• No results found

Stichting Onderwijsgeschillen

In document J A A R V E R S L A G 2 0 1 6 (pagina 6-15)

De ondersteuning van de Landelijke Commissie voor Geschillen WMS (LCG WMS) is

ondergebracht bij Stichting Onderwijsgeschillen te Utrecht. De stichting vormt het landelijke en onafhankelijke instantie voor allerlei soorten geschillen binnen het onderwijs in Nederland, van funderend tot wetenschappelijk onderwijs.

Onderwijsgeschillen beschikt over een professioneel bureau met een team van deskundige medewerkers, met daarin ervaren onderwijsjuristen. Het bureau draagt zorg voor de juridische en administratieve ondersteuning van onder meer de LCG WMS.

Daarnaast beschikt Onderwijsgeschillen over een aantal gecertificeerde mediators. In veel geschillen of klachten kan mediation plaatsvinden. In het verslagjaar is één

medezeggenschapsgeschil op verzoek van partijen door mediators van Onderwijsgeschillen behandeld. Het geschil is na de mediation ingetrokken.

Stichting Onderwijsgeschillen is ingericht volgens het governance-model, waarin bestuur en toezicht van de organisatie gescheiden zijn in twee statutaire organen.

De Raad van Toezicht is als volgt samengesteld:

de heer mr. H.T. van der Meer, voorzitter, president gerechtshof Amsterdam

mevrouw mr. drs. C.W.M. Dullaert, lid, directeur Le Tableau B.V.

de heer B.J.F. Fransen MSc, lid, bestuursadviseur Directeur/bestuurder is mr. H.E. (Hilde)Mertens.

6

Expertisecentrum

Kerntaak van Onderwijsgeschillen is het beslechten van geschillen in het onderwijs op een kwalitatief hoog niveau. Dit gebeurt door middel van de onafhankelijke instandhouding en juridische en administratieve ondersteuning van geschillencommissies en door het aanbieden van mediation door gecertificeerde mediators.

De stichting heeft een Expertisecentrum dat gericht is op de bevordering van de kwaliteit van de geschilbeslechting in het onderwijs, zowel op het gebied van wet- en regelgeving als op de praktijk van de commissies. Dit gebeurt door middel van publicaties en presentaties, het laten doen van onafhankelijk onderzoek naar de werking van de geschillenregelingen, het laten uitbrengen van extern advies en het organiseren van het maatschappelijk debat rond actuele thema’s die de geschillenregeling betreffen.

Publicaties

In de reeks Expertisecentrum Onderwijsgeschillen zijn in de loop der jaren diverse uitgaven verschenen.

In het verslagjaar zijn twee herziene publicaties verschenen op het gebied van medezeggenschap1:

Zakboek medezeggenschap Wms2

Het Zakboek medezeggenschap WMS biedt op een toegankelijke manier aan iedereen in het onderwijs - van leerling tot schoolbestuur - informatie over de

medezeggenschap op school. In november 2016 is een nieuwe uitgave verschenen van dit populaire naslagwerk, voorzien van de wettekst geldend op 1 januari 2017. Deze uitgave bevat een toegankelijke beschrijving en uitleg van de medezeggenschap in het funderend onderwijs zoals die per 1 januari 2017 als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet versterking bestuurskracht geregeld is.

De Wet medezeggenschap op scholen toegelicht3

Het boek bevat een artikelsgewijze toelichting op de Wet medezeggenschap op scholen (Wms). De opgenomen wetsgeschiedenis geeft inzicht in de betekenis van de bepalingen van de Wms. Bij ieder artikel heeft de auteur de relevante jurisprudentie van de LCG WMS en de Ondernemingskamer opgenomen. Het boek is bedoeld als handleiding voor iedereen die in de praktijk met de Wms te maken heeft. Het boek is in zijn derde uitgave geactualiseerd naar aanleiding van de wijzigingen per 1 januari 2017 in de Wet medezeggenschap op scholen (Wms). Die wijzigingen zijn het gevolg van de invoering per 1 januari 2017 van de Wet versterking bestuurskracht

onderwijsinstellingen.

1 De publicaties kunt u bestellen via de websites van Onderwijsgeschillen en infowms.

2 J. Arends, Zakboek medezeggenschap WMS, Utrecht: Onderwijsgeschillen 2016

een release met daarin opgenomen de Wet medezeggenschap op scholen zoals geldend op 1 januari 2017

3 J. Sperling, Wet medezeggenschap op scholen toegelicht, Utrecht: Onderwijsgeschillen 2016 3e herziene druk bewerkt door F.H.J.G. Brekelmans

7

Het Expertisecentrum heeft op verzoek van de staatssecretaris een handreiking4 uitgebracht met daarin een procedure die de MR zou kunnen volgen om alternatieven voor sluiting van een school of voor een fusie van een school met een andere school voor te leggen aan het bevoegd gezag. De handreiking beschrijft de fasen van besluitvorming van een dergelijk proces en per fase de bijdrage die de MR op dat moment aan het proces zou kunnen leveren. De handreiking besteedt ook aandacht aan de jurisprudentie van de LCG WMS over fusie en sluiting van scholen.

