• No results found

De laatste fase in de bouwgeschiedenis van het klooster was er een van grote veranderingen (fig. 45). Tussen 1608 en 1628 werd een totaal nieuwe kerk opgericht, die meer aangepast was aan de eisen en de noden van de Contrareformatie. De struc-tuur van de eerste kerk, met een gesloten doksaal die het koor scheidde van de ruimte voor het volk, werd opgegeven en een langwerpige eenbeukige kerkruimte in gotische stijl met koor-apsis werd gecreëerd126. Het verhoogde koor met monumen-taal altaar (fig. 46)127 werd tussen de derde en de vierde travee waarschijnlijk door een doksaal gescheiden, zoals gebruikelijk

bij de kerken van bedelorden. Mogelijk ging het wel niet om een gesloten doksaal, aangezien vanuit de visie van de Contra-reformatie (en de bepalingen van het Concilie van Trente) de kerk een open ruimte moest vormen, waarbij het hoofdaltaar met centraal het tabernakel, goed zichtbaar moest zijn voor alle kerkgangers128. Aan de westzijde werd een tribune gecreëerd waarop waarschijnlijk het orgel geplaatst was. In de geschre-ven bronnen dateert de oudste bekende vermelding van het orgel uit 1634129. Het nieuwe grondplan van de kerk maakte het mogelijk de westvleugel tegen de kerk te laten aansluiten en een gesloten pand te creëren. De licht gewijzigde oriënte-ring van het kerkgebouw maakte ook de bouw van een nieu-we pandgang tegen de kerk noodzakelijk, wat waarschijnlijk al in 1610 gebeurde. De westelijke pandgang werd pas in 1643 gebouwd, terwijl de (niet opgegraven) zuidelijke en oostelijke pandgangen waarschijnlijk pas in de tweede helft van de 17de eeuw of later opgericht werden. Zeker is dat ze nog niet afge-beeld staan op het stadszicht uit Sanderus' Flandria Illustrata, gepubliceerd in 1644.

Uit de geschreven bronnen blijkt dat gedurende de 17de eeuw de westvleugel, waar onder meer de refter en het dormitorium ge-legen waren, voortdurend in verbouwing was. Toch is het moei-lijk de historische en de archeologische gegevens aan elkaar te koppelen. De bronnen spreken bijvoorbeeld van de bouw van kelders onder de refter in 1664 en van de bouw van twee nieuwe kelders in 1686, maar er zijn geen aanwijzingen die deze vermel-dingen laten overeenstemmen met de verschillende bouwfasen in de kelders. Ook de inplanting van een kelder onder het noor-delijk deel van de westelijke pandgang staat niet specifiek in de teksten vermeld.

fig. 44 Funderingsmuur (1) en funderingsblokken (2) van het gebouw langsheen de ver-plaatste kloostermuur aan de Veemarkt/Hopmarkt. Foundation wall (1) and blocks (2) of the building alongthe relo-cated northern monastery wall.

126 Het grondplan vertoont sterke gelijkenissen met de kerk uit 1473 van het Gentse Caermerskloos-ter, die eveneens van een vijfzijdig koor voorzien was (Bauters et al. 1995, 147-148). Dit kerktype was vanaf de late 13de eeuw gebruikelijk bij kloosters van bedelordes (Coomans 2001, 52-61).

127 In 1805 werd dit barokke marmeren altaar overgeplaatst naar de zuidelijke kruisbeuk van de Sint-Martinuskerk (Robijns 1997, 32).

128 Coomans 2001, 39; Snaet 2007, 259. 129 Bibliotheek Godgeleerdheid KUL, Archief Aalsters Karmelietenklooster, codex 153, 1: ”…

quando officium parvum B. Virginis est recitandum in choro, et ne pulsarentur organa ad Hymnum, …”. In 1771 wordt melding gemaakt van de volledige herstelling en vernieuwing van het orgel door Van Peteghem, voor 400 florentijnen (Codex 153, 210).

De verdere uitbouw van de zuidvleugel in de 17de eeuw is ook maar ten dele te volgen. Het is niet bekend wanneer het oud-ste deel tegen de westvleugel, waar waarschijnlijk de brouwerij gelegen was, wordt uitgebreid. Wel bekend is dat de bouw van de ziekenzaal na 1649 gebeurde en dat het om het gebouw ging dat gelegen was op het uiteinde van de zuidvleugel, tegen de gracht. De ziekenzaal en de brouwerij waren oorspronkelijk niet tegen elkaar gebouwd, maar enkel verbonden door één muur. Latere verbouwingen verbonden beide tot één vleugel, waar-bij onder sommige vertrekken en in verschillende fasen kelders

werden gecreëerd. Eén van deze verbouwingsfasen zal met de herbouw van de ziekenzaal in 1724 corresponderen, mogelijk het moment waarop de zuidelijke vleugel als één geheel werd heropgetrokken.

In 1664 werd een nieuwe poort gebouwd, waarschijnlijk samen-gaand met de demping van de oude walgracht en de verplaatsing van de rooilijn aan de Veemarkt. Een nieuwe kloostermuur werd opgericht, waartegen aan de noordwestelijke zijde nieuwe ge-bouwen geplaatst werden.

fig. 45 Evolutie van het gebou-wenbestand in de 17de en de 18de eeuw. 1: na 1608 tot midden 17de eeuw; 2: tweede helft 17de en 18de eeuw.

Evolution of the monastery in the 17th and the 18th centuries; 1: after 1608 until the middle of the 17th century; 2: second half of the 17th and 18th century.

