• No results found

Structureel perspectief 2013 – 2016

In document dmorgen Zwolle (pagina 12-16)

3. Financiën

3.1. Structureel perspectief 2013 – 2016

Ten opzichte van de begroting 2012 is het structureel meerjarenperspectief geactualiseerd. Daarnaast is invulling gegeven aan het bezuinigingspakket voor de tweede bezuinigingsronde, doen wij voorstellen om structurele knelpunten in het bestaande beleid en structurele bestedingsruimte voor nieuwe investeringen te honoreren en stellen wij voor om € 5 mln. beschikbaar te houden voor nadere uitwerking van de decentralisatiedossiers (jeugd, begeleiding AWBZ en de Wet Werken naar Vermogen).

Verder zijn de automatismen ten aanzien van de lasten stadsuitbreiding en de trendmatige loon- en prijsaanpassingen tegen het licht gehouden en stellen wij enkele wijzigingen voor.

Structureel perspectief

(bedragen x € 1 mln.). 2013 2014 2015 2016

Doorontwikkeling bestaand beleid

Uitkomsten na begrotingsbehandeling 2012 2,1 2,9 2,3

Mutaties o.b.v. actuele gegevens - 1,0 - 0,6 - 1,3 2,6

Nieuwe rijksbezuinigingen pm pm pm pm

Actuele raming tbv PPN (maart 2012) 1,1 2,3 1,0 2,6

Beslis-/bespreekpunten bij de PPN:

A. Nieuwe rijksbezuinigingen pm pm pm Pm

B. Verminderen automatismen stadsuitbreiding 0,1 0,2 0,2 0,2

C. Verminderen automatismen inflatie-aanpassing 0,1 0,1 0,2 0,2

D1. Bezuinigingspakket 2e ronde beleidsinhoudelijk 1,3 1,8 3,4 3,4

D2. Bezuinigingspakket 2e ronde bedrijfsvoering 1,5 3,5 5,0 5,0

Subtotaal 4,1 7,9 9,8 11,4

E. Ruimte gevolgen huidig rijksbeleid/decentralisaties -2,0 -2,7 -5,0 -5,0

F. Ruimte voor nieuwe investeringen -3,0 -3,0

G. Knelpunten structureel -0,9 -0,7 -0,7 -0,7

H. Aanvullende gemeentelijke bezuinigingen pm pm pm pm

Actueel structureel perspectief 1,2 4,5 1,1 2,7

(bedragen x € 1 mln.). 2013 2014 2015 2016 Werkhypothese afspraak bij PPN vorig jaar:

Aanvullende bezuinigingen (2e ronde) 2,0 5,0 8,0 8,0

Ruimte voor investeringen -1,0 -2,0 -3,0 -3,0

Ruimte gevolgen huidig rijksbeleid / decentralisaties -1,0 -3,0 -5,0 -5,0

Toelichting actuele raming:

Ten opzichte van de begroting 2012 is het structureel perspectief t/m 2015 met € 1,3 mln. verslechterd. De belangrijkste reden voor deze verslechtering is de doorwerking van Miljoenennota 2012 op de accressen van het gemeentefonds en de

doorgevoerde korting in het kader van de Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD) op het gemeentefonds. De overige mutaties betreffen voordelen vanwege een geringe aanpassing van de prijsindex (pBBP) en een hogere OZB areaalopbrengst. Nadelen zijn minder dividend van de BNG, een verwacht nadelig herverdeeleffect gemeentefonds op de maatstaf woonruimten in verband met aanpassing woonruimtebepaling via de BAG en een correctie op ten onrechte niet geraamde begrotingsposten nav overheveling afdelingsbudgetten van CS naar A&F en kapitaallasten Brandweerpost Noord. Daarnaast is de post gefaseerde ingroei bouwleges naar 100% kostendekkendheid aangepast in verband met het aangedragen knelpunt bouwleges.