Voorlichting

Op 23 maart 2016 heeft de voorzitter van de Commissie een inleiding, met als onderwerp

‘Medezeggenschap in het onderwijs; wat doet de LCG WMS’, verzorgd op het OMO medezeggenschapscongres.

Vanuit het Expertisecentrum, hebben twee leden van de LCG WMS, te weten J. Sperling en D. Mentink, een voorlichtingsbijeenkomst voor bestuurders in het onderwijs verzorgd.

In samenwerking met besturenorganisatie VOS/ABB werden belangstellende bestuurders nader geïnformeerd over medezeggenschap in het onderwijs in het algemeen en de plaats en werkzaamheden van de LCG WMS in het bijzonder.

4 D. Mentink en J. Sperling, Handreiking aan de MR voor het voorstellen van alternatieven bij fusie of sluiting van een school, Utrecht Expertisecentrum Onderwijsgeschillen 14 maart 2016

8

Advisering over medezeggenschap in Integrale Kindcentra

De vorming van integrale kindcentra (IKC) is een actueel onderwerp in het veld van het primair onderwijs. In een IKC worden de kinderopvang en het onderwijs aan kinderen tussen 0 en 12 jaar integraal en vanuit één pedagogische visie aangeboden. Om die visie verder te ontwikkelen en vorm te geven in de praktijk achten betrokkenen het wenselijk om de

medezeggenschapsrechten in één medezeggenschapsorgaan te kunnen uitoefenen. Dat is niet eenvoudig omdat de medezeggenschap in scholen en in de kinderopvang verschillend is geregeld. Op scholen is de Wms van toepassing, in de kinderopvang zijn de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (WKO) en de Wet op de ondernemingsraden (WOR) van toepassing.

Op 18 maart 2016 heeft het Expertisecentrum een expertmeeting georganiseerd om de stand van zaken te inventariseren. Deze bijeenkomst werd druk bezocht. Resultaat van de

bijeenkomst was onder meer de opdracht aan J. Sperling en F. Brekelmans om een nader advies over de organisatie van medezeggenschap in IKC’s op te stellen. De adviseurs is verzocht de knelpunten op het gebied van de medezeggenschap in een IKC te inventariseren en mogelijke oplossingsrichtingen in beeld te brengen en aanbevelingen te doen voor het verdere proces.

Ten tijde van de opstelling van dit jaarverslag is een concept van het advies opgesteld dat voor commentaar is voorgelegd aan een leesgroep, bestaande uit enkele experts op het gebied van medezeggenschap. In een vervolgsymposium op 31 maart 2017 zal het advies met

betrokkenen worden besproken. Naar verwachting zal het advies een bijdrage leveren aan de vormgeving van de structuur van de medezeggenschap in de IKC’s.

9

Online informatie

Op de website van Onderwijsgeschillen vindt u in de eerste plaats alle commissies, in het kort de procedure en het reglement van iedere commissie. Via verschillende ingangen kunt u de geanonimiseerde adviezen en uitspraken van alle commissies vinden. Eveneens treft u op de website actualiteiten onderwijsrecht, publicaties en artikelen over medezeggenschap.

Daarnaast onderhoudt Onderwijsgeschillen de website www.infowms.nl. Op deze site staat onder meer de wetstechnische informatie over de Wms. De oorspronkelijke wet uit 2007, de sindsdien aangebrachte wijzigingen en de wijzigingen die op komst zijn. Ook staan op de site modelreglementen en –statuten voor alle medezeggenschapsorganen in de zin van de Wms.

Wijzigingen in de wet worden zo veel als mogelijk verwerkt in deze modelreglementen. De invoering van de Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen per 1 januari 2017 heeft nogal wat gevolgen voor de Wms. Dat was een goede gelegenheid om alle

modelreglementen weer tegen het licht te houden en aan de actualiteit aan te passen. Dat is gebeurd door Onderwijsgeschillen, in samenwerking met het project Versterking

medezeggenschap waarin de diverse landelijke organisaties van bestuur, ouders, leerlingen en personeel participeren. Tot slot bevat infowms.nl veel informatie van en over het project Versterking medezeggenschap.

