het met hem eens?

Antwoord

Vereist eigen invulling door leerlingen

VB. Omdat je dan tijdens het spel je regels kunt bijstellen. Verliezen kun je alleen als er goed of fout is. Als je je eigen regels kunt bepalen dan is er geen sprake van god en fout dus kun je ook nooit verliezen.

Op pagina 69 vraagt Max aan dokter Barros of hij van raadsels houdt. Vervolgens komt er een verhaal over een karretje in een mijnschacht. Het karretje kan niet meer remmen en stormt op vier mensen af. Max vraagt dokter Barros of hij zou kiezen om de wissel te nemen en dat daardoor maar een persoon komt te overlijden.

Dit is een uitwerking van een moreel dilemma. Mag je een persoon vermoorden om er vier te redden? Jullie gaan in groepjes morele dilemma’s behandelen en uitwerken tot een antwoord. Omdat er geen goed of fout bestaat betekent het dat de argumenten die jullie geven voor het antwoord heel belangrijk zijn. Hieronder twee voorbeelden van een moreel dilemma

1. Er komt een trein af op vier mensen op het spoor. Vanuit een huisje kun je de wissel opentrekken zodat de trein van spoor verandert waar maar een persoon staat. Je ziet niet om welke mensen het gaat. Zou je de wissel opentrekken? 2. Je staat met een dikke vriend op de brug. Je ziet een trein aankomen die recht op vier mensen op het spoor afrijdt. Je weet dat je de trein kunt stoppen door je dikke vriend van de brug voor de trein te gooien. Zou je je dikke vriend een duw geven?

A. Deze twee situaties lijken op het raadsel van Max. Overleg met je groep en beargumenteer of je vindt dat beide situaties hetzelfde zijn of zit er verschil in de twee situaties? We gaan de antwoorden van de verschillende groepen met elkaar vergelijken en bespreken de eventuele verschillen

Antwoord

Vereist eigen invulling van de leerlingen

 

B. Beschrijf een moreel dilemma uit je eigen leven of levenssituatie en geef helder aan waarom je dit vindt. Ook dit bespreek je in je groep.

Antwoord

Vereist eigen invulling door leerlingen

 

Verdiepingsvraag

C. De auteur heeft het verhaal geschreven. Denk je dat hij op elke vraag een antwoord heeft, of zijn er ook voor de auteur nog open plekken? Probeer een vraag te verzinnen waarbij de auteur zich tijdens het antwoorden niet kan beroepen op de tekst.

Antwoord

Vereist eigen invulling door leerlingen

3. Het boek bestaat uit drie delen: The Flop, The turn en The river. Deze termen komen uit het poker. En een epiloog. De auteur heeft natuurlijk niet zomaar voor dit thema en deze indeling gekozen.

A. Zoek op wat de termen in het poker betekenen en leg vervolgens uit waarom de auteur zijn boek op deze manier heeft ingedeeld

Antwoord

Flop: is het omdraaien van de eerste drie kaarten (van de vijf) op tafel. Deze kaarten zijn voor iedere speler zichtbaar. Met deze kaarten en de twee kaarten in de hand kunnen combinaties worden gemaakt. Elke speler moet nu inzetten (of passen). Er komen echter nog twee kaarten dus de combinaties zijn nog niet zeker.

Turn: Dit is de vierde kaart die open op tafel wordt gelegd. De spelers zetten nu weer in. De mogelijkheid tot combineren kan nu, voor sommige spelers, groter zijn of juist kleiner.

River: Dit is de laatste kaart. De combinaties die nu worden gevormd zijn definitief. De spelers weten wat er ligt en kunnen nu door middel van bluffen, of een goede combinatie, voor de laatste keer bieden of weggaan.

De auteur introduceert zijn personages als de kaarten in het pokerspel. Een voor een worden de personages geïntroduceerd en de onderlinge verhoudingen worden langzaam zichtbaar en logisch. Voor sommigen is dit een goede ontwikkeling en voor sommigen niet.

 

B. Vind je het pokerspel een goede metafoor voor het leven. Leg uit waarom wel of waarom niet (maximaal 250 woorden) en gebruik als voorbeeld een situatie waarin Max zich bevindt.

Antwoord

Vereist eigen invulling door leerlingen

VB. Max ligt in het ziekenhuis en is afhankelijk van de mensen waarmee hij te maken heeft. Hij kan ze slechts bespelen vanuit zijn bed en heeft geen invloed op de onderlinge verhoudingen. Verdiepingsvraag

C. Tilt is ook een term uit het poker. Is dit een positieve of een negatieve term? Geef aan welke omschrijving de auteur aan de term Tilt geeft en in welke context hij dit zegt (staat in het boek). Antwoord

Tilt is een term in het poker en beschrijft de negatieve mentale of emotionele staat van een speler. De speler speelt niet meer vanuit zijn kunnen maar vanuit zijn emotie. Dit resulteert meestal in een nederlaag. Als een pokerspeler op tilt slaat is dit meestal negatief.

4. Gebruik de leertaken die je hebt gemaakt om ten minste twee vragen te stellen die jou tijdens het lezen van het verhaal hebben bezig gehouden. Dit kan van alles zijn. Wees creatief en spaar de auteur niet

Antwoord

Vereist eigen invulling door leerlingen