• No results found

Analyse van bestudeerde zaken: instroom- en doorgroei- doorgroei-mechanismen

In document VU Research Portal (pagina 46-54)

2 Criminele samenwerking en het gebruik van ICT

2.4 Analyse van bestudeerde zaken: instroom- en doorgroei- doorgroei-mechanismen

In deze paragraaf bespreken we hoe de criminele samenwerking tot stand kwam, hoe nieuwe leden en facilitators worden gerekruteerd, hoe vertrouwen wordt ge-wonnen en in hoeverre de criminele netwerken lokaal zijn ingebed.

Traditionele georganiseerde criminaliteit

De vorige rapportages van de monitor toonden het belang van bestaande sociale relaties binnen criminele netwerken. Familie- en vriendschapsrelaties zijn vaak van cruciaal belang bij de totstandkoming en groei van criminele netwerken: familie, vrienden en bekenden werken met elkaar samen en introduceren elkaar weer bij anderen. Daar waar bestaande sociale relaties tekortschieten, worden ‘buitenstaan-ders’ ingezet (anderen dan familieleden, vrienden of vaste zakenpartners). Crimi-nele ontmoetingsplaatsen spelen hierbij een belangrijke rol.

De nieuwe casussen met betrekking tot traditionele georganiseerde criminaliteit laten geen afwijkend beeld zien ten aanzien van de casussen uit de eerdere moni-torrapporten. Ook in deze casussen is het belang van sociale relaties duidelijk terug te zien evenals het belang van criminele ontmoetingsplaatsen. Is dit echter ook het geval bij traditionele georganiseerde criminaliteit met een cybercomponent en bij low-tech en high-tech cybercriminaliteit?

Traditionele georganiseerde criminaliteit met een cybercomponent

Casus 151 betreft een crimineel netwerk dat betrokken is bij internationale drugs-handel. Het gaat om een criminele groep die zich, al dan niet in subgroepen, al langer bezighoudt met drugshandel en andere criminele activiteiten. De meeste verdachten zijn uit Nederland afkomstig, maar er zijn ook personen betrokken uit België, Spanje, Turkije, Kaapverdië, Servië, Albanië, Bulgarije, Indonesië en Colom-bia. Hoe het netwerk precies is ontstaan, is onduidelijk. Wel lijkt er sprake te zijn van een vrij klassiek voorbeeld van een crimineel samenwerkingsverband waarbij sociale banden een belangrijke rol spelen (zie paragraaf 2.1). Wat een groot deel van de ongeveer 50 personen die gelinkt worden aan dit criminele samenwerkings-verband gemeen hebben, zijn antecedenten op het gebied van drugs. Naast het gegeven dat een deel van de leden van het criminele samenwerkingsverband al langer actief is in het criminele milieu en elkaar daar hebben leren kennen, is er sprake van verschillende familie- en vriendschapsrelaties binnen het netwerk.

Zo is C een broer van T. E is de echtgenoot van Z. W is de zoon van X. ZZ is de vader van ZY. ZR is de vader van ZQ. ZM is de ex-zwager van B. ZV zegt X en O al twintig jaar van het voetballen te kennen. N kent M al vijf jaar vanuit de kroeg. Ook ZI zegt G te kennen vanuit de kroeg. (Casus 151)

Wat dit criminele samenwerkingsverband bijzonder maakt is dat de kernleden ge-bruikmaken van twee hackers om containers met drugs ongezien op te pikken bij havens. Het gaat om twee buitenlanders die door een Nederlandse bank waren ingehuurd om systemen te ontwikkelen. Eén verdachte speelt vermoedelijk een cruciale rol bij de totstandkoming van de contacten tussen de ICT-specialisten en de leden van het criminele netwerk. Het is onbekend hoe en waarom de ze verdachte contact opnam met deze twee ICT-specialisten.