10

Het WMS congres 2016 ‘Medezeggenschap en good governance’

Jaarlijks organiseert Onderwijsgeschillen, inmiddels in samenwerking met het project Versterking medezeggenschap, een congres. Het doel van het congres is om enthousiasme voor, betrokkenheid bij en kennis van de medezeggenschap in het funderend onderwijs te versterken. Tal van betrokkenen bij het medezeggenschapsproces – zowel van bestuurszijde als uit de geledingen van personeel, ouders en leerlingen – weten al tien jaar de weg naar het congres in Ede te vinden.

Het congres vond in het verslagjaar plaats op 9 november en was wederom volgeboekt.

Meer dan 375 deelnemers waren aanwezig. Na de opening en een inspirerend optreden van schrijver/cabaretier/docent Johan Goossens, bezochten de deelnemers de vele workshops.

Onder leiding van deskundigen uit het hele onderwijsveld diepten de aanwezigen tal van onderwerpen uit die in de praktijk van de medezeggenschap op scholen aan de orde kunnen komen. Een van de workshops werd verzorgd door mr. J. Sperling, lid van de LCG WMS en bestuurslid van het Expertisecentrum van Onderwijsgeschillen. In de workshop maakte zij voor de deelnemers inzichtelijk welke geschillen er bij de Commissie aan bod kunnen komen en wat daar bij komt kijken. Ook bood mr. Sperling een vooruitblik op de wijzigingen die de invoering van de Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen meebrengt voor de procedures en mogelijkheden van de LCG WMS. Een verslag van het congres, en ook alle presentaties van de workshops en lezingen, zijn terug te vinden op de websites van Onderwijsgeschillen en infowms.nl.

11

De Wet versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen

Per 1 januari 2017 is deze wet in werking getreden. De wet bevat belangrijke wijzigingen voor de medezeggenschap in het funderend onderwijs. Naast een verbetering van de positie van de MR treden er wijzigingen op in de regeling van de geschilbeslechting. De rol van zowel de LCG WMS als van de Ondernemingskamer bij het gerechtshof Amsterdam is veranderd. Voor alle geschillen kunnen partijen zich nu in eerste instantie wenden tot de LCG WMS. Partijen kunnen beroep instellen tegen een uitspraak van de Commissie bij de Ondernemingskamer.

De belangrijkste gevolgen van de wet voor de Wms:

1. De bevoegdheden van de MR

De (G)MR krijgt adviesrecht op het vaststellen van de profielen van nieuw te benoemen bestuurders. Voorts krijgt de MR instemmingsrecht ten aanzien van de instelling van een sollicitatiecommissie, die wordt ingesteld bij de benoeming van een bestuurder. In deze sollicitatiecommissie wordt plaats ingeruimd voor zowel een lid van de personeelsgeleding van de MR als een lid van de ouder/leerlinggeleding.

In het voortgezet onderwijs krijgt de leerlingengeleding van de MR instemmingsrecht op de vaststelling en wijziging van het leerlingenparticipatiebeleid. In dit beleid legt de school vast op welke wijze de leerlingen worden betrokken bij de vorming van het beleid van de school, alsmede de wijze waarop deze betrokkenheid wordt gefaciliteerd en gestimuleerd.

De leerlinggeleding van de MR krijgt instemmingsrecht op de vaststelling en wijziging van het leerlingenparticipatiebeleid.

2. De positie van de MR wordt versterkt

Een faciliteitenregeling voor de MR is niet langer vereist omdat de noodzakelijke kosten van de MR alleen al op basis van de Wms ten laste komen van het bevoegd gezag.

Als de MR kosten gaat maken voor het raadplegen van deskundigen of het voeren van rechtsgedingen, moet hij dat wel vooraf melden bij het bevoegd gezag. In alle gevallen geldt dat de kosten redelijkerwijs noodzakelijk moeten zijn voor het vervullen van de taak van de MR.

De MR kan de nietigheid van besluiten van het bevoegd gezag inroepen. De MR kan dit doen als hij niet heeft ingestemd met het voorgenomen besluit of als het bevoegd gezag de MR niet om instemming heeft gevraagd. De MR moet de nietigheid schriftelijk inroepen tegenover het bevoegd gezag. Dat moet hij binnen zes weken doen. Die termijn van zes weken begint te lopen nadat het bevoegd gezag het besluit heeft genomen of, als het bevoegd gezag de MR niet over het besluit heeft geïnformeerd, nadat het bevoegd gezag met de uitvoering van het besluit is begonnen. Als de MR de nietigheid heeft ingeroepen door middel van een geschrift aan het bevoegd gezag, kan de MR vervolgens de LCG WMS verzoeken te bepalen dat het bevoegd gezag een dergelijk nietig besluit niet mag uitvoeren.

