• No results found

Samenvattingen van de uitspraken van de LCG WMS

In document J A A R V E R S L A G 2 0 1 6 (pagina 20-24)

107108 – 16.01 - uitspraak 31 maart 2016

Het bevoegd gezag heeft in redelijkheid in afwijking van het advies van de GMR tot

vaststelling van de Plaatsingswijzer kunnen komen, omdat de gebreken in de procedure en de argumenten om negatief te adviseren niet voldoende zwaarwegend zijn.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

Het bevoegd gezag heeft aan de GMR een voorstel voor advies voorgelegd over de

Plaatsingswijzer 2015-2016, een regeling over de overstap van kinderen van basisonderwijs naar voorgezet onderwijs. De GMR heeft negatief geadviseerd en het bevoegd gezag heeft de Plaatsingswijzer deels in afwijking van het advies van de GMR vastgesteld. De GMR heeft een adviesgeschil aan de Commissie voorgelegd.

Uitspraak Commissie

Het bevoegd gezag heeft bij het niet volgen van het advies van de GMR bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit kunnen komen.

Toelichting

Het bevoegd gezag heeft een kort adviestraject uitgezet en na het negatief advies wel nader overleg gevoerd met de GMR maar daarbij niet het aangepast voorstel overgelegd. Materieel is aldus wel voldoende overleg gevoerd. Het bevoegd gezag is voorts op onderdelen van het voorstel tegemoet gekomen aan wijzigingsvoorstellen van de GMR. Waar geen aanpassing plaats vond, handelde het bevoegd gezag op punten inhoudelijk juist en deels was het te billijken dat geen aanpassing volgde. Dat de toegezegde klachtenregeling nog niet was opgenomen in de Plaatsingswijzer is in het licht van toezeggingen van het bevoegd gezag hierover geen belemmering voor inwerkingtreding van de Plaatsingswijzer.

107152 - 16.02 - uitspraak 10 mei 2016

De lessentabel van deze school is onderdeel van het schoolplan waarvoor de MR

instemmingsrecht heeft; partijen hebben voldoende concreet belang bij het verzoek tot uitspraak in dit interpretatiegeschil.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

Het bevoegd gezag heeft de lessentabel voor het schooljaar 2016-2017 ter advisering voorgelegd aan de MR. In geschil is of de vaststelling van de lessentabel is aan te merken als de vaststelling van het schoolplan dan wel het leerplan of de onderwijs- en examenregeling, waarvoor de MR instemmingsrecht heeft, of als de vaststelling van het lesrooster, waarvoor adviesrecht geldt.

20 Uitspraak Commissie

Partijen hebben voldoende concreet belang bij het verzoek aan de Commissie. De lessentabel is onderdeel van de medezeggenschapsaangelegenheid 'schoolplan dan wel het leerplan of de onderwijs- en examenregeling' ten aanzien waarvan de MR instemmingsrecht heeft.

Toelichting

Het interpretatiegeschil is ontstaan naar aanleiding van het feit dat het bevoegd gezag de lessentabel voor het schooljaar 2016-2017 ter advisering in plaats van ter instemming aan de MR had voorgelegd. Maar partijen waren het wel eens geworden over de vaststelling van de lessentabel 2016-2017. Toch oordeelt de Commissie het verzoek van partijen ontvankelijk. De lessentabel aan deze school wordt immers jaarlijks vastgesteld. Gelet op het cyclische karakter van de lessentabel hebben partijen thans voldoende concreet belang hebben bij een uitspraak van de Commissie zodat het besluitvormingsproces rond de volgende lessentabel niet hoeft te worden verstoord en vertraagd door een nieuw interpretatiegeschil. Het schoolplan bevat onder meer een beschrijving van het onderwijskundig beleid. Keuzes ten aanzien van de leerstof omvatten niet alleen de inhoud van het curriculum. Ook uit de wijze waarop de leerstof wordt aangeboden en uit de verdeling van de leerstof per vak per afdeling en per schooljaar, komt het onderwijsbeleid van de school tot uitdrukking. De lessentabel vormt daarom mede de vertaling van de onderwijskundige visie op de inrichting van het onderwijs op de school en maakt daarom deel uit van de medezeggenschapsaangelegenheid

'schoolplan, dan wel het leerplan of de onderwijs- en examenregeling'.

107249 - 16.03 - uitspraak 22 augustus 2016

Het besluit om de premie voor de IPAP-regeling voortaan voor eigen rekening van de werknemers te laten komen is een wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid (art. 11, lid 1 aanhef en onder b Wms) waarvoor de MR adviesrecht heeft.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

Het bevoegd gezag heeft in 2005 een regeling getroffen voor een aanvullend

invaliditeitspensioen voor de werknemers. Het bevoegd gezag betaalt de premie rechtstreeks aan de verzekeraar. Vanwege bezuinigingen heeft het bevoegd gezag besloten de premie voortaan door de werknemers te laten betalen. De PMR meent dat zij instemmingsrecht heeft omdat er sprake is van een wijziging van het beleid met betrekking tot de toekenning van salarissen, toelagen en gratificaties van het personeel.