De toename in 2016 is vooral het gevolg van de hoge accresraming op het gemeentefonds op grond van de Miljoenennota 2012. De praktijk van de afgelopen jaren leert dat in de toekomst geraamde (hoge) accressen bij het naderen van de jaren naar beneden worden bijgesteld. Het voordelige resultaat 2016 ad € 2,7 mln. houden wij als buffer aan voor nieuwe

rijksbezuinigingen.

In bijlage 1 is een gespecificeerd overzicht van de meerjarenraming bestaand beleid opgenomen, evenzo de financieel technische uitgangspunten.

A. Nieuwe rijksbezuinigingen:

Op basis van het Centraal Economische Plan van 20 maart jl. wordt een begrotingstekort op de rijksbegroting verwacht van 4,6% in 2012 en 2013, aflopend naar 4,1% in 2014 en 3,3% in 2015.

Nieuwe rijksbezuinigingen zijn onontkoombaar om in 2013 binnen de EMU-norm van -3,0% te komen.

Indicatie doorwerking rijksbezuinigingen

€ 1 miljard bij het rijk = € 0,65 miljoen voor Zwolle.

Op basis van gegevens uit het Centraal Economisch Plan wordt globaal rekening gehouden met een rijksbezuiniging van € 9 tot

€ 16 miljard. De doorwerking van deze bedragen naar Zwolle worden globaal ingeschat op € 6 tot € 11 miljoen. De uiteindelijke korting voor de gemeenten is afhankelijk van de begrotingsposten waarop het rijk de bezuinigingen doorvoert.

Inkomstenverhogende maatregelen hebben nauwelijks effect op het gemeentefonds en verlaging van rijksuitgaven werkt deels door naar de gemeenten,

Zodra de gevolgen van de rijksbezuinigingen voor Zwolle bekend zijn zullen wij u daarover informeren.

Een andere dreiging voor de gemeenten is de aanscherping van de begrotingsnorm voor de gemeenten. Het rijk wil - om te kunnen voldoen aan EMU-tekort – met ingang van 2013 via de invoering van de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet HOF) de gemeenten dwingen om het begrotingstekort terug te dringen tot ongeveer nul. Voor de gemeenten heeft dit een enorme impact. Als de wet doorgaat wordt investeren voor gemeenten bijna onmogelijk. De VNG, het IPO en de Unie van

Waterschappen hebben zich in een voorlopige reactie aan het kabinet kritisch uitgelaten over het wetsontwerp. Op onderdelen is het wetsontwerp nog onvoldoende uitgewerkt. Op 10 mei is er bestuurlijk overleg met het kabinet, daarna komen de VNG, IPO en Unie van Waterschappen met een definitieve reactie.

Decentrale overheden moeten op basis van huidige wetgeving voldoen aan een sluitende begroting op basis van het baten-lastenstelsel (boekhoudkundig stelsel), maar kunnen desondanks toch een EMU-tekort hebben omdat het EMU-saldo op transactiebasis wordt berekend. Het verschil zit vooral in twee onderdelen: de (te activeren) investeringsuitgaven en het aanwenden van de reserves. De investeringsuitgaven belasten in het baten-lastenstelsel via afschrijvingen over de jaren van de levensduur van de investering het exploitatiesaldo, terwijl voor de berekening van het EMU-saldo de investeringsuitgaven volledig worden toegerekend aan het jaar waarin de investering plaatsvindt. Dit leidt verschillen, die volledig doorwerken in het EMU-saldo. Zodra meer duidelijkheid over de inhoud en invoering van de wet bekend is zullen wij u nader informeren.

B. Verminderen automatismen lasten stadsuitbreiding:

In het kader van de doorlichting van de begroting en het kritisch beoordelen van de areaaltoenames zijn de automatismen van de lasten stadsuitbreiding nader beschouwd. De resultaten geven aanleiding de sinds 2008 toegepaste ‘normen lasten stadsuitbreiding’ aan te passen. Wij handhaven de lasten die direct te relateren zijn aan de uitbreiding van de stad, te weten:

x Lasten die het gevolg zijn uitbreidingsgebieden, waarvan de investeringen al aanvaard en gedekt zijn binnen de vastgesteld grondexploitaties. (categorie A)

x Volumegroei door verplichte bijdragen gerelateerd aan het aantal inwoners, met een ondergrens van € 2.000 per activiteit per jaar. (categorie C)

x Volume-effecten die de uitvoering van wettelijke taken en gemeentelijke verordeningen omvatten, met een ondergrens van € 2.000 per activiteit per jaar. (categorie D)

x Lasten die direct gerelateerd zijn voorzieningen binnen inbreidings- en herstructureringsgebieden waarvan de kosten van aanleg/bouw ten laste van grondexploitaties komen. (categorie E)

