• No results found

Door de symbolische taal, de veilige afstand en andere kenmerken van

het verhaal, kan de cliënt veel van zijn

problemen kwijt.

verhalen stelt zowel kinderen als volwassenen in staat om op een verstaanbare wijze te spreken over hun gevoelens en gedachten. Het verhaal kan in dat opzicht ook aangewend worden om iets van de problematiek of het therapeutische proces duidelijk te maken aan kinderen of volwassenen. Zo spreekt één bepaalde therapeute, in haar interview, over een verhaal waarin zij probeert uit te leggen aan de ouders waar het kind mee zit. Het verhaal kan op die manier helpen om ouders en kinderen terug te verbinden en het spreken tussen hen te faciliteren.

… herkenbaar.

De verschillende geïnterviewde therapeutes zijn van mening dat als men verhalen wil inzetten in therapie, het de mensen moet aanspreken. Meestal worden cliënten aangesproken door de elementen van hun eigen leven en kunnen ze zichzelf, soms op onbewust niveau, herkennen in het verhaal. Wanneer men een verhaal aanbiedt waarin dezelfde moeilijkheden, innerlijke conflicten of

gevoelens aan bod komen en er in dat opzicht enige

analogie met de realiteit van cliënten bestaat, is er een grotere kans dat het verhaal aanspreekt en dat men dit zal aanwenden in het verdere therapeutische proces. Het is echter niet de bedoeling dat het verhaal te dicht aanleunt bij de persoonlijke realiteit. Een te grote overeenkomst zou ervoor kunnen zorgen dat men het verhaal als te bedreigend en confronterend ervaart en dat het derhalve zijn therapeutische toepassing mist. Volgens de

verschillende therapeutes moeten we hier eerder spreken van een ‘een gelijkenis op een totaal ander niveau…’. We kunnen hier begrijpen dat men als therapeut telkens het verhaal dient aan te passen en af te stemmen op de leefwereld van de cliënt waardoor men nooit twee keer op eenzelfde manier met verhalen werkt. Het is met andere woorden een heel flexibele werkvorm waarbij men telkens zeer cliënt- en vraaggericht kan werken.

… veilig.

Dit betreft de assumptie dat verhalen een soort veilige afstand creëren waardoor cliënten beter in staat zijn te

De prinses en de therapeut CREATIEVE

METHODIEK

spreken over hun moeilijkheden. Deze veiligheid wordt gecreëerd door het rijkelijk gebruik van symbolische of metaforische taal binnen een verhaal. Hierdoor wordt er afstand genomen van de realiteit en hebben cliënten het gevoel niet meer te spreken over hun eigen problemen.

Cliënten spreken eerder over de problematiek of gevoelens van de verschillende personages. Hierdoor komt de eigen realiteit niet in het gedrang en kan men deze gevoelens en problemen verder uitspitten, om mogelijk zo tot nieuwe inzichten komen.

“De intermediaire ruimte… en de beeldende ruimte geeft juist extra veiligheid omdat je altijd in die tussenzone zit van ja ‘t is maar een sprookje en ‘t is maar een beeld, we hebben het nu over de stiefmoe-der, maar ondertussen hebben we het misschien ook over de gevoelens van deze moeder…” (Therapeute Y) We kunnen stellen dat door het gebruik van symbolische taal er een intermediaire ruimte wordt gecreëerd, waarbinnen men vrij kan spreken en in contact kan komen met de diepere gevoelslagen. Men kan daardoor meer zicht krijgen op gevoelens en betekenissen die eerder onbewust en onbekend waren voor de cliënt, wat dan op zijn beurt mogelijk zou kunnen leiden tot nieuwe zelfinzichten.

… een aanzet tot beweging.

Cliënten komen in therapie omdat ze zijn vastgelopen op bepaalde aspecten van hun leven. Ze raken er zelf niet meer uit en hebben geen ruimte om nog andere

perspectieven te zien. Het verhaal met zijn verschillende personages en betekenislagen kan in dat opzicht een uitweg bieden en terug de verscheidene perspectieven in beweging brengen. Wanneer cliënten vastgeroest zitten binnen één perspectief, kan men via het verhaal deze verschillende posities belichten en zo het proces terug op gang trekken. Eventueel kan men via een

‘sculp-ting-techniek’ de cliënt uitnodigen om zich letterlijk in de diverse posities te plaatsen en op die manier kennis te maken met de bijhorende gevoelens en perspectieven.

Dit om hen in contact te brengen met onbewuste gevoelens of delen van zichzelf, met als doel de vastgelopen processen naar zelfontwikkeling en ego-integratie terug in beweging te trekken. Het geeft de ruimte aan de cliënt om zelf uit het verhaal te halen wat voor hen betekenisvol of helpend kan zijn.

… helpend en betekenisvol.

Binnen de interviews werd meermaals benadrukt hoe

verhalen helpend en betekenisvol kunnen zijn voor cliënten. Men is ervan overtuigd dat men binnen het verhaal en de metaforische taal, de nodige helpende zaken aangeboden krijgt om de innerlijke processen terug in beweging te brengen. Het is hierbij maar zeer de vraag in hoeverre de therapeut tussenkomt en de oplossingen verduidelijkt of niet. De meningen zijn verdeeld maar sluiten elkaar niet uit. We moeten eerder kijken naar wat helpend kan zijn voor de cliënt en derhalve de therapeutische interventies daarop

afstemmen. Het zelf kunnen destilleren en internaliseren van de oplossingen uit een verhaal, werkt krachtiger dan wanneer men als therapeut deze oplossingen moet aangeven. Dit komt doordat de cliënt zich het verhaal eigen maakt en op die manier ook de meest betekenis-volle en helpende elementen uit het verhaal kan halen.

