• No results found

Subjectieve screening

In document ALTIJD EEN DIEF ? ENS EEN DIEF , E (pagina 59-63)

3. Uitvoering van de Beleidsregels in de praktijk

3.2 Beoordeling VOG-aanvraag

3.2.2 Subjectieve screening

Bij de objectieve screening is het risico voor de samenleving gewogen in het licht van het gepleegde strafbare feit en het doel van de aanvraag. In de Beleidsregels 2013 wordt echter ook aandacht besteed aan de belangen van de aanvrager onder de noemer van subjectieve screening. De onderliggende vraag bij de subjectieve screening is of het maatschappelijk belang of toch juist eerder het persoonlijk belang zwaarder moet wegen. In de Beleidsregels 2013 wordt in dit verband dan gesproken over de ‘omstandigheden van het geval’. Hierbij gaat het minimaal om de beoordeling van drie aspecten, te weten: de afdoening van de strafzaak, het tijdsverloop en het aantal antecedenten. Dit is echter geen limitatieve opsomming. De Beleidsregels geven namelijk ook de ruimte aan het COVOG om nog aanvullende informatie in te winnen bij de politie, het OM en/of de reclassering.

In de praktijk worden in eerste instantie de drie omstandigheden zoals genoemd in de Beleidsregels betrokken bij de subjectieve screening.58 De afdoening van de strafzaak is dan

58 Verder speelt ook het element van de leeftijd (minderjarigheid) waarop een delict is gepleegd een rol. In de woorden van de Beleidsregels VOG-NP-RP 2013 (3.3.1): “Indien de aanvrager ten tijde van

60

een indicatie voor de zwaarte van het vergrijp. Bij het tijdsverloop is het van belang hoe lang het is geleden dat het feit zich heeft voorgedaan en bij het aantal antecedenten gaat het om het aantal feiten dat is gepleegd, waarbij ook de feiten buiten de terugkijkperiode kunnen worden meegewogen.

De teamleider van het COVOG geeft aan dat er meer informatie bij de subjectieve screening wordt betrokken naarmate de neiging groter is toch een VOG af te geven. Als de aanvrager bijvoorbeeld vier relevante strafbare feiten op zijn naam heeft staan, die zwaar zijn bestraft en het is recentelijk gebeurd, dan is er in de regel weinig twijfel en wordt er een voornemen tot weigeren geformuleerd. In dat geval hoeft er verder geen persoonlijke afweging te worden gemaakt. Als er echter wel twijfel is over het afgeven van een VOG kan59 informatie worden ingewonnen bij de reclassering, of kan een proces-verbaal worden opgevraagd bij het Openbaar Ministerie, en in sommige gevallen bij de politie.60 Bovendien is er dan ook nog de toets van het COVOG (en in het uiterste geval van de bestuursrechter) met betrekking tot hetgeen de aanvrager eventueel zelf nog heeft aangedragen in het kader van "de omstandigheden van het geval".61

Bij de subjectieve screening wordt voor iedere persoon een individuele afweging gemaakt. Welke krijtlijnen daarbij worden uitgezet, wordt onder andere bepaald door uitspraken van de bestuursrechter en politieke richtlijnen (Beleidsregels). De teamleider illustreert met twee concrete zaken welke afwegingen hierbij zoal worden gemaakt.

Voorbeeld 1

De aanvrager heeft een justitieel antecedent binnen de vier jaar terugkijktermijn (onverzekerd rijden), maar dit blijkt geen relevant feit, want de persoon in kwestie gaat een functie uitoefenen in de sfeer van gezinsvoogdij. Was deze man nu taxichauffeur geweest dan had het COVOG hem formeel – op basis van het objectieve criterium – kunnen afwijzen. Bij de subjectieve screening telt echter in zijn geval – dat van de taxichauffeur – in zijn voordeel mee dat het een eenmalig feit is en dat het inmiddels

het plegen van een strafbaar feit minderjarig was, betrekt het COVOG dit in de beoordeling van de aanvraag.”

59 In hoeverre dat in de praktijk daadwerkelijk gebeurt, hebben de onderzoekers niet kunnen onderzoeken: er is door Justis geen toestemming gegeven om mee te kijken bij beoordelingen in deze fase.

60 Van politiegegevens wordt gebruik gemaakt in het geval het de screening betreft van medewerkers van DJI (zover ze voor hun functie in aanraking komen met gedetineerden) en bijzondere opsporingsambtenaren (boa's). In sommige andere gevallen kan voor de screening ook gebruik worden gemaakt van politiegegevens, maar dan slechts als een aanvulling op al gevonden relevante JDS-gegevens (zie ook in hoofdstuk 1).

61

bijna twee jaar geleden heeft plaatsgevonden. Bovendien kun je – per definitie – niet onverzekerd zijn als je een taxi rijdt, zo is de redenering. In dat geval wordt er dan dus toch besloten tot de afgifte van een VOG.

