• No results found

Synthese maatregelenpakket voor alle stikstofgevoelige habitattypen

6.B Interactie uitwerking gebiedsgerichte her- her-stelstrategie N-gevoelige habitats met

7. Synthese maatregelenpakket voor alle stikstofgevoelige habitattypen

en soorten in het gebied

In hoofdstuk 4 is de noodzaak en de selectie van herstelmaatregelen uitvoerig beschre-ven. Het pakket PAS-herstelmaatregelen voor het Natura 2000-gebied Duinen van Schiermonnikoog is –per (sub) habitattype en soorten- als volgt:

H2130A Grijze duinen (kalkrijk). Voor de kalkhoudende grijze duinen is het ten eerste belangrijk dat in de zeereep verstuiving wordt gestimuleerd. De maat-regelen zullen deels in de witte duinen (H2120) worden uitgevoerd. Doordat de zone met habitattype H2120 in de duinboog heel smal is, loopt dit direct in H2130A over. Tussen paal 2 en 6 is een zoekgebied aangegeven waar in nauw overleg met betrokken partijen maatregelen zullen worden voorbereid.

Bovendien zal in de Westerduinen en Noorderduinen, binnen zowel de kalkrijke, als de kalkarme grijze duinen, op korte termijn periodiek begraasd worden (win-terbegrazing). Dit wordt gecombineerd met maatregelen als plaggen, chopperen en het stimuleren van lokale verstuiving (stuifkuilen).

H2130B Grijze duinen (kalkarm). Dezelfde maatregelen die hierboven voor de kalkrijke grijze duinen zijn geformuleerd, zullen ook binnen de kalkarme duinen worden uitgevoerd. Ze zijn gericht op herstel van het ecosysteem in het westelijk en noordelijk deel van de duinboog.

H2130C Grijze duinen (heischraal). Ten behoeve van de heischrale grijze dui-nen is het hierboven vermelde begrazingsbeheer (gecombineerd met plaggen en/of chopperen) relevant. Bovendien zal het maaibeheer in de valleien en bij de Westerplas worden voortgezet. Met name op deze laatste plek komt een aanzien-lijke oppervlakte van habitattype H2130C voor. Het habitattype profiteert daar-naast van het stimuleren van lokale verstuiving (stuifkuilen). Voor de omgeving van het Groenglop is onderzoek naar de mogelijkheden voor hydrologisch herstel en buffering nodig. Hiervoor zal een hydrologisch onderzoek gestart worden in de 1e beheerplanperiode om de mogelijkheden voor herstel na te gaan. Het is van belang de effectiviteit hiervan in relatie met de stikstofbelasting te onderzoeken.

Daarnaast is het noodzakelijk om aanvullende maatregelen ter vermindering van de stikstofuitstoot te onderzoeken. De hydrologische herstelmaatregelen voor de omgeving van het Groenglop zijn tevens gericht op de achterliggende duinvallei en dragen daarmee bij aan H2190B en C Vochtige duinvalleien (kalkrijk en ontkalkt). Daarnaast dragen deze maatregelen bij aan het habitattype H6410 Blauwgraslanden.

H2180A Duinbossen (droog). Uitbreiding van het huidige (geleidelijke) om-vormingsbeheer van naaldbos in loofbos.

H2190B en C Vochtige duinvalleien (kalkrijk en ontkalkt) plus H6410 Blauwgraslanden. Door (na onderzoek) gefaseerd te plaggen, gericht op ont-wikkeling van kalkrijke, vochtige duinvalleien, en –op basis van hydrologisch on-derzoek- de waterhuishouding in de omgeving van de ijsbaan aan te passen, wordt verslechtering van deze habitattypen voorkomen. Met de ‘vinger aan de pols’ zal steeds moeten worden bekeken waar en wanneer dergelijke ingrepen noodzakelijk zijn. Deze maatregelen worden uitgevoerd in het kader van het Wa-tergebiedsplan en zijn geen PAS maatregelen.

Alle habitattypen: het op eilandniveau terugdringen van de N-emissie draagt di-rect bij aan het terugdringen van de overbelasting van verschillende habitattypen.

Onderzoek naar de mogelijkheden hiervoor start in de eerste beheerplanperiode.

In tabel 7.1 is een overzicht gegeven van de maatregelen die voor de stikstofgevoelige habitattypen en soorten in het kader van de PAS in dit Natura 2000-gebied toegepast worden. Voor een uitgebreidere beschrijving van de maatregelen per habitattype wordt verwezen naar hoofdstuk 5. De zoekgebieden voor het ‘inleidende’ begrazingsbeheer (dat op korte termijn urgent is) en de maatregelen voor verstuiving zijn in figuur 7.1 aangegeven.

Tabel 7.1. Overzicht herstelstrategieën en maatregelen. In de kolommen onder “mechanismen wordt aangegeven op welk sturend aspect een maatregel effect heeft. Met ‘X” wordt aangegeven of de maatregel toegepast wordt. “GP” betekent dit is geen

PAS-maatregel. “L” betekent habitattype lift mee met de maatregel voor een ander habitattype.

Bronnen: Smit en Kooijman (2012), Beije en Smit (2012), Huiskes e.a. (2012), Grootjans e.a. (2012).