Het criminele samenwerkingsverband uit casus 152 houdt zich ook bezig met drugs-handel, maar gebruikt daarvoor een online forum. De drie kernleden zijn de ontwik-kelaars van het forum en hebben rollen als administrator en moderator. Dader B, die volgens eigen zeggen een bijzondere ziekte heeft en niet uit huis komt, lijkt de spil te zijn waardoor de kernleden bij elkaar zijn gekomen. B en C, die in Duitsland woonachtig is, kennen elkaar via forums. Ze waren allebei eerder actief op een forum waarin in drugs werd gehandeld. Toen dat forum offline dreigde te gaan, be-sloten deze kernleden een nieuw online platform te ontwikkelen. B en A, een per-soon met een crimineel verleden die al jaren actief is in de drugshandel, kennen elkaar ook al jarenlang. Het is onduidelijk hoe dit contact is ontstaan. Ondanks dat twee kernleden zelf kunnen programmeren en een hoge mate van technische exper-tise hebben, lukt het ze niet om een goed platform te bouwen. Daar hebben ze de hulp van E voor nodig. Ook dit kernlid kent B via online forums.

B en E vonden elkaar in een gedeelde interesse voor bitcoins en het minen ervan. Ze hadden in het verleden ook al eens samen geprogrammeerd en aan gesprekstof was geen gebrek. B wilde de programmeerexpertise van E graag gebruiken. Het begon met 1 module programmeren en vervolgens volgden er snel meer. Op een bepaald moment werd een punt bereikt waarop B zelf geen wijzigingen meer kon

aanbrengen omdat zijn kennis hiervoor tekortschoot. B heeft de server bij hem thuis staan:

‘Voor mij [E] is zulke hardware alsof je als kind in een speelgoedwinkel bent en overal mee mag spelen. (…) Ondertussen werd er op internet gesproken over [naam forum] op diverse forums. Blijkbaar waren de verwachtingen erg hoog want er werden enkele lovende berichten geplaatst. Als developer gaf mij dit een soort van compliment. Een compliment dat ik op mijn werk zelden ontvang.’ (Casus 152)

De drie kernleden verkopen zelf ook drugs via het forum. Soms versturen ze ver-kochte waren per post, maar ze zetten ook twee koeriers in (D en F), als de klanten zich bevinden in Nederland of directe buurlanden.

Vertrouwen op het forum wordt op verschillende manieren gefaciliteerd. Ten eerste kan de koper een review van de verkoper geven. Daardoor kunnen andere poten-tiële kopers inschatten of de verkoper betrouwbaar is. Verder maakt het forum gebruik van een zogenoemde escrow service, waardoor veilig kan worden betaald. Zodra een koper een bestelling heeft geplaatst via de website, geeft de koper aan bij de verkoper naar welk adres de bestelling dient te worden verzonden. Het aantal bitcoins dat de koper aan de verkoper is verschuldigd, wordt van het saldo van de koper afgeboekt. Deze gaan echter niet direct naar de verkoper, maar w orden in bewaring gehouden door de beheerder van de website. De verkoper krijgt van de beheerder de melding dat zij de verschuldigde bitcoins in bewaring hebben ont-vangen. Zodra de bestelling is aangekomen bij de verkoper, zal de verkoper dit doorgeven aan de beheerder. Deze zorgen vervolgens voor de uitbetaling aan de verkoper. Wanneer een bestelling niet aankomt bij de koper, treedt de beheerder op als bemiddelaar en doet een voorstel waar beide partijen mee akkoord gaan. In de praktijk houdt dit in dat er vaak een deel van de in bewaring gegeven bitcoins wordt teruggegeven aan de koper en een deel wordt uitbetaald aan de verkoper. Tussen de kernleden is geen sprake van wantrouwen of dreigen met geweld, maar uit tapgesprekken en observaties blijkt wel dat A met een aantal leveranciers en afnemers van drugs ruzie maakt om geld en deze personen bedreigt. Zo dreigt hij een afnemer die niet betaald heeft om een paar mannen te sturen die het probleem wel zullen oplossen.

De criminele groepering uit casus 173 houdt zich onder meer bezig met het omwis-selen van bitcoins die verkregen zijn door de verkoop van drugs op online criminele markten op het darkweb naar cash geld. De kernleden van de groep bitcoinwisse-laars kennen elkaar allemaal via offline sociale relaties. Drie van de kernleden heb-ben een aantal jaar dezelfde bijbaan gehad bij een groothandel in voedsel. Door gelijke interesse zijn ze daar in contact gekomen met elkaar en is een vriendschap ontstaan. Een van de kernleden zegt hierover:

