• No results found

6. Surinamers aan het Woord

6.4 Surinamers over integratie

In de enquête vraag ik mijn respondenten of zij Nederlandse (re)migranten kennen en zo ja, of zij vinden dat deze (re)migranten zich goed aanpassen aan de Surinaamse cultuur. De belangrijkste punten die hieruit voortvloeiden zal ik kort bespreken.

Proberen

Vrijwel alle respondenten hebben aangegeven dat ze graag zien dat de (re)migranten zich proberen aan te passen. Het is heel belangrijk voor de Surinamers om te zien dat er moeite gedaan wordt om de taal en de Surinaamse gewoontes te leren kennen en te respecteren. Het gaat niet per se om de overname van de Surinaamse gewoontes, maar om de inzet om zich aan te passen en het respect waarmee dat gedaan wordt. “Zolang je het (aanpassen) maar probeert” is een zin die min of meer in deze vorm voorkwam bij 30 ingevulde enquêtes. Tijdens gesprekken met een aantal van deze 30 respondenten vroeg ik hen hun antwoord toe te lichten. De Surinamers vinden het belangrijk dat er niet al te veel geklaagd wordt. Het is logisch dat het even duurt voordat de kinderen hun draai hebben gevonden in Suriname, maar de mensen die ik heb gesproken hebben het gevoel dat de kinderen in deze klaagmodus blijven hangen. Het is volgens hen belangrijk om mee te doen met culturele activiteiten om het land en de mensen beter te leren kennen en bemoedigen dit de kinderen die naar Suriname verhuizen zeker ook aan.

Deze bevindingen komen overeen met de data verzameld uit mijn interviews. De meeste kinderen, waaronder bijvoorbeeld Beau, Anisha en Jamar hebben aangegeven Suriname leuker te vinden vanaf het moment dat zij actief meededen in sociale/culturele activiteiten. Via deze weg ontmoeten zij nieuwe mensen en leren zij in een gezellige ontspannen sfeer de cultuur en de mensen kennen.

Michalda en Nisa vertelden mij dat zij het belangrijk vinden dat de Nederlandse jongeren zichtbaar inzet tonen om de taal te leren spreken. In de enquête wordt er ook gevraagd wanneer iemand in Suriname goed is geïntegreerd en waarom. De antwoorden die hier uit kwamen hebben allemaal te maken met de taal en cultuur. Het belangrijkst voor de Surinamers is het leren van de taal en het accepteren en respecteren van de Surinaamse gewoontes. Daarnaast moet er niet te veel geklaagd worden over deze gewoontes, bijvoorbeeld, over de relaxte manier waarop Surinamers zaken aanpakken.

Iets minder dan de helft van de ondervraagden (22) verwacht dat de Surinaams Nederlandse (re)migranten hun Nederlandse nationaliteit inwisselt voor de Surinaamse nationaliteit. Zij zien het dus als een voorwaarde tot een ‘goede’ integratie. Bij de toelichting wordt er geschreven dat de (re)migranten ‘Nederland achterwege moeten laten’. Dit komt overeen met wat Michalda mij tijdens ons gesprek vertelde. Michalda heeft een Nederlands paspoort maar zij wordt er niet anders door behandeld door haar familie of vrienden.

Ook wordt er weer veel nadruk gelegd op de taal. Meer dan de helft van de respondenten (37) geeft aan dat iemand die ‘goed’ is geïntegreerd de Surinaamse taal (een beetje) beheerst. Een van de respondenten schrijft letterlijk (Op de vraag wat zij onder een ‘goede’ integratie verstaan); ‘Wanneer ze hun accent kwijt hebben geraakt en vlot Surinaams kunnen praten’. Dit antwoord geeft subtiel al aan dat deze persoon van mening is dat de Surinaamse Nederlanders in eerste instantie niet ‘echt’ Surinaams zijn. Het antwoord geeft namelijk aan dat het even duurt voordat iemand ‘goed’ is geïntegreerd. Een accent raak je namelijk niet makkelijk kwijt en een nieuwe taal leren spreken gaat ook niet makkelijk. Een van de respondenten schrijft letterlijk (iemand is goed geïntegreerd wanneer) ‘zij zich normaal als Surinamer gedragen’. Het woord ‘gedrag’ kwam heel vaak voor in de antwoorden op deze vraag. De (re)migranten

moeten zich al Surinamers gedragen en niet als Nederlanders. Bovendien wordt hier geopperd dat het ‘Surinaamse gedrag’ normaal is en het ‘Nederlandse gedrag’ niet normaal. Ook dit zou je kunnen zien als de creatie van een ‘wij’-‘zij’ gevoel tussen Surinamers en Nederlanders.

