• No results found

Bij 235 van de 238 graven was de oriëntering te bepalen (fig. 68). Iets meer dan driekwart van de skeletten lag westoost georiën-teerd, met het hoofd in het westen (78% of 183 individuen) (fig. 69). Alle in de kerk geregistreerde begravingen waren op deze manier gepositioneerd, alsook 69% van de begravingen in de noordelijke pandgang (29 op 42) en 88% van de begravingen in de pandhof (53 op 60). Ongeveer 6% (14 individuen) van de skeletten lagen oostwest, met het hoofd in het oosten. Op twee begravingen na, die zich in de pandhof bevonden, waren al deze oostwest georiënteerde graven in de noordelijke pandgang ge-lokaliseerd (fig. 70). Een groep van 29 skeletten in de westelijke

fig. 65 Bakstenen grafkelder tegen de zuidmuur van de kloosterkerk. Brick vault placed against the southern wall of the church.

fig. 66 Aangesneden grafkelders bij de aanleg van de commandopost in 1941. Discovery of brick vaults during the con-struction of the shelter in 1941.

pandgang en 4 graven in de pandhof hadden een zuid-noord oriëntering (fig. 71). Deze graven waren parallel met de weste-lijke pandgang gepositioneerd, afwijkend van de traditionele symbolische westoost of oostwest ligging. Bij de vier graven in de pandhof met deze oriëntatie lijkt het er eveneens op dat de lengteas van de westelijke of oostelijke pandgang gevolgd is (fig. 72). Vier skeletten waren noordzuid gepositioneerd, dus met het hoofd in het noorden, waarvan drie zich in het westelijk pand

situeerden en één in de noordwesthoek van de pandhof. Eén skelet in de noordelijke pandgang had een totaal afwijkende zuidwest-noordoost positie. Voor het graven van de grafkuil werd zelfs een deel van de fundering van de zuidmuur van de eerste kerk uitgebroken (fig. 73). Dit kan haast niet anders ver-klaard worden dan door een bovengronds architecturaal- of interieurelement dat een normale depositie in de oostwest-as onmogelijk maakte.

fig. 67 Pleisterfragment van de be-schilderde grafkelder van ridder Pierre de Lannoy, aangetroffen in de funde-ringssleuf van de bunker.

Plaster fragment of the painted tomb of Sir Pierre de Lannoy, found in the con-struction trench of the shelter.

fig. 68 Verdeling van de verschillende oriëntaties bij de skeletten. Distribution of the orientation of the skeletons.

0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200

N-Z Z-N O-W W-O ZW-NO

Oriëntatie skeletten

W N

O

fig. 69 Relatie tussen de oriëntering en de situering van de skeletten in het klooster. Relationship between the orientation and the position of the burials in the monastery.

Z-N O-W W-O N-Z ZW-NO 12 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 0 5m

fig. 70 Oostwest georiënteerde skeletten in de noordelijke pandgang.

East-west oriented skeletons in the northern cloister.

fig. 71 De begravingen in de westelijke pandgang met noordzuid en zuidnoord oriëntatie.

The north-south and south-north oriented burials in the western cloister.

fig. 72 Een afwijkend noordzuid georiënteerd graf doorsneed een graf met de gangbare westoost oriëntering. An unusual north-south oriented burial cut a burial with the more common west-east orientation.

4.3.4 De armpositie

Van 142 begravingen was van het skelet beide armen (93 in-dividuen) of één arm (49 inin-dividuen) in de oorspronkelijke positie bewaard. Van de 93 skeletten met beide armen had-den er 82 een ihad-dentieke positie van linker- en rechterarm (sym-metrische armpositie), terwijl van 11 individuen de linker- en de rechterarm een verschillende houding kenden (asymme-trische armpositie) (fig. 74). De meest voorkomende hou-ding bij de symmetrische armpositie is die waarbij de handen zich op de bekkenholte bevonden (57,3%) (fig. 75-76) gevolgd

