• No results found

In dit hoofdstuk worden de invalshoeken van de verschillende stakeholders verder uiteengezet. Per stakeholder wordt uit de resultaten van het onderzoek (uit hoofdstuk 5), relevante artikelen en publicaties een samenvattende invalshoek gegeven. De

voorgelegde stellingen zijn te vinden in bijlage 3.

§6.1 De International Accounting Standards Board (IASB)

De IASB is de grote roerganger voor de ontwikkeling van MKB-IFRS. Verwacht mag dus ook worden dat zij positief zal zijn over de scope van de standaarden binnen het MKB en de haalbaarheid van de implementatie van de standaarden zoals ze nu worden ontwikkeld. Naar aanleiding van de antwoorden van de heer Paul Pacter zal de mening van de IASB verder worden besproken, door ook standpunten uit de discussion paper, bijlage 2 en de site van de IASB aan te halen. Daar de heer Pacter heeft aangegeven zijn antwoorden op persoonlijke titel te hebben geschreven worden zijn antwoorden louter als inleidend deel gebruikt. De echte invalshoek van de IASB volgt daarna.

De heer Pacter is als Director of Standards for SME’s van de IASB de stuurman van de groep mensen die de standaarden aan het ontwikkelen is. Stellingen 6 en 7 uit bijlage 3 zijn niet aan de heer Pacter voorgelegd, daar deze niet bijzonder relevant waren voor zijn positie als stakeholder. De heer Pacter heeft de stellingen beantwoord op persoonlijke titel, dus niet namens de IASB. De IASB heeft zelf in een aantal publicaties haar mening over MKB-IFRS laten blijken. Achtereenvolgens worden de Discussion Paper, een update van de Board en een Project update besproken.

Update van de Board van de IASB (2006)

Om de zoveel tijd geeft de IASB een update van de besluiten die de Board heeft genomen. Zo ook in mei. Hieruit kwamen voor de ontwikkeling van MKB-IFRS de een aantal punten naar voren. De Board vindt dat de MKB-IFRS een “stand-alone” document moet worden. Dit houdt in dat een onderneming die MKB-IFRS gaat toepassen het volledig met deze standaarden moet kunnen doen. Kanttekeningen hierbij worden wel

gemaakt. Want ondernemingen mogen, op vrijwillige basis dus, wel een IFRS standaard toepassen wanneer zij dat wenselijk acht, dit wordt door de Board een ‘cross reference’ genoemd. Ook als toch blijkt dat de MKB-IFRS standaarden niet het hele verslaggevingvraagstuk van een onderneming dekt, wordt er afgeweken van het ‘stand-alone’ karakter van MKB-IFRS. Dan is er zelfs de verplichte ‘mandatory fallback’ naar IFRS. Het is als het ware een door de IASB ingesteld vangnet om er voor zorg te dragen dat er niet afgeweken wordt van haar algemene raamwerk van standaarden.

Verder heeft de Board besloten dat het aan elke afzonderlijke jurisdictie (per land of bijvoorbeeld de Europese) is om te bepalen hoeveel cross-references men wil toepassen. Ook moeten zij zelf kiezen voor welke ondernemingen binnen het MKB zij de standaarden willen invoeren. De IASB denkt zelf aan ondernemingen met meer dan 50 werknemers en meer dan een jaaromzet van 10 miljoen.

Als laatste heeft de Board besloten dat financiële instrumenten van een MKB-onderneming die MKB-IFRS toepast, tegen fair value moet worden gewaardeerd, mits deze te verkrijgen is. Financiële derivaten moeten sowieso tegen fair value worden gewaardeerd.

Discussion paper (2004)

De Discussion Paper “Preliminary Views on Accounting Standards for Small and Medium-sized Entities” van de IASB werd in 2004 uitgebracht voor commentaar. Reacties op de paper lieten een overduidelijke wens zien voor een aparte set standaarden voor het MKB, aldus de IASB. Dit gaf de IASB steun om door te gaan met de ontwikkeling. In de Paper geeft de IASB aan dat er speciale standaarden voor het MKB worden gemaakt om rekening te houden met de beperkte kennis, de hoge kosten en de kleinere en/of andere informatiebehoefte van de gebruikers van de jaarverslaggeving van het MKB. De IASB stelt verder dat zij met de standaarden meer transparantie en vergelijkbaarheid binnen het MKB in Europa, en op termijn de hele wereld, wil bereiken. Ook moet een transitie van MKB-IFRS naar volledige IFRS makkelijk te nemen zijn.

