• No results found

4. Wie ben ik? En waarom?

4.2 Civil Enculturation

De dominante politieke cultuur die ik in voorgaande heb beschreven, bestaande uit de civiele hoffelijkheid, de normen en waarden van een land; de ‘civil society’ van een land en de ingebeelde politieke gemeenschap van een land, wordt volgens Sunier (2000) aan burgers in spe (pubers) doorgegeven middels de door de staat gesubsidieerde scholen en de curricula die deze scholen hanteren. Met curricula bedoel ik niet alleen de lesstoffen die de kinderen op scholen krijgen maar ook de manier waarop de lesstoffen worden overgedragen op de kinderen.

Op deze manier creëren scholen dus burgers die passen in de sociale gemeenschap van dat land. De kinderen die vanuit Nederland naar Suriname zijn verhuisd, en dus een andere ‘civil culture’ gewend zijn met andere normen en waarden bijvoorbeeld en zich plotseling moeten aanpassen aan de Surinaamse ‘civil culture’, voelen zich daarom ook ‘verloren’.

Sunier (2000) gaat hier dieper op in door de rol van de school hierin te betrekken. Scholen zijn volgens Sunier al enige tijd mechanismes om kinderen om te dopen tot politieke personen die in het dominante politieke discours passen, oftewel, civil enculturation, in Sunier’s eigen woorden;

‘From the term civil culture it is just one step to the process that is deemed to shape individuals into citizens: civil enculturation. Once an individual in any given nation-state went through a process of discursive assimilation or civil

enculturation, he or she might be expected to have acquired specific

competences that enable him or her to meet the civic requirements and conventions of that particular nation-state.’ (Sunier, 2000: 308)

Zoals Paul, Grusec en Hastings het beschrijven in hun boek ‘Handbook of Socialisation’:

‘Enculturation is the process by which people learn the requirements of their surrounding culture and acquire values and behaviours appropriate or necessary in that culture. As part of this process, the influences that limit, direct, or shape the individual (whether deliberately or not) include parents, other adults, and peers. If successful, enculturation results in competence in the language, values and rituals of the culture.’ (Grusec, Hastings en Paul, 2007, 547)

Anisha vertelt mij tijdens een van onze gesprekken dat zij vlak na de verhuizing op een Surinaamse MULO school heeft gezeten. Dat vond ze verschrikkelijk. De MULO school in Suriname kun je zien als een algemene, door de staat gesubsidieerde school op MAVO niveau. Vrijwel de meeste kinderen gaan na het examen op de basisschool naar de MULO, tenzij je scores hoog genoeg zijn, en je ouders zich de tarieven van een particuliere VWO school kunnen permitteren (vrijwel alle 6-jarige VWO scholen in Suriname zijn privé/particuliere scholen). Sunier beargumenteert kort gezegd dat de scholen en het curriculum een bepaalde nationale identiteit of nationale stijl weerspiegelen die uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor een nationaal persona.

Als ik naar mijn eigen bevindingen kijk, mijn observaties op scholen, gesprekken met docenten en studenten, kan ik mij in die theorie vinden.

De Surinaamse MULO scholen bijvoorbeeld kennen een landelijk uniform voor haar studenten. De kinderen dienen zich ook strikt hieraan te houden, het is ondenkbaar dat een MULO scholier niet in uniform naar school gaat. Het gaat ook veel verder dan alleen een uniform. De kinderen dienen er netjes en verzorgd uit te zien. Ze moeten er ‘normaal’ uitzien. Ik hoor regelmatig verhalen van leerlingen over kinderen die naar huis zijn gestuurd omdat zij spijkerbroeken aan hadden met gaten of scheuren erin. Broeken die op dit moment erg populair zijn onder de jeugd. Het uniform, simpele blauwe blouses, dienen schoon en gestreken te zijn. Het haar van het kind dient er ook ‘normaal’ uit te zien. Excentrieke haarstijlen zoals een hanenkam of felle kleuren zijn niet toegestaan.

Anisha vertelt mij dat zij op de MULO school getuige was van een incident waarbij de directrice de hanenkam van een van de mannelijke studenten en plein public eraf schoor omdat zij hem al zo vaak had gewaarschuwd het weg te halen en de jongen het maar niet deed. Ik moet zeggen dat dit wel een extreem verhaal is. Ik zie zoiets niet gauw gebeuren op een school in Nederland of op een Nederlandse school in Suriname waar de vrijheid om te dragen wat je wilt, er uit te zien zoals je wilt, gewaarborgd wordt. De docent of directrice van de school heeft niet zoveel aanzien of macht zoiets te doen en er ook mee weg te komen.

Ik heb een aantal keer lessen kunnen bijwonen op een MULO school. Het viel mij vooral op dat er tijdens de lessen een hele autoritaire sfeer hing. De docent diende gerespecteerd te worden, naar geluisterd te worden. Ik heb weleens meegemaakt dat de sfeer compleet omsloeg nadat een docent de klas in liep. Als de docent praat, zijn de kinderen stil en luisteren. De manier waarop de ruimte in de klassen gebruikt wordt door de docenten viel mij ook op. De docent staat de hele les voor de klas, achter zijn bureau en voor het bord. Als ik dat vergelijk met een les op een Nederlandse school zoals de NOS, merk ik dat er minder vrijheid is om de docent toe of tegen te spreken op de Surinaamse school. De klassen op NOS zijn precies hetzelfde ingedeeld als de klassen op de MULO scholen, alleen merk ik dat er meer interactie is tussen docenten en studenten. Er wordt meer aangeraakt, meer heen en weer gelopen door de docenten en

dergelijke. Het contact in de les is ook interactief, meer initiatief vanuit de studenten ook, dat wordt er ook verwacht van de meeste docenten.

De meeste Nederlandse scholen zijn particuliere of privé scholen. Dat maakt ze automatisch ook kleiner dan de Surinaamse scholen/scholen met Surinaams onderwijs. Hierdoor is de sfeer op de particuliere/Nederlandse scholen wat gemoedelijker en hechter. Iedereen kent elkaar wel, jong en oud, docenten en studenten. Contact met de docenten is daardoor ook anders, heel joviaal in vergelijking met de relatie tussen studenten en docenten op de Surinaamse scholen waar ik heb meegekeken. Daarnaast verschilt ook de inhoud van het curriculum zelf. Docenten die op MULO scholen les hebben gegeven weten mij te vertellen dat het niet gebruikelijk is vakken van maatschappelijke of sociologische aard te geven op de MULO. Juist in Suriname zou ik dat wel verwacht hebben, omdat Suriname een heel multicultureel land is met ook meerdere aanwezige en zichtbare religies. Na gesprekken met docenten en studenten kwam ik erachter dat er veel meer nadruk wordt gelegd op vakken zoals wiskunde en economie. Wat op zich ook wel logisch is, in Suriname kun je vrijwel alleen doorstuderen in bètavakken. De paar hogescholen die er zijn, zijn allemaal gespecialiseerd in wiskunde, economie, biologie of rechten. De enige universiteit in Suriname biedt wel een bachelor in Sociologie aan, maar daar blijft het bij.