De meerwaarde hiervan is dat deze helpende oplossingen dicht aanleunen bij de eigen krachten en dat men ze zo sneller kan inzetten binnen de eigen realiteit. Echter is het soms nodig dat de therapeut oplossingen aanreikt en eerder sturend optreedt. Het is hierbij van belang dat de

De prinses en

de therapeut CREATIEVE

METHODIEK

therapeut niet vervalt in een expertpositie, maar eerder samen met de cliënt zoekt naar mogelijke oplossingen en hun toepassingen binnen de eigen realiteit.

Conclusie

Metaforen en verhalen bieden een rijkdom aan informatie of materiaal waardoor ze binnen een therapeutische context zeer helpend en ondersteunend kunnen werken. Het verhaal kan daarnaast als communi-catiemiddel worden ingezet om de moeilijkheden en penibele thema’s bespreekbaar te maken. Door de veilige afstand en intermediaire ruimte, gecreëerd door de symbolische taal, kan men binnen het verhaal vrij spreken over gevoelens en moeilijkheden. Door zich in te leven in de verschillende personages, elk met hun eigen set gevoelens en gedachten, kan men als cliënt in contact komen met verschillende nieuwe ideeën of diepere betekenislagen. Op die manier beoogt men het eigen vernauwde perspectief te verbreden en de vastgelopen processen opnieuw in beweging te trekken.

Er bestaat geen standaardmethode of handleiding die therapeuten instrueert over het werken met verhalen.

Eerder vinden we evidentie voor een flexibiliteit van het verhaal en de noodzakelijkheid om de werkwijze aan te passen en af te stemmen op de verschillende cliënten.

Deze flexibiliteit biedt ook een enorme meerwaarde binnen de klinische praktijk, aangezien therapeuten hun eigen accenten kunnen leggen en derhalve een eigen werkwijze kunnen uitbouwen. Dit maakt ook dat het werken met verhalen binnen verschillende theoretische kaders kan gehanteerd worden en derhalve een ruim toepassingsveld kent.

AUTEUR EN CONTACTGEGEVENS

Miet Aarnouts

Master in de Psychologie; afstudeerrichting klinische psychologie.

Momenteel werkzaam als psycholoog in WOTC De Berkjes

Torhoutse steenweg 511, 8200 Sint-Michiels tel: 050/38.14.64

GSM: 0476/44.57.52 Aarnouts.miet@wotc.be Miet_aarnouts@hotmail.com

REFERENTIES

Bettelheim, B. (1988). The uses of enchantment: The meaning and importance of fairy tales (7e druk). London: Penguin Books.

Braun, V. & Clarke, V. (2006). Using thematic analysis in psychology.

Qualitative Research in Psychology, 3(2), 77-101. doi:

10.1191/1478088706qp063oa

Dieckmann, H. (1997). Fairy–tales in psychotherapy.

Journal of Analytical Psychology, 42(2), 253-268. doi:

10.1111/j.1465-5922.1997.00253.x

Fromm, E. (2010). Dromen, sprookjes, mythen: Het verstaan van een vergeten taal (7e druk). Utrecht: Bijleveld.

Gielen, G. (2006). Mooie heksen en lelijke feeën: Verrassende en gedurfde maatschappij kritische wendingen aan klassieke sprookjes. Antwerpen: Garant.

Gutfreind, C. (2002). La psychothérapie de groupe à travers les contes:

Une experience clinique avec les enfant placés en foyer. La psychiatrie de l’enfant. 45(1), 207-246. doi: 10.3917/psye.451.0207 Janssens, S. (2010). Roodkapje en klein duimpje in therapie: De

therapeutische kracht van het sprookje. Leuven: Acco.

Jung, C.G. (2000). De mens en zijn symbolen. Amsterdam:

Lemniscaat.

Lafforgue, P. (2002). Le petit poucet deviendra grand: Soigner avec le conte. Paris: Petit bibliothèque Payot.

Malfait, C. & Smits, D. (2012). Het toverbos, uitgetest in de praktijk.

Caleidoscoop. 24(3). 32-40.

Sarris, D. (2003). L’apport thérapeutique d’un atelier conté dans le traitement des enfants de 5-10 ans. Revue Européenne du Handicap Mental, 7(26), 39-60. Geraadpleegd op 20 juli 2014, van http://www.

rfdi.org/lapport-therapeutique-dun-atelier-conte-dans-le-traitement-des-enfants-de-5-10-ans/

Vandenbroele, A. (1998). Er was eens: Het nut van sprookjes in psychoanalytisch perspectief (Masterproef). Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Universiteit Gent, Gent.

Vanhooren, S. (1997). Het gebruik van sprookjes in psychotherapie (Masterproef). Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschap-pen, Universiteit Gent, Gent.

Zipes, J. (2008). What makes a repulsive frog so appealing: Memetics and fairy tales. Journal of Folklore Research, 45(2), 109-143. doi:

10.2979/JFR.2008.45.2.109

De prinses en de therapeut CREATIEVE

METHODIEK