Project Update (2006)

werden en worden er rond-de-tafel bijeenkomsten gepland om eventuele versimpelingen in de standaarden te bespreken, daar de IASB medio eind 2005 nog geen concreet beargumenteerde probleemgevallen in de standaarden te horen had gekregen. Na een dergelijke bijeenkomst in september 2005 zijn een aantal aanbevelingen gedaan die de IASB heeft meegenomen in het maken van de eerste versie van de SME Draft. Het uiteindelijke doel van de IASB is om niet meer dan 200 pagina’s aan standaarden te formuleren, omwille de lastenverlichting en de begrijpbaarheid.

Samenvattend

Uit deze publicaties, en indirect ook wel een beetje uit de antwoorden van de heer Pacter, kan de volgende ‘algemene’ invalshoek van de IASB worden geformuleerd: de MKB-IFRS moeten zeker worden ontwikkeld en op een zo groot mogelijke schaal in alle lidstaten van de Europese Unie worden ingevoerd. Aparte nationale standaarden voor het MKB zijn dan overbodig en de MKB-IFRS bieden vergelijkbaarheid, transparantie en lastenvermindering.

§6.2 De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ)

De RJ heeft zich van oudsher bezig gehouden met de verslaggeving in Nederland, door aanvullende en verduidelijkende Richtlijnen naast de Wet op de Jaarrekening te ontwerpen. Na de invoering van IFRS voor beursgenoteerde ondernemingen is zij zich meer gaan richten op aparte Richtlijnen voor het midden- en kleinbedrijf. Als echter ook voor deze groep bedrijven vanuit de IASB een set standaarden wordt vervaardigd én ingevoerd, rijst de vraag wat het bestaansrecht van de RJ nog is. Om de invalshoek van de RJ te verkrijgen zijn allereerst de stellingen uit bijlage 3 naar de heer Hoogendoorn, voorzitter van de RJ, gestuurd. Verder worden een aantal artikelen van de heren Hoogendoorn en Van den Ende besproken. Als laatste zal ook de gepubliceerde Strategienota ‘2005 en verder’ worden besproken.

Artikelen Hoogendoorn

Naast zijn antwoorden op de stellingen zijn er ook enkele artikelen van Hoogendoorn verschenen inzake MKB-IFRS. De opvallendste en meest relevante uitspraken voor de invalshoek van de RJ worden hier kort weergegeven. Hoogendoorn (2005) zegt over de Strategienota (2005) van de RJ in het Financieele Dagblad: “We gaan onze aandacht nu meer richten op de specifieke wensen van het midden- en kleinbedrijf. Wel zullen we ons minstens even intensief bezighouden met de beïnvloeding van de ontwikkeling van IFRS. In de richtlijnen voor kleine bedrijven zullen maar weinig directe invloeden van IFRS te herkennen zijn.”

In de Accountant (2005) zegt hij ook nog het volgende over de Strategienota: “Naast het opstellen van richtlijnen voor niet-beursgenoteerde ondernemingen raken we steeds meer betrokken bij het internationale proces van regelgeving” en “Zelf denk ik, dat heb ik wel eens eerder gezegd, dat IFRS wel zal winnen, maar nooit verplicht zal worden voor het midden- en kleinbedrijf. Zelfs voor een speciale IFRS voor het MKB zal niet iedereen kiezen, want ook dat zal waarschijnlijk toch nog aardig wat geld kosten.” Hieruit blijkt dat Hoogendoorn niet gelooft in een bijrol voor de RJ bij de ontwikkeling van

Artikelen Van den Ende

De heer Hugo van den Ende is director bij PriceWaterhouseCoopers, lid van de IASB SME Working Group en namens MKB Nederland lid van de Raad voor de Jaarverslaggeving. In een artikel in Accountancynieuws (2006) stelt hij, naar aanleiding van het concept Exposure Draft van de IASB dat in februari 2006 verscheen, dat als de IASB haar huidige visie over de standaarden doorzet dat er dan SME-Standards tot stand komen die op weinig steun kunnen rekenen vanuit Europa. Van den Ende denkt dat de Europese Commissie dan de standaarden niet zal verplicht zal invoeren voor alle lidstaten. Van den Ende stelt verder dat het SME-project op dit moment geen van haar beide beoogde doelstellingen dreigt te halen: praktische en niet al te complexe regelgeving én standaardisatie. Ook geeft hij in het artikel aan dat een lagenstructuur, waarbij voor elke laag bedrijven in het MKB de standaarden meer worden ‘afgepeld’, een oplossing zou kunnen zijn voor bovengenoemde problemen.