De overige onderdelen uit de ‘normen stadsuitbreiding’, te weten: budgetten voor sterk wijkgebonden voorzieningen in

uitbreidingslocaties (categorie B) en effecten binnenstedelijke groei (geen inbreidingslocaties) (categorie F) komen te vervallen, behoudens bestaande afspraken. Afweging van toekomstige lasten voor deze categorieën verloopt via de knelpuntenprocedure (bij perspectiefnota en begroting).

De verhouding uitbreidings-/inbreidingslocaties is in 2008 t/m 2011 vastgesteld op 70% : 30%. Wij stellen voor de verhouding jaarlijks aan te passen aan de uitgangspunten van het door de raad vast te stellen woonprogramma. Op basis van het begin 2012 vastgestelde woonprogramma komt de verhouding uit op:

2012: 25 : 75

2013: 50 : 50 De lasten werken met een jaar vertraging door in de begroting.

2014: 50 : 50 2015: 60 : 40

In onderstaand overzicht zijn de budgettaire gevolgen van het terugdringen van de automatismen in de lasten stadsuitbreiding opgenomen. In bijlage 2 is een overzicht van de bestaande lasten stadsuitbreiding opgenomen.

Verminderen automatismen lasten stadsuitbreiding

(bedragen x € 1.000). 2013 2014 2015 2016

Lasten stadsuitbreiding obv bestaande afspraken 652 965 1.337 1.789

1. Voorstel aanpassing automatismen:

- actuele verhouding uitbreiding-/inbreidingslocaties - 85 - 123 - 161 - 180

- vervallen posten, event. aanvragen via knelpunten:

- wijkplatform -1 -2 -3 -4

- premie op actie -1 -2 -3 -4

- wijkmanagement, -beheer en - service -12 -24 -36 -48

- vervallen posten vanwege bodembedrag € 2.000:

- contributies VNG -1 -2 -3 -4

- subsidiëring buurt-/wijkactiviteiten -1 -2 -3 -4

- subsidiëring jeugd-/jongerenwerk -1 -2 -3 -4

Bijgestelde raming 550 808 1.125 1.541

Structureel voordeel 102 157 212 248

C. Aanpassing automatismen prijsaanpassingen:

Naast de lasten stadsuitbreiding zijn ook de automatismen met betrekking tot de loon- en prijsaanpassing beoordeeld.

Geconcludeerd wordt dat behoudens de prijsaanpassing van kleine subsidies er geen aanleiding is de bestaande methodiek van loon- en prijsaanpassingen te wijzigen.

In het kader van de bezuinigingen delen diverse loonbudgetten en budgetten voor kosten derden en contractsubsidies budgetten al mee in de kostenverlaging. De budgetten voor kleine subsidies zijn hier tot nu toe buiten beschouwing gebleven.

Voorgesteld wordt voor de jaren 2013 t/m 2015 geen prijsaanpassing toe te passen op de kleine subsidies. Hieronder vallen o.a. wijkverenigingen, wijkaccommodaties, jongerenbeleid, zang- en muziekverenigingen, breedtesport en diverse budgetten voor incidentele subsidies.

Ingeschatte lagere lasten bedragen € 70.000 per jaar, in totaal € 210.000.

D. Bezuinigingspakket 2e ronde:

Bij de PPN 2012-2115 is besloten een 2e bezuinigingsronde op te starten ad € 8 mln. om te blijven investeren en om

onzekerheden binnen het rijksbeleid/decentralisaties op te kunnen vangen. Van deze aanvullende bezuinigingen slaat € 5 mln.

neer op de bedrijfsvoering (incl. reductie beleidscapaciteit). De resterende € 3 mln. moet worden gevonden binnen gesubsidieerde uitvoeringsprocessen.

