• No results found

Synthese van de belangrijkste bevindingen

In document VU Research Portal (pagina 100-103)

4 Criminele geldstromen en het gebruik van ICT

5.1 Synthese van de belangrijkste bevindingen

Wat opvalt bij de analyse van criminele samenwerkingsverbanden is dat de meeste netwerken een min of meer vaste groep kernleden kennen die gedurende een lan-gere periode samenwerken. Verder is er binnen de meeste netwerken sprake van meer en minder belangrijke verdachten en afhankelijkheidsrelaties. Binnen de cybercrimezaken zijn technische kennis en vaardigheden voor de uitvoering van de delicten van groot belang. De kernleden van deze netwerken hebben deze ex-pertise echter vaak niet zelf in huis. Deze exex-pertise wordt dan gevonden op online forums (in het geval van high-tech cybercriminaliteit) of via offline contacten in het criminele milieu (low-tech cybercriminaliteit).

Wat betreft de instroom- en doorgroeimechanismen zien we over het algemeen ook in deze vijfde monitorronde dat sociale relaties een belangrijke rol spelen. Kernle-den, ook in cybercrimezaken, kennen elkaar met name dankzij hun offline sociale netwerken, hoewel ook internet wordt gebruikt om contacten te leggen.

Verder zijn we ingegaan op de rol die ICT speelt bij het oplossen van logistieke problemen die criminele activiteiten met zich meebrengen. Ontmoetingen en com-municatie met mededaders zijn een belangrijke logistieke vereiste binnen veel cri-minele processen. ICT speelt daarbij een belangrijke rol, vooral door de mogelijk-heden van bijvoorbeeld versleutelde communicatie, maar ook door bijvoorbeeld technische middelen die daders gebruiken om fysieke ruimten te beschermen tegen afluisteren.

Een belangrijke logistieke flessenhals bij verschillende vormen van transitcriminali-teit bestaat uit het veilig passeren van grenzen. Door de essentiële rol die ICT speelt binnen controles en afhandeling van vervoersstromen op lucht- en zeehavens, is het voor daders belangrijker geworden om toegang te hebben tot geautomatiseerde systemen, via personeel of anderszins. Het is echter de vraag of daarmee het logis-tieke proces van smokkeloperaties wezenlijk is veranderd. Om bijvoorbeeld tijdig en

veilig de in een container verstopte drugs in handen te krijgen, moeten daders vaak nog fysiek aanwezig zijn of daarvoor insiders gebruiken of misleiden.

Voor criminele markten heeft ICT tot belangrijke innovaties geleid: vragers en aan-bieders van bijvoorbeeld drugs kunnen elkaar anoniem ‘ontmoeten’ en, eveneens tot op zekere hoogte anoniem, transacties verrichten (vooral voor kleinere hoeveel-heden).

Bij fraude met het betalingsverkeer ten slotte heeft de digitalisering ertoe geleid dat het bereik van daders veel groter is geworden. Het cashen van de opbrengsten, de laatste schakel in de logistieke keten van bijvoorbeeld phishing- of banking-mal-ware-aanvallen, is echter nog steeds een grotendeels fysiek proces.

Criminele geldstromen lijken zowel in zaken van traditionele georganiseerde crimi-naliteit als in gevallen van cybercrime nogal eens buiten het zicht van de opsporing te blijven. Toch genereren de dertig geanalyseerde zaken ook hier belangrijke inzichten. Op het punt van besteding van criminele inkomsten laten de analyses geen grote verschillen zien ten opzichte van eerdere monitorrondes en ook geen grote verschillen tussen traditionele en cybercriminaliteit.

Verder zien we ook bij het afschermen van criminele inkomsten (witwassen) de in eerdere rapportages beschreven varianten veelvuldig terugkomen in de onderzochte zaken. Een wezenlijk verschil tussen traditionele en ICT-gerelateerde criminaliteit is er wel bij het gebruik van nieuwe betaalvormen. Op ondergrondse, online markt-plaatsen wordt betaald met cryptovaluta, zoals de bitcoin, die samen met onder andere prepaidkaarten of vouchers ook een rol spelen bij bijvoorbeeld banking mal-ware.

Opvallend blijft echter ook de prominente rol van contant geld binnen de onderzochte zaken, zowel bij traditionele georganiseerde criminaliteit als cybercrimina liteit. Daders verbergen contant geld, zorgen dat contant geld in andere landen te -rechtkomt, wisselen digitale valuta (bitcoins of euro’s) (deels) om in contant geld en kopen kostbare goederen en diensten met contant geld (afgeschermde consump -tie). Vooral bij het verplaatsen, omwisselen en kunnen besteden (accepteren) van contant geld, spelen verschillende actoren uit de omgeving van daders, al dan niet bewust, een belangrijke rol.

ICT biedt daders dus nieuwe mogelijkheden op het terrein van criminele samenwer-king, met betrekking tot logistieke aspecten van het criminele bedrijfsproces en wat betreft criminele geldstromen. Zo verlegt ICT de horizon voor daders die zoeken naar slachtoffers, mededaders, hulpmiddelen of klanten. Daders die slachtoffers geld afhandig willen maken, kunnen dankzij internet een groot vangnet uitwerpen. Daders die specifieke kennis of instrumenten zoeken, kunnen die vinden via crimi-nele ontmoetingsplaatsen op internet. ICT leidt zo tot nieuwe vormen van samen-werking. En ook aanbieders en consumenten van drugs vinden op het dark web marktplaatsen die in beginsel vrij zijn van fysieke en sociale begrenzingen. Contac-ten in de offline wereld en hechte sociale verbanden lijken daardoor minder belang-rijk, omdat het gemakkelijker is om mensen, expertise en hulpmiddelen te vinden. Vertrouwen in de capaciteiten van bijvoorbeeld een online aanbieder van drugs is daarbij nog steeds essentieel, waarbij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die internet biedt om de reputatie van hulpbronnen na te gaan (Holt et al., 2015; Decary-Hétu & Dupont, 2013; Dupont et al., 2016; Soudijn & Monsma, 2012; Lu et al., 2010; Yip et al., 2013; Holt, 2013; Holt & Smirnova, 2014; Lusthaus, 2012; Schuppers et al., 2016).