In een interview in Accountancynieuws (2005) stelt Van den Ende, destijds net toegetreden als lid van de SME Working Group van de IASB, dat een minder complexe set standaarden zich meteen terug vertaald in lagere kosten, en dat dit de bereidheid van het MKB om MKB-IFRS te omarmen aanzienlijk vergroot. Hij vindt echter niet dat de invoering van MKB-IFRS ook direct per definitie een forse lastenverzwaring met zich meebrengt. Dat is volgens hem per onderneming verschillend, afhankelijk van omvang, aard van de activiteiten en de posten die op de balans staan. Er moet dus gekeken worden waar in de standaarden moet worden vereenvoudigd.

Site Raad voor de Jaarverslaggeving

Op de site van de Raad voor de Jaarverslaggeving is haar algemene doel te lezen: De Stichting heeft ten doel de kwaliteit van de externe verslaggeving, in het bijzonder van de jaarrekening binnen Nederland door rechtspersonen en andere organisaties te bevorderen. In haar Strategienota ‘2005 en verder’ (2005) stelt de RJ zich twee doelen: het opstellen van Richtlijnen voor niet-beursgenoteerde ondernemingen, waaronder advisering inzake de Nederlandse wetgeving betreffende de jaarrekening, en een hoge mate van betrokkenheid bij de totstandkoming van IFRS.

De RJ geeft op haar eigen site aan dat zij voor zichzelf nog zeker een toekomstige rol ziet in het proces van de (internationale regelgeving). Zij geeft hiervoor aantal redenen waaronder de verwachting dat voor de komende jaren veel ondernemingen zullen kiezen

voor de toepassing van Titel 9 en de Richtlijnen ten faveure van IFRS. Zij verwacht dit omdat IFRS nog onvoldoende is afgestemd op de informatiebehoeften van gebruikers van kleinere rechtspersonen en rechtspersonen in specifieke bedrijfstakken en omdat de kosten voor veel ondernemingen de baten nog zullen overtreffen.

Samenvattend

Al met al kan vanuit de Raad voor de Jaarverslaggeving de algemene invalshoek als volgt worden verwoord: er is wel draagvlak voor een algehele set standaarden voor het MKB, de kosten en baten slaan op dit moment echter uit naar de kosten, wat de kans van slagen er niet groter op maakt. Er is dus nog genoeg werk aan de winkel en de IASB zal goed moeten luisteren naar nationale regelgevers, de EFRAG, de SME Working Group etc. om te komen tot een set standaarden die kan rekenen op nationale en Europese steun. Verder ziet de RJ voor zichzelf nog zeker een rol in de toekomst, zowel op het gebied van het maken van Richtlijnen voor kleine rechtspersonen als meewerken aan betere standaarden voor beursgenoteerde ondernemingen.

§6.3 De accountantskantoren

De accountantskantoren zijn uiteraard in hoge mate betrokken bij de totstandkoming van

nieuwe standaarden voor de jaarverslaggeving. Vertegenwoordigers van de

accountantskantoren hebben bijvoorbeeld zitting in organen als de IASB en de Raad voor

de Jaarverslaggeving. Verder leveren accountants vaak commentaar op

ontwerpstandaarden en discussiant papers. Wat de accountant nog meer betrokken maakt is een eventuele implementatie van de standaarden. Want de accountant zal in het MKB vaak de eerste zijn die als vraagbaak functioneert, hoe controversieel dat soms ook kan zijn gezien zijn controletaken. In deze paragraaf wordt uit de antwoorden van de respondenten en een aantal uitspraken uit verschillende artikelen een invalshoek van de accountantskantoren neergezet.

