• No results found

Een invoering van een hele nieuwe set standaarden roept natuurlijk de vraag op of er voldoende gebruikers zijn die baat hebben bij een jaarrekening opgesteld volgens MKB-IFRS. Bij grote beursgenoteerde ondernemingen vindt men vaak veel gebruikers van de jaarrekening, zoals aandeelhouders, beursspeculanten en (grote) milieuorganisaties. De stakeholders van het MKB zijn geringer in hun aantal. De voornaamste gebruiker van de jaarrekening is de vreemd vermogenverschaffer, vaak in de vorm van een bank. Bij een kleine onderneming is de bank echter nu vaak al goed in staat om, door haar betrekkelijk grote machtspositie, voldoende gegevens van de MKB-onderneming te verkrijgen voor een goede inschatting van de kredietwaardigheid en de continuïteit van de onderneming. Stelling 1. Een jaarrekening op basis van MKB-IFRS zal voor de stakeholders van het MKB weinig toegevoegde waarde hebben.

De IASB is aan het begin van de ontwikkeling van MKB-IFRS uitgegaan van de doelstelling dat MKB-IFRS zo veel mogelijk in lijn moet lopen met IFRS, maar wel rekening moet houden met de specifieke behoeftes (en tekortkomingen) van het MKB. In haar in 2004 uitgebrachte Discussion Paper ‘Preliminary Views on Accounting Standards for Small and Medium-sized Entities’ geeft de IASB als één van de doelstellingen voor MKB-IFRS standaarden dat deze gebaseerd moeten zijn op hetzelfde Conceptual Framework als de IFRS-standaarden. Wanneer zij echter doorgaat met de weg die zij is ingeslagen kan het MKB wel eens overspoeld worden met nieuwe regels, terwijl lastenvermindering voor het MKB de laatste jaren steeds meer voorstanders vindt. Stelling 2. De IFRS-standaarden voor het MKB leiden tot een onwenselijk hoge lastenverzwaring voor het MKB.

De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft met haar strategiewijziging de weg ingeslagen voor een aparte set Richtlijnen voor de kleine onderneming. Een voorbeeld hiervan is de wijze hoe nu omgegaan moet worden met goodwill. In de in 2005 uitgebrachte “Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving voor kleine rechtspersonen” wordt het verwerken van goodwill, op basis van artikel 2:386 lid 3 BW, besproken in alinea 113 t/m 115. Na het wetsvoorstel voor wijziging van Titel 9 Boek 2 BW en de vervanging van het Besluit waardering activa door het Besluit actuele waarde in 2005 heeft de RJ Uitingen voor de kleine rechtspersoon gepubliceerd welke inmiddels in de jaareditie 2005 zijn verwerkt. Actuele waarde heeft een prominentere plek gekregen in deze editie, maar aan de andere kant heeft de RJ haar stellige uitspraak voor het activeren van goodwill veranderd in een aanbeveling.

Stelling 3. De Raad voor de Jaarverslaggeving doet er goed aan om een aparte set standaarden voor het MKB, en met name de kleine onderneming, te handhaven.

De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft een tripartiete overlegstructuur waarin verschaffers, gebruikers en controleurs van de jaarrekening tot Richtlijnen komen. De vraag is of de leden van de RJ wel onafhankelijk genoeg zijn. Een structuur waarin alleen onafhankelijke deskundigen, zoals in de IASB, zitting hebben in de RJ lijkt een manier om de status als regelgever te kunnen behouden.

Stelling 4. De Raad voor de Jaarverslaggeving moet zijn structuur aanpassen om in de toekomst nog enig bestaansrecht als regelgevingsorgaan voor de jaarverslaggeving te behouden.

Een tweede ‘probleem’ van de Raad voor de Jaarverslaggeving is het niet dwingende karakter van haar Richtlijnen. Stellige uitspraken van de RJ in haar Richtlijnen zijn immers niet bij wet van kracht. Zo blijven de Richtlijnen meer waarden dan normen. Stelling 5. Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving moeten bij wet afdwingbaar worden om in de toekomst nog enig bestaansrecht als regelgevingsorgaan voor de jaarverslaggeving te behouden.

