• No results found

De negentiende en twintigste eeuw

2.5 Susanna du Plessis; een casestudy

De historiografie van het verhaal van Susanna du Plessis en haar slavin Alida is kenmerkend voor de processen die ten grondslag liggen aan beeldvorming. De oudste bron voor dit verhaal was Stedmans Narrative. Hij schreef over een zekere Mr. S. voor wiens huis aan de Waterkant hij in april 1775 een groepje mensen zag staan rond ‘a beautiful young Mulatto female floating on her back, with her hands tied behind, her throat cut most shockingly, and stabbed in the breast with a knife in more than eight or ten different places.’120 Dit was volgens Stedman het werk van Mrs. S., die de slavin uit jaloezie, en uit angst dat haar man verliefd zou worden op het meisje, zo had toegetakeld. Deze episode uit Stedman vormde de historische achtergrond voor het verhaal van Susanna en Alida zoals het ruim tweehonderd jaar later in Suriname verteld zou worden. In

116 P.C. Emmer, De Nederlandse slavenhandel, 1500-1850 (2e druk; Amsterdam 2003) 180.

117 Oostindie, Het paradijs overzee, 88.

118 Stedman, Narrative, xi.

119 S. Hira, Van Priary tot en met De Kom. De geschiedenis van het verzet in Suriname 1630-1940 (2e druk;

Rotterdam 1982) 95.

120 Stedman, Narrative, 176.

de tussentijd had het verhaal echter verschillende aanvullingen en veranderingen ondergaan.

Neus-van der Putten verklaarde de verdichting in het verhaal van Susanna en Alida vanuit de opkomst van nationalistische bewegingen in Suriname na 1950. Een nieuw zelfbewustzijn en de behoefte aan een eigen identiteit leidden ertoe dat verhalen uit de orale cultuur werden bewerkt voor toneelstukken, gedichten en verhalenbundels. De slachtoffers van de slavernij waren niet meer anoniem maar kregen een gezicht, een naam en een stem. Het werden nationale helden.121 Onder invloed hiervan kreeg Susanna du Plessis een vermelding in herdrukken van belangrijke geschiedenisboeken. Van Lier noemde haar in de eerste druk van zijn boek in het geheel niet maar in de derde druk werd ‘de beruchte Suzanna du Plessis van wie een aantal spectaculaire wreedheden zijn overgeleverd’ wel vermeld.122

Volgens Neus-van der Putten werd het verhaal in de negentiende eeuw nog in zijn oorspronkelijke versie opgetekend.123 Rond 1820 werd voor het eerst de suggestie gewekt dat Stedman met Mrs. S. Susanna du Plessis had bedoeld.124 Susanna was namelijk getrouwd met Frederik Stolkert (1746-1804) en Du Plessis was haar meisjesnaam. Met Mrs. S. zou Stedman dus Mrs. Stolkert hebben bedoeld. Pas in 1988 werd aan de hand van het originele manuscript definitief aangetoond dat Stedman met Mrs. S. verwees naar de echtgenote van Frederik Stolkert. In de jaren zestig van de vorige eeuw onderging het verhaal zijn eerste ingrijpende gedaanteverwisseling; de acht à tien messteken in de borst van het mulattenmeisje veranderden in het afsnijden van de borsten. Een decennium later was de slavin plotseling omgedoopt in Alida. Beide veranderingen waren het resultaat van toneelbewerkingen van het originele verhaal.125 Alida kreeg nu ook de hoofdrol; het was het lijden van de slavin dat centraal stond. Nog weer later werd toegevoegd hoe Susanna de borsten van haar slavin bij het diner opdiende aan haar man. In zijn huidige versie (zie Inleiding) wordt het verhaal ieder jaar verteld bij de Miss Alida-verkiezing.

De episode uit Stedmans Narrative over de wrede mevrouw Stolkert en het verminkte mulattenmeisje ging in de loop der tijd een geheel eigen leven

121 Neus-van der Putten, Susanna du Plessis, 138.

122 Van Lier, Samenleving in een grensgebied, 47.

123 Neus-van der Putten, Susanna du Plessis, 130.

124 H. Neus-van der Putten, Een quaad gerugt? Het verhaal van Alida en Susanna du Plessis, OSO 21 (2002) 305-317, aldaar 306.

125 Neus-van der Putten, Susanna du Plessis, 130-131.

leiden. Zo beweerde de romanschrijfster Cynthia McLeod tijdens rondleidingen door Paramaribo dat de lijken van de door Susanna gemartelde en vermoorde slaven via een ondergrondse gang tussen haar huis en de Surinamerivier werden afgevoerd. Neus-van der Putten merkte hierbij op dat via dit soort verhalen ‘de verbeelding van de luisteraar geprikkeld [wordt]: de historische feiten zijn van belang, maar nog belangrijker is hoe de mensen ze beleven.’126 Bij de verspreiding van dit soort verhalen waren de historische feiten echter van geen enkel belang, sterker nog; er werd de historische feiten geweld aangedaan. De historische Susanna verdween achter een dikke laag fictieve nonsens. Onzin die overigens keer op keer werd gereproduceerd. En dit gebeurde overigens niet alleen tijdens een relatief onschuldig evenement als de Miss Alida-verkiezing of een rondleiding door Paramaribo.

In 1999 verscheen een essaybundel waarin door een van de auteurs de mythe van Susanna en Alida – inclusief afsnijden en opdienen van borsten – als historische werkelijkheid werd geboekstaafd.127 Vier jaar later werd een boekje uitgegeven ter gelegenheid van de viering van 140 jaar afschaffing van de slavernij waarin het Alida-verhaal weer een andere invulling kreeg. Alida was opgeklommen tot minnares van meester Grant, zij hadden een relatie en Susanna was hier erg jaloers op. In plaats van zelf beide borsten af te snijden, liet Susanna in deze versie slechts één borst afsnijden en opdienen. Met meester Grant werd overigens Frans Grand (†1762) bedoeld, de eerste echtgenoot van Susanna. Deze was al jaren dood toen de scène aan de Waterkant in 1775 door Stedman werd opgetekend. De journaliste Nina Jurna beoogde de enorme impact van het Alida-verhaal voor de moderne Surinamer te illustreren maar haar artikel stond boordevol historische onwaarheden. De ervaringen van Alida, schreef Jurna, ‘stonden model voor kracht en doorzettingsvermogen. Hoewel haar een borst was afgesneden, had ze zich niet uit het veld laten slaan en overleefde ze het juk van de slavernij.’128 Zeer opmerkelijk dat een slavinnetje dat in 1775 werd aangetroffen met messteken in de borst en een doorgesneden keel zich

‘niet uit het veld liet slaan’ en bovendien oud genoeg werd om de Emancipatie in 1863 nog mee te maken.

126 Neus-van der Putten, Susanna du Plessis,, 136.

127 I. Wijngaarde, Hoe zelfbewust is de Afrikaan in de diaspora? in: G. Oostindie ed., Het verleden onder ogen.

Herdenking van de slavernij (Den Haag 1999) 53-59, aldaar 57.

128 N. Jurna, Slavin Alida, symbool van onverzettelijkheid in: C. Accord en N. Jurna, Met eigen ogen. Een hedendaagse kijk op de Surinaamse slavernij (2e druk; Amsterdam 2003) 65-70, aldaar 65-66.

Deel 2