Voorbeeld 2

De aanvrager wil magazijnmedewerker worden en de functieaspecten geld, goederen en diensten zijn aangegeven. De aanvrager heeft verschillende antecedenten binnen de terugkijktermijn. Onder andere een mishandeling en vernieling van goederen (art. 350 Sr). Vernieling is relevant, want hij gaat om met goederen. Verder zijn er nog drie delicten buiten de termijn. Hij heeft een relevant feit; hij is licht gestraft, want hij heeft een transactievoorstel gekregen. Objectief zou de persoon een VOG kunnen worden geweigerd, maar op basis van de subjectieve beoordeling besluit het COVOG dat niet te doen. Deze zaak is vervolgens langs de collegiale toets geweest en de tweede beoordelaar heeft aangegeven het eens te zijn met het besluit van de eerste beoordelaar om toch een VOG af te geven.62

Misdrijven tegen de zeden

In de Beleidsregels 2013 (paragraaf 3.3.2) wordt gesteld, dat het afgeven van een VOG aan een persoon met zedenantecedenten, die een functie ambieert waarbij sprake is van een gezags- of afhankelijkheidsrelatie dan wel van een specifieke locatie 63 slechts mag plaatsvinden als het weigeren daarvan evident disproportioneel is. Omdat zedenzaken geen gelimiteerde terugkijktermijn kennen, kan het daarom voorkomen dat ‘een jeugdzonde’ bepaalde functies dreigt te blokkeren voor deze personen. Als illustratie hiervan kan de casus gelden van een aanvrager die toen hij nog minderjarig was in het zwembad een meisje heeft betast; een vergrijp dat destijds is bestraft met een taakstraf. Een dergelijk eenmalig geval wordt over het algemeen bestempeld als evident disproportioneel.

Continue screening

Na het instellen van de continue screening voor de kinderopvang, peuterspeelzalen en gastoudergezinnen zijn in de periode 1 maart – 31 augustus 2013, zo blijkt uit onderzoek van Price Waterhouse Coopers (2013) 42 signalen ontvangen over mogelijk relevante strafbare feiten. In bijna driekwart van de gevallen betreft het signalen rond gastoudergezinnen.64 In

62 Indien de tweede beoordelaar een afwijkende mening heeft, dan wordt de zaak voorgelegd aan de operationeel manager van COVOG.

63 Zo zal een boekhouder met een zedendelict anders worden beoordeeld op het moment dat hij opteert voor een VOG in het kader van een functie bij de administratie in het gebouw van een middelbare school dan wanneer hij de functie gaat uitoefenen bij de administratie van een autoverhuurbedrijf.

64 In het najaar van 2016 verschijnt er een rapportage van de resultaten van de evaluatie van die maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie Gunning,

62

een brief aan de Kamer van 28 november 2013 bericht minister Asscher de Kamer eveneens over signalen op basis van de continue screening in de kinderopvang. Voor de periode 1 maart tot 1 november 2013 heeft dat dan inmiddels 68 signalen opgeleverd van Justis betreffende 66 personen. Hiervan hebben er vijftig betrekking op huisgenoten van gastouders. Deze signalen hebben vooral betrekking op zeden- en geweldsdelicten. Op basis van de signalen worden tien medewerkers ontslagen en wordt in dertig gevallen de bemiddelingsrelatie met de betreffende gastoudergezinnen stopgezet. De totale beroepsgroep in de kinderopvang bestaat op dat moment uit ruim 150.000 personen, waarvan ruim 37.000 gastouders, waar circa 28.000 huisgenoten woonachtig zijn.65

Rol van politiegegevens bij subjectieve screening

Voor sommige functies, bijvoorbeeld die functies met hoge integriteitseisen en kwetsbaarheid worden in voorkomende gevallen ook politiegegevens gebruikt ten behoeve van de VOG-screening. Deze gegevens mogen echter alleen worden opgevraagd indien er al sprake is van antecedenten in het JDS,66 hoewel er in zeer uitzonderlijke gevallen slechts op politiegegevens wordt afgegaan, aldus een respondent van COVOG. Ook bij personen met een verleden op het terrein van zedendelicten wordt altijd gecheckt, of er iets loopt rond de persoon in kwestie bij de politie dat nog niet is geregistreerd in het JDS, aldus een respondent van COVOG.

Gebruik van politiegegevens: de praktijk

De politiefunctionaris die als respondent fungeert, stelt dat het opvragen van politie-informatie ooit is begonnen met de politie-informatie voor mensen die een functie als tolk-vertaler zouden gaan vervullen bij justitie. Inmiddels wordt er dus ook regelmatig politie-informatie opgevraagd voor personen uit andere branches. Informatieverzoeken voor taxichauffeurs, sportinstructeurs, zwemleraren, onderwijskrachten en vrijwilligers die werken met kinderen zouden het meest frequent voorkomen.

De politie ontvangt per mail de gegevens van COVOG van de persoon in kwestie. met het verzoek de politiesystemen te doorlopen op informatie rond die persoon. De zoekslag vindt plaats op basis van GBA-gegevens. Voor de screening bij de COVOG-aanvragen maakt de

onder de titel 'Vijf jaar na de commissie Gunning'. In deze evaluatie is er speciale aandacht voor de effecten van de continue screening binnen deze branche. (Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamervoorzitter 8 maart 2016, 2016-0000039352)

65 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamervoorzitter 28 november 2013, 2013-0000168028.

66 De politie gaat ervan uit, dat er ook daadwerkelijk sprake is van antecedenten in het JDS voor de persoon van wie het COVOG politiegegevens opvraagt, aldus de zegsman van de Nationale Politie in het kader van dit VOG-onderzoek; er wordt echter geen check uitgevoerd op deze omstandigheid.

63

politie vervolgens gebruik van de volgende informatiesystemen: BlueView, BVO (Basis Voorziening Opsporing), VROS (Verwijzingsindex Rechercheonderzoeken en Subjecten, HKS (Verwijzingsindex Herkenningsdienstsysteem), NSIS (Nationaal Schengen Informatie Systeem), de Rijksdienst voor het Wegverkeer en de Kamer van Koophandel.

In document ALTIJD EEN DIEF ? ENS EEN DIEF , E (pagina 59-63)