Artikelen verschillende Vergoossen en Ter Hoeven

Vergoossen (2003) stelt dat de huidige structuur van de Raad voor de Jaarverslaggeving het orgaan niet goed in staat stelt om de regelgevende bevoegdheid, voor met name de kleine rechtspersonen, in Nederland op zich te nemen. Hij zou graag zien dat, naast de aanwezige benodigde materiedeskundigheid bij de RJ, de RJ gaat bestaan uit onafhankelijke deskundigen en dat de RJ-richtlijnen een statusverhoging krijgen. De naleving van de richtlijnen moet volgens Vergoossen kunnen worden afgedwongen. Ter Hoeven (2006) stelt dat de kritiek op de IASB de laatste tijd toeneemt door de ingewikkelde spellingsregels van de accounting language, waardoor vrijwel niemand de taal kan leren spreken. Volgens Ter Hoeven zijn de regels zo gedetailleerd en complex dat alleen superspecialisten die begrijpen. Om draagvlak te creëren voor haar standaarden moet de IASB volgens Ter Hoeven leren luisteren naar partijen als de EFRAG en zorgen voor een evenwicht tussen het opnemen van principes en een heldere uitleg over hoe doe principes consistent kunnen worden toegepast.

Samenvattend

Al met al kan vanuit de accountants de algemene invalshoek als volgt worden verwoord: ook de accountants zien draagvlak voor een algehele set standaarden voor het

MKB. Er wordt voor banken sowieso toegevoegde waarde gezien voor een jaarrekening op basis van MKB-IFRS.

Ingegeven door onzekerheid over het halen van de beoogde administratieve lastendruk vinden alle respondenten de aparte Richtlijnen voor kleine rechtspersonen van de RJ een goed initiatief. Op de heer Vergoossen na zien zij ook geen redenen om de structuur van de RJ te wijzigen; haar bestaansrecht is volgens hen hierdoor niet in gevaar.

Mits er geen lastenverzwaring volgt uit de MKB-IFRS zien alle respondenten meer voordelen dan nadelen. De voordelen vertalen zich volgens de respondenten vooral in vergelijkbaarheid, uniforme regelgeving en naar zij hopen in een verlaging van de administratieve lastendruk.

§6.4 De politiek

De politiek heeft, ook voor de invoering van nieuwe standaarden, uiteindelijk het laatste woord. Zij moet beslissen of de standaarden worden ingevoerd, en in welke mate. De EFRAG bemoeit zich op Europees niveau direct met de totstandkoming van de standaarden. Zij zal de Europese Commissie moeten adviseren de standaarden wel of niet in te voeren. De EFRAG zal door middel van een aantal artikelen worden meegenomen voor de invalshoek van de politiek. Verder zal er met behulp van een aantal artikelen en publicaties van de heer Bolkenstein en het ministerie van Justitie een beeld gegeven worden van de Nederlandse politieke invalshoek.

Nederlandse overheid

Donner (2005) stelt in een brief naar de 2e kamer onder andere dat lastenverlichting voor het MKB getracht wordt te bereiken, door middel van een wetsvoorstel, om de fiscale en commerciële jaarrekening te laten samenvallen. Verder worden er met het taxonomieproject, dat ook in de brief van Donner wordt besproken, nog meer voorstellen gedaan om te komen tot lastenverlichting voor het bedrijfsleven.

Europese Commissie / EFRAG

Siebert & Janssen (2004) stellen dat de beweegredenen voor de Europese Commissie om te kiezen voor IFRS-richtlijnen ook kunnen gelden voor niet-beursgenoteerde

ondernemingen. Deze beweegredenen zijn toenemende internationalisering,

globalisering, internationale fusies en overnames en de Europese integratie van de kapitaalmarkt in 2005. Alle ondernemingen zullen volgens hen daar in meer of mindere mate mee te maken krijgen.

De Europese Commissie streeft naar één effectieve en transparante kapitaalmarkt binnen de Europese Unie. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een speech van Bolkenstein (2003) in Brussel over Basel II. Hij gaf, toen nog als Europees Commissaris met in zijn pakket de Interne markt, aan dat in Basel II ook meer rekening wordt gehouden met kredietverstrekking en risicobeoordelingen voor het MKB.