door de houding waarbij beide armen gestrekt naast het li-chaam lagen (30,5%). Een beperkt aantal begravingen had-den beide onderarmen in een rechte hoek gevouwen over de borst (8,5%) of geplooid met de handen op de bovenzijde van het borstbeen (3,7%). Opmerkelijk is dat alle skeletten beho-rend tot deze twee laatste groepen, één individu niet te na ge-sproken, zich alle in de noordelijke of westelijke pandgang bevonden. Bovendien waren drie van de vijf skeletten in de noordelijke pandgang met één van deze armposities, oostwest georiënteerd.

fig. 74 Verdeling van de skeletten op basis van hun armpositie.

Distribution of the skeletons based on their arm position

fig. 73 Voor de aan-leg van dit zuidwest-noordoost gepositi-oneerd graf werd een deel van de fundering van de oudste kerk uitgebroken. For the burial of this southwest-northeast oriented skeleton, part of the foundation of the earliest church was removed. Armpositie 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

bekken/buik naast 90° borst

Aantal

fig. 75 Relatie tussen de armpositie en de situering van de skeletten in het klooster. Relationship between the position of the arms and the place of burial in the monastery.

90° Op borst Naast lichaam 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4 5 6 7 8 0 5m

De positie waarbij de handen op de bekkenopening rusten wordt gezien als een houding van nederigheid en kuisheid190. Wanneer bij de overledene tijdens het opbaren de handen in een biddende positie gebracht werden, zullen beide handen zich bovenaan op het borstbeen bevinden. Deze bidhouding kon ook vastgesteld worden bij een aantal begravingen in het hoogkoor van het au-gustijnenklooster in Hull, waarbij het vermoedelijk om de priors van dit klooster ging191.

4.3.5 Kistbegravingen

Bij 60 begravingen kon duidelijk vastgesteld worden dat de overle-dene in een houten kist lag. De volledig vergane doodskist teken-de zich teken-deels of volledig af als een donkere aflijning in teken-de boteken-dem waarbij meestal ook de nagels bewaard waren. Een aantal kisten was licht trapeziumvormig in grondplan, terwijl andere een recht-hoekige vorm hadden. Dit kon voor 28 begravingen met zekerheid vastgesteld worden, waarbij trapeziumvormige en rechthoekige kisten respectievelijk met 16 en 12 exemplaren vertegenwoordigd waren192. Bij een begraving in de westelijke pandgang waren en-kele schaarse resten van de houten doodskist bewaard193. De be-waringstoestand van het hout was echter dermate slecht dat de-terminatie van de houtsoort niet meer mogelijk was194.

In 75 grafkuilen werden één of meerdere ijzeren nagels terugge-vonden. Deze zijn afkomstig van de kisten waarin de overledene bijgezet werd. Toch mag uit de eventuele afwezigheid van nagels niet geconcludeerd worden dat de overledene zonder kist begra-ven werd. Er zijn voldoende voorbeelden bekend waarbij de ver-binding tussen de planken door middel van pengatverver-bindingen en/of lipverbindingen gerealiseerd werd195.

fig. 76 Het grootste deel van de begraven individuen had de han-den op het bekken liggen.

Most of the deceased were buried with their hands on their pelvis.

fig. 77 Een knekelput in het profiel door de pandhof.

An ossuary pit in a cross-section through the cloister garth.

190 Alexandre-Bidon 1998, 111. 191 Daniell 1997, 118.

192 Henrion & Hunot 1996, 202-203: in een aantal Franse vindplaatsen lijken de trapeziumvormige

kisttypes jonger te zijn dan de rechthoekige, ofschoon met regionale verschillen moet rekening gehouden worden.

193 Inv. nr. 04/AA.HOP/1412.

194 Info Koen Deforce (VIOE).

195 Henrion & Hunot 1996, 199; Colardelle et al. 1996, 274.

4.3.6 Knekelputten en residueel botmateriaal