• No results found

73 3.11 Stichting Halt

In document Gegevensuitwisseling (pagina 73-76)

3.11.1 Doelstelling en taken

Stichting Halt voert op grond van art. 77e van het WvSr, art. 48g van de Wet Justitiesubsidies en de Regeling Halt 2019 - onder meer - de volgende Halt-werkzaamheden uit:

- Landelijke coördinatie en uitvoering van Halt-afdoeningen;

- In het kader van afdoeningstrajecten voor jeugdigen, de advisering door Halt aan de ketenpartners in de strafrechtketen omtrent een (eventuele) Halt-afdoening;

- Het verrichten van nazorg waardoor een warme overdracht van de jeugdige plaatsvindt naar het lokale veld en/of de jeugdstrafrechtketen.

Naast deze justitiële/wettelijke opgave voert Halt ook werkzaamheden uit in opdracht van lokale partners en/of andere opdrachtgevers. Hieronder vallen:

1. gedragsinterventies op grond van het Tuchtrecht van de KNVB;

2. gedragsinterventies (in opdracht van gemeenten en scholen);

3. voorlichtingen op primair- en voortgezet onderwijs, voor zowel gewoon als speciaal onderwijs;

4. ouderbijeenkomsten;

5. advies- en netwerkuren.

3.11.2 Toepasselijke wet- en regelgeving - Wetboek van Strafrecht (art 77e);

- Wet justitiesubsidies (art. 48g);

- Regeling Halt 2019;

- Besluit aanwijzing Halt-feiten;

- OM-Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt (1 juni 2018);

- Beroepscode voor de jeugdzorgwerker (art. J.);

- Methodische aanpak schoolverzuim (MAS);

- Sportakkoord 2018;

- Diverse lokale convenanten en samenwerkingsafspraken met verwijzers/

gemeenten.

3.11.3 Wettelijk kader gegevensverwerking en verstrekking van persoonsgegevens

Verwerking van persoonsgegevens

Halt mag persoonsgegevens verwerken op basis van de navolgende grondslagen : - een wettelijke verplichting (art. 6 AVG, lid 1 sub c);

- een taak van algemeen belang (art. 6 AVG, lid 1 sub e).

Bijzondere en strafrechtelijke persoonsgegevens

Halt mag bijzondere en strafrechtelijke gegevens verwerken op basis van:

- Wetboek van Strafrecht art. 77 e;

- Regeling Halt 2019;

- Art. 6 lid 1 sub c AVG;

- Art. 6 lid 1 sub e AVG;

74

- Art. 9 lid 2 sub h jo. art. 30 lid 3 sub a UAVG;

- Art. 9 lid 2 sub a AVG;

- Art. 10 AVG jo. art. 33 lid 1 sub a UAVG;

- Art. 10 AVG jo. art. 33 lid 1 sub b UAVG.

Op grond van artikel 5 lid 1 van de Regeling Halt 2019 is een Halt-bureau desgevraagd verplicht om informatie over de werkzaamheden aan de Minister te verstrekken. Ook kan de Minister op grond van artikel 5 lid 2 inzage vorderen van andere gegevens en

bescheiden voor zover dat voor de uitoefening van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Indien de Minister dergelijke inzage vordert zal Halt hieraan moeten voldoen.

Geheimhoudingsplicht en beroepsgeheim

Een Halt-medewerker heeft geen beroepsgeheim/verschoningsrecht. Voor de gegevens die Halt van de politie en/of OM krijgt over cliënten bestaat o.g.v. art. 7 WPG en art. 52 Wjsg een geheimhoudingsplicht. Ook de Beroepscode Jeugdzorgwerker omvat een artikel over vertrouwelijkheid van informatie (art. J). Gegevens worden niet gedeeld tenzij er een grondslag bestaat voor doorbreking van de geheimhoudingsplicht.

3.11.4 Belang van samenwerking in een samenwerkingsverband

Nabijheid, aanwezigheid en zichtbaarheid van ketenpartners helpt in de afstemming tussen partners en het beter benutten van elkaars expertise. Meer kennis bij

ketenpartners van wat Halt doet, helpt Halt in het bereiken van de juiste jongeren.