0 10m

1

3.5 Fase 4: vanaf 1797: afschaffing van het kloos-ter en omvorming van het gebouwenbestand

3.5.1 Historische gegevens

De geschiedenis van de karmelieten te Aalst komt ten einde met de Franse Revolutie130. Op 27 februari 1797 werd het kar-melietenklooster afgeschaft en de eigendommen als domaniaal goed aangeslagen door de Franse overheid. In 1798 kocht een vereniging van Aalsterse burgers de gebouwen op, die in 1804 aan één van de leden, Willem De Clercq, toegewezen werden.

Deze verkocht de voormalige kloosterkerk aan de stad Aalst in 1808, waarna het gebouw verschillende functies vervulde, onder meer lakenhalle, vleeshuis, spinplaats, zondagsschool (1818) en muziekschool (1858) om uiteindelijk omstreeks 1864 te worden verbouwd tot stedelijke schouwburg131. De west-vleugel en de pandgangen werden omgebouwd tot kleine wo-ningen, zoals op het 19de-eeuwse kadaster van Popp duidelijk getekend staat. Een foto van omstreeks 1900 geeft een mooi beeld van de bakstenen huisjes die in de Korte Sint-Jorisstraat ingericht waren132 (fig. 47). Deze huisjes bleven bewoond tot

fig. 46 Het barokke altaar van de vroe-gere karmelietenkerk is in 1805 overge-bracht naar de zuidelijke kruisbeuk van de Sint-Martinuskerk te Aalst.

The Baroque altar of the former Car-melite church was transferred to the southern transept of Saint Martin 's Church in Aalst in 1805.

net na de Tweede Wereldoorlog en werden in 1950 afgebro-ken. De zuidvleugel van het klooster werd echter al begin 19de eeuw neergehaald voor de oprichting van de Botermarkt, die zich verder over de kloostertuin uitstrekte. Dit met lindebo-men beplante plein was omstreeks 1808 zeker al een feit 133, en is duidelijk te zien op de stadsplattegrond van Hoffman uit 1815134. Er waren in die periode ook plannen om er een nieuw woonblok op te richten, te zien op een ontwerp van omstreeks 1815-1820135, die echter niet doorgegaan zijn. In 1873 werd de Botermarkt overdekt met een drieschepige constructie van staal en glas (fig. 48). Wegens bouwvalligheid werd deze con-structie in 1953 afgebroken.

Van de tot stadschouwburg omgevormde kloosterkerk zijn verscheidene foto's bewaard gebleven. Hierop is onder meer te zien dat de noordgevel volledig in classicistische stijl ver-bouwd was, met zes traveeën en drie bouwlagen, met een bal-kon op de eerste verdieping136 (fig. 49). Hierdoor zat het po-lygonale koor achter een rechte wand verborgen. Foto's van de afbraak in 1936 laten zien dat achter die gevel de koorapsis nog goed bewaard was. De bouw in 1941 van een ondergrondse commandopost van de Passieve Luchtbescherming vernielde grotendeels het centrale deel van de ondergrondse kerkrestan-ten. Onder meer het graf van ridder de Lannoy uit 1510 werd vernield137 (infra).

fig. 47 Zicht op de Korte Sint-Joris-straat, met links de huisjes die in de voormalige oostelijke pandgang ge-bouwd zijn. Op het einde van de straat is de Hopmarkt zichtbaar (Foto: Stads-archief Aalst, verzameling De Rouck). View of the Korte Sint-Jorisstraat, with on the left the small houses which were built in the former eastern cloister of the monastery. The Hopmarkt can be seen at the end of the street (Photo: Municipal Archives Aalst, collection De Rouck).

fig. 48 De overdekte Botermarkt rond 1900 (Foto: Stadsarchief Aalst, verza-meling Mallego).

Market hall in steel and glass at the Bot-ermarkt around 1900 (Photo: Municipal Archives Aalst, collection Mallego).

133 Ghysens 1986, 98.

134 Wauters 1986, 26; Dauwe et al. 1976, cat. nr. 126.

135 Dauwe et al. 1976, cat. nr. 125. 136 Ghysens 1986, 177.

137 Krantenartikels op 5 en 15 april 1941 in De Volksstem.

fig. 50 Zicht vanuit het noorden op het resterende gebouwpatrimonium van het karmelie-tenklooster na 1941. Links is het puntdak te zien van de huisjes die in de oostelijke pandgang gebouwd zijn. De brede puntgevel rechts is afkomstig van de westvleugel, die toen nog gro-tendeels bewaard was. De kloosterkerk vooraan is afgebroken waardoor gekeken wordt op de afsluitende muur van de noordelijke pandgang. Vooraan is de grondophoping te zien van de ondergrondse bunker, met aan het uiteinde rechts de toegang (met hek) en links de oostelijke nooduitgang (Foto: Stadsarchief Aalst, verzameling De Rouck).

View from the north of the remaining buildings of the monastery after 1941. Visible on the left is the gabled roof of the small houses which were built in the former eastern cloister. The wide gabled roof on the right is from the west wing, which was then still largely extant. The church was already de-molished, so the outer wall of the northern cloister is visible in front. Also in front the spoil from the underground WWII shelter can be seen, with the entrance on the right (with fence) en the eastern emergency exit on the left (Photo: Municipal Archives Aalst, De Rouck collection).

fig. 49 De tot schouwburg omgebouwde karmelietenkerk, net voor de afbraak in 1936 (Foto: Stadsarchief Aalst).

The Carmelite church transformed into a theatre, just before its demolition in 1936 (Photo: Munici-pal Archives Aalst).