Maatregelen Mechanisme Habitattypen en soorten

A081, A082, A222, A275, A277 A081, A082, A222, A275, A277 A081, A082, A222, A275, A277 A081, A082, A222, A275, H1903 A081, A082, A222, A275 A275

Dynamiek Vochttoestand Zuurgraad / buf- fering Voedselrijkdom Vegetatiestruct. H2130A Grijze dui- nen (kalkrijk) H2130B Grijze dui- nen (kalkarm) H2130C Grijze dui- nen (heischraal) H2180A Duinbossen (droog) H2190A Vochtige duinvalleien (open water) H2190B Vochtige duinvalleien (kalk- rijk) H2190C Vochtige duinvalleien (ont- kalkt) H6410 Blauwgras- landen Maatregel gericht op herstel van

gradiënten

Dynamisch kustbeheer X X X L L L

Herstel winddynamiek X X X X X L

Maatregelen gericht op afvoer van nutriënten

Plaggen / chopperen X X X X X X X X X X

Maaien en afvoeren X X GP GP GP GP

Opslag verwijderen X GP GP GP

Maatregelen gericht op functio-neel herstel

Begrazen X X X X X X

Hydrologisch herstel X X X X GP X

Stimuleren kleinschalige verstuiving X X X X X X X L

Niets doen (successie) X GP

Selectief kappen X GP

Naaldbos omvormen X X X X

Figuur 7.1: Kaart met huidig beheer en zoekgebieden voor lokale, periodieke begrazing / beweiding en voor het stimuleren van verstuiving in de zeereep.

Binnen het zoekgebied voor begrazing worden lokaal stuifkuilen gemaakt en wordt gechopperd (op door de beheerder in overleg te bepalen lo-caties).

De maatregelen in de 1e beheerplanperiode zijn begroot in tabel 7.2, die in de 2e beheer-planperiode in tabel 7.3 en de maatregelen in de 3e beheerplanperiode tot slot in tabel 6.4.

Het betreft deels jaarlijks terugkerende maatregelen die dan ook als zodanig zijn begroot voor de beheerplanperiode van 6 jaar. Alleen de maatregelen plaggen / chopperen en het maken van stuifkuilen zijn eenmalige ingrepen, maar deze vinden wel meerdere ma-len in één beheerplanperiode op telkens andere locaties plaats.

Verder zijn er eenmalige maatregelen als het opstellen van een visie op het begrazings-beheer, het onderzoek naar terugdringing van stikstofemissie en het hydrologisch onder-zoek naar de waterhuishouding van de binnenduinrand in samenhang met de polder. Dit zijn eenmalige onderzoeken, die de basis vormen voor mogelijke maatregelen of bijstel-ling daarvan voor de latere beheerplanperiodes.

Tabel 7.2: Overzicht van de PAS-herstelmaatregelen voor de 1e PAS-periode, met de begrote kosten

Maatregel Oppervlakte Maatregel t.b.v.

habitattype

Grondverwerving * 32 ha H2130C

H2190B/C

omvorming naaldbos H2180A --

Jaarlijks terugkerende kosten

Begrazen / beweiden 278 ha H2130A/B/C € 270.000,--4

Totaal 1e PAS-periode € 2.957.500,--

* Er wordt eerst hydrologisch onderzoek gedaan naar de noodzaak van een bufferzone en hoe deze ingericht zou moeten worden. Als onderzoek uitwijst dat een bufferzone nodig is, wordt de concrete invulling van de bufferzone (vegetatiebeheer en waterbe-heer) besproken met belanghebbenden.

Grondverwerving vindt alleen plaats als onderzoek uitwijst dat er een bufferzone nodig is en blijkt na overleg met terreineigenaren dat er geen andere mogelijkheid is dan de gronden aan te kopen. Door grondverwerving alvast op te nemen in de gebiedsanalyse wordt het financieel mogelijk gemaakt om deze uiterste maatregel te treffen. Als ande-re maatande-regelen beter blijken te zijn, dan kunnen de middelen voor grondverwerving anders ingezet worden.

4 Bedrag overgenomen uit het BIP+ 2011-2022 (>30.000 euro per jaar) inclusief staartkosten 50%; voor het gehele duingebied en voor 6 jaar

Voor de 2e en 3e PAS-periode zijn alvast een aantal maatregelen opgenomen om zeker-heid te kunnen geven dat de achteruitgang van de habitattypen wordt gestopt en herstel in gezet wordt. Mocht uit de onderzoeken blijken dat andere maatregelen dan een be-drijfsverplaatsing of inrichting van een bufferzone tot dezelfde, dan wel meer, effecten leiden dan de opgenomen maatregelen, dan kunnen deze hiervoor in de plaats komen.

Tabel 7.3: Overzicht van de PAS-herstelmaatregelen voor de 2e PAS-periode, met de begrote kosten

Maatregel Oppervlakte Maatregel t.b.v.

habitattype

ver-stuiving (stuifkuilen) 7 stuks H2130A/B/C € 96.000,--

Boerderijverplaatsing

Inrichting bufferzone * 32 ha H2130C, H2190B/C

H6410 € 57.000,--

Beheer bufferzone * 32 ha H2130C, H2190B/C

H6410 € 64.000,--