Het MKB is een grote mengelmoes van ondernemingen. Van vrij grote bedrijven met een behoorlijk aantal werknemers en een miljoenenomzet tot de kleine eenmanszaak die het met een zeer bescheiden jaaromzet doet. Is het voor deze eenmanszaak wel nuttig om MKB-IFRS in te voeren? Waar moet de grens liggen, alleen MKB-IFRS voor de middelgrote onderneming, of ook voor de kleine onderneming?

Stelling 6. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen kleine ondernemingen en TE kleine ondernemingen voor MKB-IFRS, waarbij alleen voor middelgrote ondernemingen MKB-IFRS geschikt is.

De RJ en ook de wet houdt zich aan een bepaalde lagenstructuur om onderscheid te maken tussen ondernemingen. Artikel 396 BW 2 toont een aantal groottecriteria waarmee ondernemingen in een bepaalde categorie vallen24. Ook voor de invoering van MKB-IFRS zou een dergelijke opbouw mogelijk kunnen zijn. Dit betekent concreet dat MKB-IFRS op verschillende niveaus wordt ingevoerd. Des te kleiner de onderneming, des te minder zwaar de te implementeren MKB-IFRS.

Stelling 7. Een lagenstructuur voor de invoering van MKB-IFRS past veel beter bij de grote verschillen tussen bedrijven binnen het MKB. Deze lagenstructuur moet worden ontworpen met behulp van groottecriteria zoals al in de wet wordt gebruikt, en niet met criteria als mate van externe financiering en maatschappelijk belang van de onderneming.

In de Accountancynieuws van 24 maart 2006 geeft de heer Van den Ende aan dat er een conflict dreigt tussen de IASB en de EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) aangaande MKB-IFRS. De EFRAG, een adviesorgaan van de Europese Commissie, stelt in een brief aan de IASB dat het huidige verloop van het project zal leiden tot een te complexe en te uitgebreide MKB-standaard. Om MKB-IFRS tot een succes te maken moet deze sowieso goedgekeurd worden door de Europese Commissie. Op deze wijze wordt MKB-IFRS dwingend opgelegd aan de lidstaten. Er zijn volgens de EFRAG meer vereenvoudigingen nodig om tegemoet te komen aan de verwachtingen die men van de standaarden heeft.

Stelling 8. De Europese Politiek, en met name de EFRAG, zou zich directer moeten bemoeien met het ontwerpen van MKB-IFRS.

Een van de argumenten voor MKB-IFRS is dat dit MKB-bedrijven de mogelijkheid biedt om bij groei en een daarop volgende beursgang, eenvoudiger over te stappen op de dan vereiste IFRS. Maar is dit echt een goed argument, als er maar weinig MKB-ondernemingen doorgroeien naar grote beursgenoteerde MKB-ondernemingen? Op 17 mei 2005 is er bijvoorbeeld een beurs speciaal voor kleine en middelgrote ondernemingen opgericht door Euronext; via Alternext25 kunnen deze ondernemingen simpeler toegang verkrijgen tot de aandelenmarkt, daar zij via de ‘gewone’ beurs moeite hadden dit te bewerkstelligen door de hoge eisen die werden gesteld om toe te mogen treden. Moet deze beurs worden gezien als opstapje naar de ‘grote’ beurs, en dus IFRS?

Stelling 9. MKB-IFRS moet dusdanig worden ontworpen dat een snelle en makkelijke switch naar ‘groot’ IFRS mogelijk is.

Er wordt veel gesproken over MKB-IFRS. Er zijn veel nadelen op te noemen, zoals hoge kosten, hoge regelgevingdruk, weinig toegevoegde waarde voor het MKB, MKB leent zich niet goed voor één allesomvattende set standaarden, etc. Voordelen zijn een grotere vergelijkbaarheid, geen versplintering van MKB-standaarden tussen lidstaten van de Europese Unie en een soepele overgang naar ‘groot’ IFRS. De vraag is wat zwaarder weegt, de voor- of de nadelen van de op dit moment ingeslagen weg naar MKB-IFRS. Stelling 10. Uiteindelijk zullen er meer nadelen dan voordelen zitten aan MKB-IFRS zoals deze nu worden ontwikkeld.