Uitspraak Commissie

Het besluit is aan te merken als een wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school. Ten aanzien daarvan heeft de MR adviesrecht.

Toelichting

De premiebetaling door de werkgever is niet aan te merken als salaris, gratificatie of toelage.

Voor wat betreft salaris en toelage niet omdat het kenmerkende karakter van een geldelijke beloning als tegenprestatie ontbreekt; voor wat betreft gratificatie omdat die gekoppeld moet zijn aan een bijzondere voorwaarde of gebeurtenis, waarvan geen sprake is.

21 Het besluit is ingegeven door bezuinigingswensen en is verwerkt in de meerjarenbegroting.

Dit maakt dat het besluit is aan te merken als de wijziging van de hoofdlijnen van het meerjarig financieel beleid voor de school. De MR heeft hiervoor adviesrecht.

107337 - 16.04 - uitspraak 11 oktober 2016

Het bevoegd gezag heeft niet in redelijkheid in afwijking van het advies van de GMR tot zijn besluit over de directiestructuur kunnen komen, omdat onvoldoende gewicht is toegekend aan het belang van draagvlak daarvoor bij ouders en personeel.

Sector: Primair onderwijs Situatie

De GMR heeft negatief geadviseerd over een voorstel van het bevoegd gezag om de

directiestructuur voor zijn twee basisscholen als volgt in te vullen: 0,2 fte algemene directie en 2 maal 0,3 fte locatiecoördinatoren. Het bevoegd gezag heeft vastgehouden aan zijn keuze.

De GMR heeft daarover een adviesgeschil aan de Commissie voorgelegd.

Uitspraak Commissie

Het bevoegd gezag heeft bij het niet volgen van het advies van de GMR bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn besluit kunnen komen.

Toelichting

De keuze van het bevoegd gezag is vanuit financieel en organisatorisch oogpunt wel redelijk als bedoeld in artikel 34 lid 3 Wms. Maar gebleken is dat het draagvlak voor dit besluit op de scholen gering is en dat dit de kwaliteit van onderwijs raakt. Het bevoegd gezag was bekend met de argumenten over het ontbreken van draagvlak. Daarom had het in een vroeg stadium, en in ieder geval vóór afronding van de besluitvorming, op de twee betrokken scholen

informatie moeten verstrekken en overleg met alle betrokkenen moeten voeren over waarborgen om de implementatie en levensvatbaarheid van het voorstel te verzekeren. Nu dit niet is gebeurd kan een situatie ontstaan waarbij de invulling van de directiestructuur op beide scholen bij gebrek aan draagvlak tot een onwerkbare situatie leidt. Daarom oordeelt de Commissie dat het betrokken besluit de redelijkheidstoets van artikel 34 lid 3 Wms niet kan doorstaan en niet in stand kan blijven.

107381 – 16.05 - uitspraak 31 oktober 2016

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken.

Sector: Voortgezet onderwijs Situatie

Het bevoegd gezag meent dat het aantal aaneengesloten zittingsperiodes van MR-leden een limiet moet hebben. In het huidige medezeggenschapsreglement is zo'n limiet opgenomen en het schoolbestuur wil die limiet in een nieuw medezeggenschapsreglement verder

aanscherpen. De MR meent dat deze limieten in strijd zijn met de Wms en legt daarover een interpretatiegeschil aan de Commissie voor.

22 Uitspraak Commissie

De Wms biedt geen ruimte om in het medezeggenschapsreglement de verkiesbaarheid tot lid van de MR verder te beperken dan in de Wms is bepaald.

Toelichting

In de Wms is uitdrukkelijk aangegeven wanneer iemand niet tot lid van de MR gekozen kan worden en wanneer het medezeggenschapsreglement kan bepalen dat iemand niet of alleen onder bepaalde voorwaarden tot lid van de MR gekozen kan worden.

Als de wetgever verdergaande beperkingen mogelijk had willen maken, dan had het in de rede gelegen dat de wetgever dat expliciet in de Wms had opgenomen. De wetgever heeft dat niet gedaan.

De omstreden beperking in het medezeggenschapsreglement van het aantal zittingsperiodes voor MR-leden, is daarom in strijd met de Wms.

Beroep bij de Ondernemingskamer

Tegen deze uitspraak van de LCG WMS is beroep ingesteld bij de Ondernemingskamer. De Ondernemingskamer heeft de uitspraak van de LCG WMS bij beschikking van 22 februari 2017 vernietigd ECLI:NLGHAMS:2017:563

23

Meer informatie

De informatie in dit jaarverslag is gebaseerd op de situatie van januari tot en met december 2016 Voor de meest actuele informatie verwijzen wij u naar de website van Onderwijsgeschillen:

www.onderwijsgeschillen.nl

Stichting Onderwijsgeschillen Postbus 85191

3508 AD Utrecht

Volg Onderwijsgeschillen:

In document J A A R V E R S L A G 2 0 1 6 (pagina 20-24)