Verder zien we dat daders dankbaar gebruikmaken van mogelijkheden om afge-schermd met elkaar te communiceren. Technologische ontwikkelingen hebben

ver-sleutelde communicatie voor iedereen toegankelijk gemaakt, ook voor daders die actief zijn in traditionele, offline vormen van georganiseerde criminaliteit (zie ook Schuppers et al., 2016). Vrij toegankelijke hardware en software voor afgescherm- de communicatie bieden een belangrijk voordeel voor daders die onderling zaken willen afstemmen zonder dat de politie dit kan onderscheppen (in hun perceptie). Daarnaast heeft ICT ook bij een fysieke activiteit zoals drugssmokkel tot een ver-nieuwing van werkwijze geleid, in ieder geval in een casus waarbij daders op een computernetwerk inbraken om het afhalen van een container waarin drugs ver- stopt was te manipuleren. Ten slotte vormen ook door ICT mogelijk gemaakte voorzieningen als cryptovaluta (en vouchers en/of prepaidkaarten) een belangrijke innovatie. Cryptovaluta kennen een zekere mate van anonimiteit en zijn het betaal-middel op darknet markets. Samen met de TOR-netwerken waarop darknet markets functioneren maakt een munteenheid zoals bitcoin het mogelijk voor kopers en ver-kopers van illegale goederen en diensten om min of meer anoniem transacties aan te gaan.

De mogelijkheden die ICT biedt worden dus ook daadwerkelijk gebruikt en daardoor verandert de werkwijze van daders tot op zekere hoogte.

Aan de andere kant is, in ieder geval in ons casusmateriaal, traditionele georgani-seerde criminaliteit nog steeds vrij ‘traditioneel’. Zo zijn er geen aanwijzingen die duiden op een fundamentele verandering van de manier waarop offline opererende criminele netwerken zich ontwikkelen. Ook het logistieke proces van bijvoorbeeld drugssmokkel lijkt in ons casusmateriaal, ondanks de innovatieve werkwijze die we in een zaak zagen, op hoofdlijnen niet wezenlijk te zijn veranderd. Verder zagen we het gebruik van bitcoins alleen in zaken van cybercrime en online drugssmokkel (en in een witwaszaak die zich richtte op bitcoinwisselaars). Deze financiële innovatie ontbrak dus in de andere zaken. Mogelijk is het voor veel daders niet nodig om via ICT hun werkwijze drastisch te veranderen (zie ook Lavorgna en Sergi, 2014). Interessanter is dat wanneer we naar cybercrimezaken kijken er parallellen blij- ken te zijn met meer traditionele georganiseerde criminaliteit. Zo zien we dat ook daders in cybercrimezaken en andere zaken met een belangrijke ICT-component een zekere lokale inbedding kennen (zie ook Leukfeldt et al.,2017b, 2017c, 2017d; Lusthaus & Varese, 2017). Een deel van de hoofddaders in cybercrimezaken lijkt dezelfde fysieke leefomgeving te delen (omdat ze elkaar bijvoorbeeld uit de buurt of het uitgaansleven kennen) en ook katvangers worden nogal eens gevonden in de naaste omgeving. De bronnen van sociaal kapitaal die worden benut voor parti-cipatie in georganiseerde criminaliteit, bestaan dus ook in deze zaken voor een belangrijk deel uit offline interacties.

Verder lijken ook darknet markets, ondanks dat online marktplaatsen in theorie niet worden gehinderd door grenzen, een belangrijke lokale (regionale), fysieke compo-nent te hebben. Bij de online marktplaats die wij bestudeerden ble ek bijvoorbeeld een deel van de transacties, vooral die van grotere omvang, via fysieke ontmoetin-gen te worden afgehandeld. Verder bleken bij de transacties die via de marktplaats verliepen koper en verkoper nogal eens in nabijgelegen landen te wonen (zie ook Kruithof et al., 2016). Mogelijk worden door de desbetreffende daders de risico’s van postzendingen als te hoog ingeschat wanneer het om, respectievelijk, grotere partijen en afstanden gaat.

Ten slotte zijn sommige daders in ICT-gerelateerde zaken in belangrijke mate af-hankelijk van lokale voorzieningen, zoals postbedrijven voor online drugsverkopers en publieke plaatsen met wifi-toegang (zoals horecagelegenheden) voor bitcoinwis-selaars.

Behalve de lokale dimensie is zoals gezegd de voorkeur van daders voor contant geld een andere belangrijke overeenkomst tussen traditionele en ICT-gerelateerde

georganiseerde criminaliteit. Voor traditionele vormen van georganiseerde crimina -liteit is de dominantie van contant geld een bekend gegeven, maar ook daders die online opereren geven er de voorkeur aan om in ieder geval een deel van hun digi-tale opbrengsten, euro’s of bitcoins, om te wisselen voor contant geld.

In document VU Research Portal (pagina 100-103)