• No results found

1 ste Bulletin van het tooneel des oorlogs. Zaturdagavond 6 uur

Gespoord naar N.O. Einde. Vandaar onder geleide van een vent die myn pakje droeg naar het vermaarde Voorburg gewandeld.

De vent scheen my nog al veel menschen uit den omtrek by naam te kennen, maar wist niets van een O.I. heer met dochter.

Aankomst ten huize van den man met vele ingangen. Een paar juffrouwen vlogen naar de deur en zagen me aan of ze vragen wilden: wat moet jy hier? Enfin, 't was geen herberg meer, of liever het etablissement was opgebroken. Ik verzocht als er brieven kwamen voor den heer

Holm die aan de Zwaan te laten brengen, hetgeen zy beloofden.

Aankomst in de Zwaan. Twee dochters van den huize zaten samen thee te drinken. Ik ging terstond by hen zitten en begon te praten. Zy schenen van praten te houden, dus ik kreeg er alles uit wat zy wisten, maar helaas, zy wisten zeer weinig. Ik liet my al de familiën beschryven uit den omtrek, maar niets geleek op een weduwnaar met een stiefdochter. Nu kan het wel mogelyk zyn dat Elise om zich te masqueeren een beetje gejokt heeft. Want die beide meisjes vertelden my wel van een heer die sedert kort aan den Leidschendam woonde. Zy wisten zyn naam niet doch die heer was bruin en had eene nicht by zich die ook een beetje donker zag. Die heer had echter ook eene vrouw. Nu kon het zyn dat Elize's papa haar ook eene nieuwe stiefmama had gegeven, schoon zy niets daarvan zegt.

Ik ga intusschen voor 't net visschen.

Morgen ga ik naar de fr. kerk en daarna opnieuw rapport. Adio. Uw Ed.

XLIX.

2

de

Bulletin.

Noof beroerder dan het eerste. Zondag na kerktyd.

Ik heb een heele fransche preek geslikt met psalmen en gezangen. Het kwam nog goed dat ik reeds voor kerktyd gevomeerd had.

[Dit overkwam Dek zeer dikwijls 's morgens. By elke kleine aandoening of zenuwachtige gedachte.]

De kerk begon te 10 uur. Ruim 9 uur stond ik er voor, na my verzekerd te hebben dat er niemand binnen was. Kort daarop kwam er een rytuig waarin één heer van

ca50 jaar, vry bruin, en drie meisjes van verschillenden leeftyd, ik gis 14 à 16 en

22 à 24, ook bruin, doch geen van drieën mooi. Geen gryze mantilles of grys gestreepte japon. Het oudste meisje kwam het eerst den wagen uit en scheen verwonderd dat de kerk nog niet aanging. Zy informeerde zich by den diender ‘hoe laat het spul begon?’ Zy bragt rapport aan den heer die met de andere meiskes in den wagen was gebleven, die daarop den koetsier toeriep: ‘tour dan nog maar wat om!’

Uit een en ander maak ik op dat die familie niet de bedoelde was, omdat:

1o. Elise al heel brutaal gejokt moest hebben

door te zeggen: een ‘eenigszins Oostersche teint’ en ‘van Eur. ouders’, want die dames zagen zeer bruin. Evengoed zou men een afrikaan kunnen noemen een heer met een donker uitzigt.

2o. Elise die reeds voor veertien dagen een rendez-vous in de fransche kerk gaf

moest weten hoe laat die begon, en zou dat niet eerst aan den diender behoeven te vragen.

3o. De diender, met wien ik een praatje maakte, antwoordde op myne vraag of die

dame hier meer in de kerk kwam: neen, ik geloof het niet. Hy meende echter dat die familie op Vredenburg woonde en niet aan den Leidschendam. Het is dus niet die heer met eene nicht waarover de meisjes hier in 't logement my gesproken hebben.

4o. De vader moest een even brutale leugenaar wrezen als de dochter door dit

meisje schoon te noemen. Vooral daar zulk een stiefvader niet kan geacht worden door een galanten bril te zien.

Buiten die familie was er niemand in de kerk die eenigszins aan het signalement van E. deed denken, noch in voorkomen, noch in kleeding, zoodat ik myn zakdoek en briefje nog niet heb kunnen slyten.

Goede raad is nu vooreerst duur. Ik informeer nu naar een knechtje ‘die zoowat van de

ken weet, en my omtrent alle menschen zoowat weet te zeggen, want daar ik misschien van plan ben hier een buiten in de buurt te koopen, wil ik natuurlyk eerst weten wie hier myn buren zullen zyn, enz.’

Ik denk nu eens een wandeling naar den Leidschendam te maken, en te trachten te weten te komen wie die heer met zyne nicht is.

De informatie by het postkantoor (dat hier NB. door een bakker wordt gehouden) stel ik tot het laatst uit.

Als gy welligt mogt besluiten my hier te komen opzoeken, vraag dan naar Holm in ‘de Zwaan’, want daar ik nu niet by uwe ex-aanst. schoonouders logeer is hier geen gevaar. Het is hier gloeyend vervelend. Ik vroeg boeken en men gaf my preeken!!! Wie kan nu grappen maken met meisjes die u zulke lectuur presenteeren. Hu, 't is om te bevriezen.

Schryf nu uw eigene adressen maar, want hier in de Zwaan kent men toch uwe hand niet. Ik ben nog misselyk van die preek. Adieu. tt.

D.D.

Van avond schryf ik niet tenzy ik iets byzonders weet. Ik begin te denken dat E. zich toch, wat de byomstandigheden aangaat, gemasqueerd heeft. Enfin, nous verrons.

Zend myne briefjes aan myne vrouw ter lecture. Want daar zy belang in de historie stelt, zal het haar au courant houden, hoezeer er tot nog toe weinig belangryks te melden geweest is.

L.

3

de

Bulletin.