In de voorliggende perspectiefnota stellen wij u voor in te stemmen met de invulling van de € 5 mln. aanvullende bezuinigingen op de bedrijfsvoering en € 4,7 mln. op de beleidsinhoudelijke begrotingsposten. € 1,3 mln. van de beleidsinhoudelijke

bezuinigingen willen wij middels herinzet voor knelpunten binnen hetzelfde programma oplossen, zodat een netto besparingsopbrengst resteert van € 3,4 mln.

In hoofdstuk 5 zijn de bezuinigingen nader uitgewerkt.

E. Ruimte voor gevolgen huidig rijksbeleid/decentralisatiedossiers:

Gevolgen huidig rijksbeleid/decentralisatie rijkstaken

(bedragen x € 1 mln.). 2013 2014 2015 2016

Inschatting benodigd voor:

- decentralisatie begeleiding ABWZ 0 0 0 0

- decentralisatie jeugd 0 0

- decentralisatie WWnV -2,0 -2,7 -4,2 -4,2

- marge tegenvallers 3-D’s en gevolgen huidig rijksbeleid -0,8 -0,8

Knelpunten huidig rijksbeleid / decentralisaties -2,0 -2,7 -5,0 -5,0

Toelichting:

Voor de decentralisatiedossiers Jeugd en Begeleiding AWBZ is er thans geen aanleiding om het uitgangspunt van budgettaire neutrale verwerking los te laten.

Voor de gevolgen van de Wet Werken naar Vermogen ligt dit anders. Op basis van huidige informatie is het reëel rekening te houden met een structureel tekort. Voorlopig ingeschat op ruim € 4 mln. Het tekort kan/mag ook ten laste van het

participatiebudget gebracht worden. Echter het participatiebudget wordt op termijn (2015) gehalveerd tot € 6 mln. Vanwege bezuinigingen bij het UWV, economische ontwikkelingen en verbreding van de doelgroep (Wajong en niet meer onder de WSW vallende burgers) zal het beroep op het participatiebudget toenemen. De vraag is of het reëel te veronderstellen is of de WSW ten laste van het participatiebudget gebracht kan worden.

Minder re-integratieactiviteiten kunnen leiden tot meer bijstandsuitkeringen en daarmee ook tot hogere uitvoeringskosten.

Nadere uitwerking van de Wet Werken naar Vermogen volgt via een afzonderlijke beslisnota. Afhankelijk van de te maken keuzes zal duidelijk worden hoe hoog het beslag op de beschikbare gelden (budget decentralisatiedossiers en/of

participatiebudget) zal zijn.

Gelet op de nog te maken keuzes met betrekking tot de decentralisatiedossiers, waaronder de onzekerheid of de beoogde budgetneutrale verwerking van de decentralisaties van Jeugd en Begeleiding AWBZ gerealiseerd kan worden en overige gevolgen huidig rijksbeleid (herverdeeleffecten gemeentefonds vanaf 2014) stellen wij voor de ruimte van € 5 mln. voorlopig beschikbaar te houden voor de uitvoering van de decentralisatiedossiers en gevolgen huidig rijksbeleid.

F. Structurele ruimte voor investeringen:

Bij de PPN van vorig jaar is besloten structurele financiële ruimte te creëren voor het investeringsprogramma van € 3 mln. om de eigen bijdrage in het project Spoorzone te bekostigen. Het investeringsprogramma is geactualiseerd en is in hoofdstuk 4 opgenomen. Voorgesteld wordt om structureel € 3,0 mln. beschikbaar te stellen voor toekomstige investeringen.

G. Structurele knelpunten:

Wij stellen u voor structureel € 0,7 mln. beschikbaar te stellen voor de bekostiging van een zestal knelpunten. De knelpunten zijn nader toegelicht in hoofdstuk 4.

In document dmorgen Zwolle (pagina 12-16)