Een andere respondent geeft als antwoord “Wanneer zij voldoen aan wat er van elke Surinamer geëist wordt.” Helaas heb ik niet aan deze respondent kunnen vragen wat zij hiermee bedoelt maar het kan te maken hebben met de antwoorden van enkele respondenten die niet zo positief waren over de komst van Surinaamse Nederlanders. Een paar respondenten gaven als antwoord dat zij niet zo positief zijn omdat zij het gevoel hebben dat de (re)migranten zich egoïstisch opstellen. Zij verhuizen naar Suriname met de gedachten alle voordelen die Nederland hen biedt ook in Suriname te vinden. Wanneer zij merken dat de situatie anders is, beginnen ze te klagen. Ze ‘waarderen’ Suriname niet. Daarnaast wordt er ook aangegeven dat ze het werk inpikken van de ‘Surinamers’. Zoals ik eerder in deze scriptie al heb aangetoond, kan er worden opgekeken naar (re)migranten uit Nederland. Zodra deze (re)migranten een zaak openen of bedrijf opstarten winnen zij klanten (ten koste van Surinaamse ondernemingen) omdat er automatisch van wordt uitgegaan dat zij goede service/kwaliteit en dergelijke leveren. Een van de kinderen waar ik een interview mee heb gehad, Beau, beaamt dit. Hij vertelt dat zijn vader meer klanten heeft dan een kennis van hen die hetzelfde soort bedrijf runt en ook nog langer in Suriname gevestigd is met dit bedrijf. Beau en zijn vader denken dat het komt doordat Beau’s vader uit Nederland komt en zijn werk dus automatisch geassocieerd wordt met ‘kwaliteit’. Daarnaast worden (re)migranten (die in het buitenland hebben gestudeerd) beter betaald dan Surinamers met vaak dezelfde functie en moeten Surinamers vaak concurreren met (re)migranten omdat zij eerder zouden worden aangenomen. De Surinamers zouden op deze manier dan benadeeld worden.

Een ander negatief punt dat genoemd wordt is dat de (re)migranten zich vaak gedragen alsof zij beter zijn dan de Surinaamse bevolking. Zoals ik eerder in deze scriptie heb aangetoond vinden Surinamers vaak dat Nederlanders of Surinaamse Nederlanders een hoge dunk hebben van henzelf. Hierdoor wordt er door de Surinaamse bevolking vaak op hen neergekeken.

Perspectief

Gek genoeg bekijkt maar 1 respondent het vanuit de kant van de Surinaamse Nederlanders. Alle respondenten hebben antwoorden gegeven die erop duiden dat integratie voor hen een eenzijdig proces is. De (re)migranten moeten zich aanpassen aan de taal, cultuur, normen en waarden. De (re)migranten moeten meedoen aan culturele activiteiten, moeten hun nationaliteit inwisselen etc. Integratie moet voor deze personen in kwestie IN een samenleving en niet MET een samenleving.

De ene respondent die een beetje van deze gedachtegang afwijkt is een vrouw van 18 jaar die als antwoord op de vraag ‘wanneer iemand ‘goed’ geïntegreerd is’ het volgende: ‘wanneer zij zich Surinamer voelen en zich ook zodanig opstellen’. Deze vrouw bekijkt het dus vanuit het perspectief van de (re)migranten. Wanneer zij het gevoel hebben ‘goed’ geïntegreerd te zijn, zijn ze ook ‘goed’ geïntegreerd en niet wanneer de ontvangende partij (de Surinamers) vindt dat de (re)migranten goed geïntegreerd zijn. Wat mij ook opviel is de volgorde en woordkeuze van deze dame. Eerst komt het ‘voelen’ en dan het ‘opstellen’. Dit zou betekenen dat de (re)migranten zich eerst Surinamer moeten voelen voordat zij zich als Suriname zouden kunnen uiten. Dit betekent ook weer dat de (re)migranten pas erkend worden als ‘Surinamer’ wanneer zij zich Surinaams voelen en daardoor ook Surinaams opstellen. Immers, pas wanneer iemand zich Surinaams ‘opstelt’, naar de buitenwereld toe, wordt hij ook daadwerkelijk erkend als ‘Surinamer’.