De Europese Commissie is verder van mening dat het verschil tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde ondernemingen niet te groot mag worden. Dit stelt zij in haar moderniseringsrichtlijn (2003) Zij onderkent echter wel dat toepassing van volledige

IFRS voor MKB-ondernemingen een onevenredige lastenverzwaring zou kunnen inhouden19.

EFRAG is het adviesorgaan van de Europese Commissie aangaande standaarden die door de IASB worden ontworpen. De EFRAG heeft de laatste tijd haar verontrusting uitgesproken over de standaarden voor het MKB die door de IASB worden ontworpen. In een brief aan de IASB geeft de EFRAG (2005) opmerkingen en aanbevelingen aangaande het SME-project. Zij stelt in de brief dat het huidige verloop van het project zal leiden tot een te complexe en te uitgebreide SME-standaard en dat er volgens haar meer vereenvoudigingen nodig zijn om aan de verwachtingen te voldoen.

Samenvattend

Al met al kan vanuit de politiek de algemene invalshoek als volgt worden verwoord: de Europese Commissie is, als initiator van het creëren van één efficiënte en transparante interne Europese markt, voorstander van IFRS. Ook een IFRS voor het MKB kan volgens haar bijdragen aan een soepeler verlopende internationalisering en kapitaalmarkt. Echter zowel de Europese Commissie als ook zeker de Nederlandse overheid onderkennen dat deze standaarden niet gepaard mogen gaan met een onevenredige lastenverzwaring voor het MKB.

§6.5 VNO-NCW

De werkgeversorganisatie VNO-NCW zal ook te maken krijgen met MKB-IFRS. Zij vertegenwoordigd de belangen van de werkgevers in Nederland, waarvan het grootste deel in het MKB vertoefd, dus zij zal ook graag op de hoogte willen zijn van de ontwikkelingen op dit gebied. Zij zal voornamelijk kijken naar welke voordelen de nieuwe standaarden voor het MKB kunnen opleveren. De invalshoek van VNO-NCW wordt besproken aan de hand van de antwoorden van de heer Noordzij, secretaris Economische Zaken van VNO-NCW, op de stellingen uit bijlage 3.

Samenvattend

Een algemene invalshoek formuleren met maar één respondent is lastig. VNO-NCW heeft verder ook weinig publicaties of artikelen uitgebracht over MKB-IFRS. Sterker nog, op haar eigen site20 staan veel publicaties over de verlaging van administratieve lastendruk, maar wordt met geen woord gerept over MKB-IFRS. Voor mij een teken dat VNO-NCW zich daar ook nog niet echt druk om maakt. Al met al kan vanuit VNO-NCW, bij monde van de heer Noordzij, de algemene invalshoek als volgt worden verwoord: Noordzij is weinig positief over MKB-IFRS zoals nu ontwikkeld. Hij ziet weinig toegevoegde waarde en in plaats van een verlichting van de administratieve lastendruk een verzwaring, door te complexe regelgeving door de ‘onafhankelijken’ van de IASB. Hij ziet liever dat de RJ in haar huidige vorm, dus zonder structuurwijziging en statusverhoging van haar Richtlijnen, doorgaat met haar Richtlijnen voor de kleine rechtspersoon.

§6.6 De banken

De banksector heeft met de totstandkoming van Basel II de weg in geslagen van beter gestandaardiseerde kredietverstrekking en kredietwaardigheidbepaling. Een goed opgezette MKB-IFRS kan hierbij voor hun wellicht behulpzaam zijn, als deze standaarden zorgen voor meer nuttige informatie van de (potentiële) klanten. De invalshoek van de banksector wordt besproken aan de hand van een aantal artikelen en publicaties over Basel II en de antwoorden van de heer Kool, onderdirecteur bij Rabobank Nederland, op de stellingen uit bijlage 2.

Publicaties en artikelen – Basel II

Siebert & Janssen (2004) stellen dat de toepassing van IFRS kan veroorzaken dat de weg naar de kapitaalmarkt door bedrijven eenvoudiger kan worden gevonden. Financiers zullen volgens hen zelf ook steeds meer gaan eisen dat de jaarrekening op basis van IFRS wordt opgesteld, omwille de vergelijkbaarheid en transparantie te verhogen.