‘Ik heb [A] met anderen horen praten over de wereldpolitiek. Je hoort niet vaak dit soort gesprekken op dit soort werk en ik houd van dit soort onderwerpen, daarom ben ik een gesprek met hem aangegaan en zo zijn we begonnen verder met elkaar om te gaan. (…) In het voorjaar van (…)zijn we begonnen over onder-nemerschap te praten. Ten eerste heb ik hem verteld welke activiteiten ik verricht in mijn eigen onderneming. Hij werd daar heel erg in geïnteresseerd. Hij was op dat moment geïnteresseerd in actuele politieke onderwerpen en situatie in de wereld. Hij was geïnteresseerd in het concept van bitcoinvaluta: hoe deze valuta functioneert, beheerd wordt en hoe deze valuta de economie beïnvloedt. Hij was ook geïnteresseerd in de mogelijkheden van aanvullende inkomsten. Ik heb hem verteld dat ik hem kennis kon laten maken met handel in bitcoin. Hij nam dat

aanbod graag aan. Vanaf dat moment werden we nog closer. Geleidelijk begon hij zelf ook goed te begrijpen hoe de bitcoinhandel in elkaar zit en vanaf dat moment ging hij zelf investeren in bitcoinvaluta.’ (Casus 173)

De andere twee wisselaars zijn een broer en een jeugdvriend van de drie kernleden. De wisselaars gebruiken (onder andere) de bankrekeningen van katvangers om te cashen. Dader A, die gezien wordt als de coördinator van de wisselaars, maakt daarbij vooral gebruik van mensen uit een specifieke bevolkingsgroep. Ook daar zijn weer duidelijke offline banden te zien.

Het opsporingsonderzoek richt zich daarnaast specifiek op een aantal drugsdealers die gebruikmaken van online markten op het darkweb om hun illegale waar te ver-kopen. De drugs die worden verkocht op de online markten worden betaald met (onder andere) bitcoins. Voor het omwisselen van deze cryptovaluta voor ‘echte’ munten maken de verkopers gebruik van de diensten van de bitcoinwisselaars. De eerste contacten tussen de handelaren in drugs en de bitcoinwisselaars zijn on-line, de bitcoinwisselaars hadden namelijk advertenties op forums, maar vervolgens volgen al snel ontmoetingen in de fysieke wereld. Tijdens fysieke ontmoetingen, die vaak plaatsvinden in vestigingen van bijvoorbeeld Starbucks of McDonalds, maakt ter plekke de ene partij bitcoins over naar de wallet van de andere partij. Vervol-gens wordt cash geld overhandigd. Dat geld heeft de bitcoinwisselaar daarvoor gepind (in meerdere, kleinere bedragen) of al contant bij zich. Om te kijken of nieuwe klanten betrouwbaar zijn, stellen de bitcoinwisselaars vragen en controle- ren ze reviews en andere beschikbare informatie over de nieuwe klanten. Verder blijkt dat ze langdurig zakendoen met een paar vaste klanten waar ze soms voor tienduizenden euro’s per week voor omwisselen.

In de relatie tussen de leden van de groep bitcoinwisselaars is geen sprake van achterdocht of geweld. De leden lijken elkaar te vertrouwen doordat er sprake is van een gedeelte interesse, langdurige vriendschappen, gemeenschapsbanden en familiebanden. In de contacten tussen de bitcoinwisselaars en de verkopers van drugs is wel sprake van enige voorzichtigheid. Bij nieuwe klanten proberen de bit-coinwisselaars erachter te komen of ze met een betrouwbaar persoon te maken hebben. Ze stellen vragen om erachter te komen of de pers oon wel weet waar hij of zij mee bezig is (of ze weten hoe bitcoins werken, etc.), ze checken zijn reviews en zoeken andere informatie over de nieuwe klanten. Dader A zegt hierover:

‘… Soms bij het verifiëren van de in bitcoinwallet (portemonnee) zijnde accounts van welke de bitcoins afkomstig zijn, kunnen een zeer stabiele en vergelijkbare grote transacties geconstateerd worden. Dat toont handelsactiviteiten aan dat er steeds iets wordt gekocht en verkocht en dat gebeurt op darknet.’ (Casus 173) Bovendien geeft dader A aan vragen te stellen aan nieuwe klanten om te achter-halen of die persoon te vertrouwen is. Iemand die beweert bitcoins te minen, terwijl deze nauwelijks iets weet over de processen van mining, zou snel door de mand vallen. Een andere methode die de partijen hanteren om misbruik tegen te gaan, is dat zij beginnen met kleine transacties en – als het goed gaat – wordt de omvang vergroot. D zegt het volgende hierover:

‘… in eerste instantie doe je een kleine transactie. Vaak meerdere kleinere trans-acties achtereen. Als ik iemand langer ken dan voel ik mij prettiger om met deze persoon ook grotere transacties te doen. Ik geef het geld in een envelop. Het hangt van de persoon af of hij/zij het wil uittellen …’ (Casus 173)

Ontmoetingen vinden plaats op openbare plaatsen waar veel mensen komen. Vol-gens eigen zeggen om te voorkomen dat de bitcoinwisselaars worden overvallen. De bitcoinwisselaars lijken ook bewust voor plekken zoals een koffietentje op een sta-tion in een grote stad te kiezen omdat daar openbare wifi-netwerken aanwezig zijn waardoor bitcoins anoniem kunnen worden overgemaakt. Dader A neemt daarnaast vaak iemand mee om een oogje in het zeil te houden. C en F zijn broers die ook vaak samen optrekken. In het dossier wordt één keer een voorbeeld gegeven van een rip deal, waarbij A zou zijn overvallen.

Ondanks het mondiale karakter van het darknet en van bitcoins bedienen de bit-coinwisselaars in dit opsporingsonderzoek een beperkte markt. De Nederlandse bitcoinwisselaars werken vooral voor klanten in Nederland, België, Duitsland, Italië, Noord-Frankrijk en Luxemburg.

Georganiseerde cybercriminaliteit: low-tech

Het netwerk uit casus 154 bestaat uit vijf kernleden, een facilitator en een aantal ‘uitvoerders’. De kernleden en de uitvoerders zijn aan elkaar verbonden door fami-lie- en vriendschapsbanden. Het gaat hoofdzakelijk om Roemenen die in Nederland verblijven en uit dezelfde regio in Roemenië afkomstig zijn. C en F zijn bijvoorbeeld broers. C, D en H kennen elkaar al langer als vrienden die samen zijn opgegroeid. C heeft bij het arriveren van de broer van D voor I een baan in de bouw geregeld. H en I hebben op dezelfde basisschool gezeten. B, C en H zijn in Roemenië al eens opgepakt wegens traditionele skimactiviteiten (het plaatsen van skimapparatuur bij betaalautomaten). Het enige lid dat geboren en getogen is in Nederland heeft een relatie gehad met een kennis van D.

De leden van deze criminele groep zijn constant bezig met het zoeken naar nieuwe mogelijkheden om geld te verdienen. Een aantal van hen werkt in de bouw, maar ze werkten ook deels al onderling samen op het gebied van mensenhandel, prostitutie en drugshandel. Op een gegeven moment koopt B van een criminele groepering uit Engeland de gegevens van geskimde bankpassen. Deze blijken echter niet te wer-ken. Via contacten in het criminele milieu komt hij in contact met A. A werkt vanuit Engeland voor verschillende lokale groepen die zich bezighouden met skimmen en ontwikkelt zelf software voor skimapparatuur, geeft de kernleden instructies en beheert de database met geskimde gegevens.

Binnen de groep kernleden is geen sprake van geweld. Wel is een aantal gewelds -incidenten te linken aan een van de kernleden. Dit kernlid deinst er niet voor terug om geweld te gebruiken of ermee te dreigen wanneer een medeverdachte niet doet wat het kernlid wil.

Casus 156 betreft een netwerk dat phishingaanvallen uitvoert. Kenmerkend voor dit netwerk is dat de leden elkaar allemaal via-via uit de offline wereld kennen. Dat geldt voor de kernleden maar ook voor de facilitators en katvangers die worden ingezet. Leden kennen elkaar bijvoorbeeld doordat ze familiebanden hebben, uit dezelfde buurt komen en daar rondhangen op straat, of doordat ze op dezelfde school of sportvereniging zitten.

Hoe de acht kernleden elkaar ooit ontmoet hebben is onduidelijk, maar ze komen allemaal uit dezelfde Amsterdamse buurt en zijn al lange tijd actief in het criminele circuit. Uit het opsporingsonderzoek blijkt bijvoorbeeld dat ze in wisselende samen-stelling allerlei andere criminele activiteiten uitvoeren of hebben uitgevoerd, bijvoor-beeld drugshandel, skimmen en fraude met telefoonabonnementen.