Daar waar binnen het samenwerkingsverband (complexe) jongeren worden besproken, kan Halt een bijdrage leveren door vanuit kennis en expertise mee te denken. De bij Halt aanwezige contextinformatie over eerdere contacten met jongeren, kan worden benut voor een optimale inschatting van de aard en omvang van problematiek en gewenste aanpak. Halt kan alleen informatie op casusniveau verstrekken als er sprake is van een wettelijke grondslag. Omdat Halt werkzaam is op zowel het gebied van preventie (lokaal netwerk scholen, wijk/jeugdteams, CJG’s) en repressie (strafrechtsketen) kan vanuit beide domeinen/vlakken worden meegedacht.

3.12 Veilig Thuis (AMHK)

Het Advies en Meldpunt Kindermishandeling en de Steunpunten Huiselijk Geweld zijn per 1 januari 2015 samengevoegd tot het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en

Kindermishandeling (hierna: AMHK). In de WMO wordt gesproken van AMHK. Omdat in Nederland alle AMHK’s zichzelf Veilig Thuis noemen, wordt er in het vervolg gesproken over Veilig Thuis. De gemeente is verantwoordelijk voor de instelling van een Veilig Thuis. De organisatie en positionering van het Veilig Thuis kan per gemeente/regio verschillen.

3.12.1 Doelstelling en taken

Veilig Thuis heeft twee hoofdtaken: het afhandelen van meldingen over huiselijk geweld en/of kindermishandeling en het geven van advies bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling.

De wettelijke taken van Veilig Thuis ten aanzien van meldingen zijn:

75

- fungeren als herkenbaar en toegankelijk meldpunt voor alle gevallen of vermoedens van huiselijk geweld en/of kindermishandeling;

- het naar aanleiding van een melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan, onderzoeken of daarvan daadwerkelijk sprake is;

- het beoordelen van de vraag of en zo ja tot welke stappen de melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan aanleiding geeft;

- het in kennis stellen van een instantie die passende professionele hulp kan verlenen bij huiselijk geweld of kindermishandeling, van een melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan, indien het belang van de

betrokkene dan wel de ernst van de situatie waarop de melding betrekking heeft daartoe aanleiding geeft;

- het in kennis stellen van de politie of de raad voor de kinderbescherming van een melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan, indien het belang van de betrokkene dan wel de ernst van de situatie waarop de melding betrekking heeft, daartoe aanleiding geeft;

- indien Veilig Thuis een verzoek tot onderzoek bij de RvdK doet, het in kennis stellen daarvan van het college B&W;

- het op de hoogte stellen van degene die een melding heeft gedaan, van de stappen die naar aanleiding van de melding zijn ondernomen.

De taak van Veilig Thuis ten aanzien van het verstrekken van advies is:

- het verstrekken van advies aan degene die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling heeft.

De gemeente en Veilig Thuis kunnen overeenkomen dat Veilig Thuis naast de wettelijke taken nog andere taken uitvoert op het gebied van huiselijk geweld en

kindermishandeling, bijvoorbeeld de uitvoering van een huisverbod op grond van de Wet Tijdelijk huisverbod. Van belang hierbij is dat veel wettelijke bepalingen die betrekking hebben op Veilig Thuis, betrekking hebben op de wettelijke taken zoals hierboven genoemd. Exclusieve bevoegdheden die Veilig Thuis heeft zoals het verwerken van persoonsgegevens zonder toestemming van de betrokkenen en het doen van onderzoek zonder de betrokkenen daarover te informeren (zie ook hierna), heeft Veilig Thuis alleen bij het uitvoeren van een wettelijke taak.

3.12.2 Toepasselijke wet- regelgeving

In relatie tot de samenwerkingsverbanden in het zorg- en veiligheidsdomein is voor Veilig Thuis de volgende wet- en regelgeving van toepassing:

- Wet Maatschappelijke Ondersteuning (hierna: WMO);

- Jeugdwet;

- Handelingsprotocol Veilig Thuis 2019.

3.12.3 Wettelijk kader gegevensverwerking en verstrekken van gegevens

Verwerking van persoonsgegevens

Op grond van artikel 5.1.6 lid 1 WMO is Veilig Thuis bevoegd om voor de uitvoering van de wettelijke taken persoonsgegevens te verwerken.

76

In document Gegevensuitwisseling (pagina 73-76)