12 Anderzijds kan het bevoegd gezag de LCG WMS verzoeken om te verklaren dat de MR ten

onrechte een beroep heeft gedaan op de nietigheid van het besluit. Wanneer het bevoegd gezag over een genomen besluit ten onrechte geen advies heeft gevraagd, kan de MR een adviesgeschil aan de LCG WMS voorleggen. De LCG WMS beoordeelt dan of het bevoegd gezag de MR inderdaad om advies had moeten vragen, en als dat het geval is, of het bevoegd gezag in redelijkheid aan de bezwaren van de MR tegen het besluit voorbij kan gaan. Bij het verzoek moet de MR dus tegelijkertijd aangeven waarom hij het niet eens is met het besluit van het bevoegd gezag.

3. Uitbreiding van de bevoegdheden van de LCG WMS

Nieuw is ook dat nalevingsgeschillen vanaf 1 januari 2017 in eerste instantie moeten

voorgelegd aan de LCG WMS in plaats van aan de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam. De bevoegdheid van de Ondernemingskamer op gebied van de Wms is voor geschillen van ná 31 december 2016 beperkt tot de behandeling van beroepen tegen

uitspraken van de LCG WMS. Door de bevoegdheid over nalevingsvorderingen neer te leggen bij de LCG WMS heeft de wetgever gekozen voor een laagdrempeligere procedure dan deze bij de Ondernemingskamer: bij de LCG WMS geldt niet de verplichte

procesvertegenwoordiging door een advocaat. Ook hoeft niet langer de ‘kunstgreep’ van het indienen van een interpretatiegeschil te worden toegepast om de Commissie te laten

vaststellen of een bepaalde bevoegdheid van de MR aan de orde is: men kan nu naar de LCG WMS als een besluit zonder de vereiste instemming of advies is genomen.

In de nieuwe regeling is voor interpretatiegeschillen in het geheel geen plaats meer ingeruimd.

Op grond van de nieuwe bepalingen van de wet kan ook het bevoegd gezag een

nalevingsgeschil aanhangig kan maken. Die mogelijkheid bestaat als het bevoegd gezag van mening is dat de MR een uit de wet of het medezeggenschapsreglement voortvloeiende verplichting jegens het bevoegd gezag niet nakomt.

Ook kan de LCG WMS het bevoegd gezag of de MR verplichten om iets te doen of juist niet te doen. Als de MR zo’n verplichting niet nakomt, kan de Commissie de MR ontbinden en het bevoegd gezag verplichten om verkiezing van een nieuwe MR te bewerkstelligen.

Nieuw is ook de introductie van de dwangsom: de Commissie kan het bevoegd gezag een dwangsom opleggen voor het geval haar uitspraak niet wordt nageleefd. Voor het ten uitvoer leggen van een dergelijke uitspraak van de Commissie kan de MR een verlofprocedure voeren bij de voorzieningenrechter van de rechtbank.

4. De rol van de Ondernemingskamer (OK) verandert

Zoals hierboven al vermeld, was tot 1 januari 2017 de Ondernemingskamer bij het

gerechtshof Amsterdam (OK) bevoegd om nalevingsgeschillen in het kader van de Wms te behandelen.

13 Daarin heeft de wet Versterking bestuurskracht onderwijsinstellingen verandering gebracht.

Voortaan worden nalevingsgeschillen in eerste instantie door de LCG WMS behandeld.

De OK treedt voor alle geschillen op als beroepsrechter in hoogste instantie. De wet sluit beroep in cassatie uit.

Het beroep bij de OK is een vol beroep: de OK beoordeelt de hele uitspraak van de LCG WMS, inclusief de weging door de Commissie van de standpunten en argumenten van partijen.

Voorheen toetste de OK alleen of de LCG WMS de wet juist had toegepast.

Deze wijzigingen betekenen een verruiming van de bevoegdheden van de LCG WMS. Zoals hiervoor vermeld zijn alle wijzigingen in de Wms sinds de invoering ervan terug te vinden op infowms.nl.

De LCG WMS heeft zich op deze wijziging van haar bevoegdheid voorbereid middels een intensieve in-company-training. Aan de hand van eerdere uitspraken van de LCG WMS en andere geschillencommissies in interpretatiegeschillen, is de Commissie onder zeer

deskundige begeleiding nagegaan hoe de uitspraak zou luiden onder de nieuwe wetgeving.

Wat eerst interpretatie was, is thans onderdeel van de beoordeling van de ontvankelijkheid en/of de gegrondheid van een verzoek. Verder kwamen vragen aan de orde als wat als

‘voldoende belang’ kan worden aangemerkt en wat een redelijke dwangsom is.

14

In document J A A R V E R S L A G 2 0 1 6 (pagina 6-15)