Facilitators zoals bankmedewerkers die informatie van rekeningen aanleveren en pinlimieten kunnen verhogen en de postmedewerker die aangevraagde inloggege-vens kan onderscheppen, zijn gericht geronseld door de kernleden of mensen die de kernleden kennen: ze worden op straat meermaals aangesproken en gevraagd om mee te werken. De bankmedewerkers woonden in de buurten waar de kernleden

ook actief waren. De bankmedewerkers geven tijdens verhoren aan dat hun simpel-weg werd gevraagd om informatie te geven over rekeningnummers. Daarbij werd de bankmedewerkers een financiële vergoeding in het vooruitzicht gesteld. Soms werd eerst een smoesje gebruikt om erachter te komen of een bankmedewerker bij gevoelige informatie kon, bijvoorbeeld: ‘Ik krijg nog geld van mijn ex. Ze zegt dat ze geen geld heeft, maar dat geloof ik niet. Kan jij dat niet even checken?’ Zodra bekend was dat de verdachte inderdaad bij bepaalde informatie kon komen, werd druk uitgeoefend om daadwerkelijk informatie te geven.

Ook het ronselen van katvangers die hun rekening ter beschikking stellen om geld te cashen gaat via-via. Er wordt op schoolpleinen, op sportclubs en tijdens het uit-gaan openlijk gevraagd naar pasjes. Ook gebruiken de kernleden en ronselaars waar ze mee werken sociale media om bekenden en onbekenden te benaderen. Verschil-lende katvangers geven aan dat het vrij normaal is dat ze werden benaderd door mensen om hun pasje af te staan.

Georganiseerde cybercriminaliteit: high-tech

Casus 153 en casus 155 hebben betrekking op criminele groepen die met behulp van malware de online bankrekeningen van klanten van Nederlandse banken pro-beren leeg te roven. In beide casussen gaat het om Nederlandse kernleden die online forums gebruiken om malware aan te schaffen. De kernleden kennen elkaar via offline en online sociale contacten.

In casus 153 gaat het bijvoorbeeld om vier kernleden die elkaar kennen via sociale contacten. A en B zijn de kernleden die het technische gedeelte van het delict uit-voeren. Ze schaffen de malware aan, passen deze aan en coördineren de aanval- len. Hoe de twee met elkaar in contact zijn gekomen is onduidelijk. Wel studeren ze allebei commerciële economie aan verschillende hogescholen. B en D kennen elkaar van school. A en C kennen elkaar ‘uit de rap scene’. Daar wordt openlijk gepraat over het verdienen van geld door het ter beschikking stellen van bankpas-sen waar dan iemand geld op zet. C geeft aan A in eerste instantie via sociale media te hebben benaderd. De kernleden maken gebruik van een postbode die pakketjes onderschept die zijn aangekocht door middel van frauduleuze overboekingen vanaf rekeningen van slachtoffers. Deze postbode is de buurjongen van een van de kern -leden. Katvangers kennen ze ook via offline sociale contacten, maar er worden vol-gens het dossier ook contacten gelegd via sociale media en online games.

De twee kernleden die verantwoordelijk zijn voor het technische gedeelte van het delict hebben zelf niet de beschikking over genoeg technische expertise om de mal-ware-aanval uit te voeren. Wel hebben twee van de kernleden ‘affiniteit met dez e materie’ en zijn ze actief op forums. Zo weten ze de juiste facilitators te bereiken en geschikte tools aan te schaffen. A heeft bijvoorbeeld via forums contacten met personen die inloggegevens van klanten van Nederlandse banken kunnen leveren. Met deze personen discussieert hij ook over de mogelijkheden om goederen in web-winkels aan te schaffen met gestolen creditkaartinformatie. Twee andere online contacten zijn de ontwikkelaar of verkoper van malware die de groep gebruikt om zelf toegang te krijgen tot online rekeningen en de beheerder van het botnet waar de geïnfecteerde computers onderdeel van uitmaken. Beide contacten krijgen een deel van de opbrengst van de malware-aanvallen. Ten slotte kent A een Rus die identiteitspapieren vervalst. Alle contacten die beginnen op forums worden voort-gezet via chatprogramma’s waarbij de communicatie is versleuteld.

Casus 155 betreft een netwerk van vijf kernleden die allemaal banden hebben uit de offline wereld. A, die gezien kan worden als de coördinator van dit netwerk, heeft contacten met zowel iemand met een technische achtergrond (E) als personen met

In document VU Research Portal (pagina 46-54)