• No results found

Stel een samenhangend pakket samen dat aansluit bij de lokale situatie en behoeften

ToT EEn SAMEnHAnGEnD pAkkET Dit hoofdstuk behandelt een aantal stappen die gezet moeten worden om te komen tot

3.5 Stel een samenhangend pakket samen dat aansluit bij de lokale situatie en behoeften

Bij het samenstellen van het pakket moet gekozen worden voor de keuze van verschil- lende preventieve thema’s zoals: gezond gewicht, roken, het gebruik van alcohol en drugs, het aangaan van relaties en seksualiteit, lawaaidoofheid, weerbaarheid, identiteit en zelfvertrouwen. Daarnaast moet gekeken worden naar de aanpak van beginnende problemen, denk aan medisch gerelateerde problemen, verontrustend gedrag (gedrags- problemen) en jongeren die door hun (thuis)situatie overbelast zijn en klachten van spanning en stress ervaren (psychosociale problematiek). Ook kunnen er zich crisissituaties voordoen of gebeurtenissen of verschijnselen die (lokaal) in de omgeving aandacht vragen.

Geef invulling aan alle functies

Om samenhang te creëren in de aanpak is het van belang dat alle functies van de JGZ die in deze handreiking worden benoemd op een bepaalde manier invulling krijgen. Dan wordt bij jongeren gewerkt aan bewustwording van gezond gedrag, krijgen zij antwoor- den op hun vragen en ontvangen zij ook daadwerkelijk begeleiding als dat nodig is. Jongeren die signaalgedrag vertonen worden actief benaderd en gesproken en de nodige zorg wordt dichtbij geleverd of er vindt indien relevant een snelle verwijzing naar specialistische zorg plaats.

Zorg voor samenhang en verbinding

Belangrijk is dat er samenhang en verbinding wordt gecreëerd en gestimuleerd tussen de verschillende functies. De uitdaging is om bijvoorbeeld de bewustwordingsfunctie effectief te verbinden met de adviesfunctie. Juist in de bewustwordingsfuncties zijn naast de JGZ meerdere uitvoeringspartners actief. Het is van belang dat deze partners elkaars rol en werk kennen, met elkaar in contact komen en verbinding zoeken met de adviesfunctie waar bij uitstek de JGZ een belangrijke rol speelt. Soms blijkt na een voorlichting dat jongeren nog extra vragen hebben of dat er signalen zijn die om indivi- duele aandacht vragen. Deze jongeren moeten de mogelijkheid hebben en ook (actief) uitgenodigd worden om deze vragen te stellen en bij de JGZ binnen te lopen. Voor de

Bij het uiteindelijk samen komen tot een pakket dat aansluit bij de lokale situatie en behoeften van alle betrokken partners moet ook rekening gehouden worden met de volgende aspecten:

• Besteed aandacht aan de belangrijkste preventieve thema’s en de meest voor- komende medische problemen, gedragsproblemen en psychosociale problemen bij jongeren.

• Zorg dat de aanpak en bijbehorende modules die worden gekozen betrekking hebben op alle functies van de JGZ en tegemoet komen aan de basisbouwstenen die zijn onderscheiden.

JGZ is het goed om in contact met de voorlichter uit te wisselen welke leerlingen opvielen en mogelijk nog vragen hebben, zodat daar indien nodig proactief op gereageerd kan worden. Door op deze manier actief betrokken te zijn bij de voorlichting die op scholen gegeven wordt, ben je als JGZ steeds meer zichtbaar en geef je op meerdere manieren ook vorm aan de signaalfunctie.

Experimenteer met mogelijkheden binnen de brug-functie zoals het monitoren van jongeren

Voor jongeren is het prettig dat als er onduidelijkheid bestaat over de oorzaak van

bepaald signaalgedrag, er expertise bij gehaald kan worden. Afhankelijk van de expertise in het zorgteam en de mogelijkheden van de school (soms is er een GZ-psycholoog of sociaal psychiatrisch verpleegkundige op de school beschikbaar) kan dit eenvoudig georganiseerd worden. Van belang is dat de specialist naar de jongere toe kan komen, bijvoorbeeld op school en het gesprek (mogelijk) samen met de JGZ kan voeren. Als blijkt dat er meer nodig is, kan de verwijzing warm worden overgedragen. Voor jongeren is het prettig als de zorg (redelijk) dichtbij geleverd kan worden en aansluit bij hun leefomgeving (school). Hiermee wordt gedoeld op jongeren die door een specialist zijn gezien, gediagnosticeerd en uitbehandeld zijn, maar nog wel af en toe voor controle terug moet komen om te kijken hoe het gaat. Deze controle en monitorrol zou bijvoorbeeld de JGZ-arts kunnen overnemen, waarbij hij vervolgrecepten mag voorschrijven en terugverwijst zodra de situatie verslechterd. De jongeren wordt dan als het ware in zijn eigen omgeving gemonitord. Deze rol en functie vragen nog nadere uitwerking en doorontwikkeling, maar bieden juist voor deze doelgroep perspectief.

Stimuleer samenwerking binnen de school

Binnen een school zijn verschillende partners actief, zoals het Bureau Leerplicht, school- maatschappelijk werk, Sense-verpleegkundigen, gezondheidsbevorderaars, logopedisten, psychologen, JGZ-professionals et cetera. Optimaal samenwerken en elkaar professioneel versterken zij hier in het belang van de jongeren en de school. Hiervoor is het nodig dat iedereen zijn eigen kracht kent, zodat de aanwezige expertise optimaal kan worden ingezet. Ook moet er oog zijn voor samenwerking buiten de school, zoals partners binnen het CJG die minder op school actief zijn. Aandacht voor ‘één gezin, één plan’ is essentieel om ook in het werk met individuele jongeren rekening mee te houden.

Werk projectmatig

Door projectmatig te werken kun je aansluiten bij de lokale situatie en wensen. Je kunt op maat die maat-regelen nemen die in een bepaalde situatie nodig zijn. Het is belangrijk daarbij taken te verdelen en te zorgen dat het project geleid wordt. De JGZ kan hier bij uitstek een goede rol in spelen.

Bundel de krachten

Bij het vaststellen van wensen, behoeften en lacunes moeten JGZ-organisaties ook landelijk de samenwerking zoeken. Maak gebruik van elkaars ervaringen, maar probeer

ook krachten en middelen te bundelen om tot nieuwe eigentijdse aanpakken en interventies te komen. Zo kunnen er pakketten gemaakt worden waar JGZ-organisaties zich op kunnen intekenen. Op deze manier wordt het mogelijk bepaalde aanpakken goedkoper aan te bieden. Bovendien biedt het werken met pakketten ook mogelijkheden voor gezamenlijk (wetenschappelijk) onderzoek. Voorkomen moet worden dat organisaties afzonderlijk telkens opnieuw het wiel gaan uitvinden en iets moois ontwikkelen voor een relatief kleine groep jongeren.

DEEl ii