• No results found

De staatsgreep in Mali, de leiderschapswisselingen in China en Rusland, oplopende spanningen over eilanden in de Zuid- en

Oost-Chinese Zeeën, de verdere implosie van het Syrië regime, stijgende (jeugd)werkloosheid in Europa en meer recent de aanslag in Boston en het opnieuw oplaaiende geweld in Egypte. Na het verschijnen van de eerste editie van de Clingendael Strategische Monitor is er veel gebeurd.

1 Samen met Jan Rood is de auteur verantwoordelijk voor de eindredactie van de Clingendael Strategische Monitor 2013. Verder houdt zij zich bezig met de Nationale Risicobeoordeling (NRB), de Nuclear Security Summit (NSS), klimaatverandering en voedselveiligheid.

Dank gaat uit naar Kees Homan, Senior Research Associate bij Instituut Clingendael, voor zijn constructieve commentaar op eerdere versies van dit artikel.

2 Actoren: Grootmachten, Internationale en Regionale Organisaties, Niet-statelijke Actoren en Individuen, Risicolanden en Fragiele Staten.

3 Drijvende krachten: Mondialisering, Economie, Technologie en Wetenschap, Proliferatie Massavernietigingswapens, Polarisatie en Radicalisering, Natuurlijke Hulpbronnen en Klimaatverandering.

4 Wat betreft het stramien zijn er een aantal verschillen met de Monitor 2012. In de Monitor 2013 worden de implicaties voor de krijgsmacht niet meer separaat besproken. Hiertoe is eerder dit jaar ‘Clingendaels visie op de krijgsmacht van de toekomst’

gepubliceerd. Ook wordt er niet meer specifiek ingegaan op het Conflictspectrum en de Nederlandse samenleving en de Caribische delen van ons Koninkrijk. Deze onderdelen worden dit jaar per hoofdstuk besproken. Ten slotte is dit jaar ook Japan opgenomen in het hoofdstuk Grootmachten.

jaar, zal er in een jaar tijd dan ook niet veel veranderd zijn. Men moet bij het lezen van het rapport in ogen-schouw nemen dat de Monitor 2013 slechts één jaar na de pilotversie verschijnt. Wanneer trends voor de komende vijf à tien jaar worden onderzocht, zullen de veranderingen in één jaar niet erg groot zijn.

De Monitor 2012 concludeerde dat de druk op mondiale

‘openbare ruimtes’, onverminderd is. Hetzelfde gold voor de onzekerheid over de zogenaamde ‘Gordel van Instabiliteit’ in met name het Midden-Oosten en Noord-Afrika (MONA regio), in risicolanden en fragiele staten. Verder werden kennis en technologie gemakke-lijker beschikbaar voor niet-statelijke actoren, die nieuwe veiligheidsrisico’s met zich meebrengen. Ook kwam de sociale cohesie van Europese samenlevingen verder onder druk te staan door de economische crisis.

Tussen grote mogendheden verliep de samenwerking stroever – waardoor de ‘global governance’ werd aangetast – een ontwikkeling waar vooral opkomende landen van leken te profiteren.

In vergelijking met de Monitor 2012 is er op veel punten sprake van continuïteit. Het internationale systeem verschuift binnen het assenkruis richting het multi-polaire kwadrant, maar bevindt zich nog steeds in het multilaterale kwadrant; de westerse dominantie neemt nog steeds af en de invloed van opkomende mogend-heden zet verder door.

Naast continuïteit, is er ook sprake van verandering.

De ontwikkeling van machtsverhoudingen is in een stroomversnelling geraakt, waarbij het patroon van de verschuiving de BRICS landen overstijgt. Ook de zogenaamde MIST landen5 breiden hun invloed in het internationale systeem uit. De spanningen tussen China en de VS zijn het afgelopen jaar opgelopen.

Hierdoor kan de kans op conflicten rond deze ‘polen’

en het belang dat er wordt gehecht aan de Zuid- en Oost-Chinese Zeeën, toenemen.

De economische crisis, klimaatonderhandelingen, ontwikkelingen in Afghanistan en de afnemende bewegingsvrijheid en terughoudendheid van inter-nationale organisaties laten zien dat het multilaterale bestel en het internationale leiderschap van bijvoor-beeld de VN of de G20, verder onder druk staan en dat het ‘Westerse waardensysteem’ verder wordt uitge-daagd. Hierdoor wordt er een trend zichtbaar in de richting van ad-hoc coalities, clusters en informele

5 MIST landen: Mexico, Indonesië, Zuid-Korea en Turkije.

Figuur 1

verbanden, met een grotere rol voor regionale verban-den. De rol die de Economic Community of West African States (ECOWAS) het afgelopen jaar in Mali speelde is hier een voorbeeld van. Als gevolg hiervan vormen de integratie van opkomende landen in het internationale systeem en de vraagstukken over power en burden sharing die daarbij centraal staan, een grote uitdaging.

De rol van niet-statelijke actoren blijft groot. Hierdoor nemen hybride bedreigingen van terrorisme, corruptie en georganiseerde criminaliteit toe. Internationaal nieuwe ‘hot spots’ van terrorisme, transnationale criminaliteit en radicalisering in onder andere Syrië en Mali, vragen om bijzondere oplettendheid.

Burgerbewegingen nieuwe stijl worden invloedrijker, mede dankzij de opmars van sociale media en de makkelijke beschikbaarheid van kennis en technologie.

De verhouding tussen statelijke en niet-statelijke actoren is daarmee diffuus en hybride, waardoor onzekerheid toeneemt. Tenslotte is er sprake van een

‘representativiteitscrisis’ in het Westen en staten die hun best doen om hun dominante positie en legitimi-teit te waarborgen of terug te winnen.

Tenslotte lijken binnen het mondiale dreigingsbeeld de grote onzekerheid over de uitkomst van de Arabische Lente, de burgeroorlog in Syrië en de toekomst van Iran, Pakistan en Afghanistan te zorgen voor een toenemende fragiliteit van de ‘Gordel van Instabiliteit’

in Sub-Sahara Afrika en delen van Azië.

Oplopende spanningen in Azië, de representativiteits-crisis van de EU – met een toenemend gevaar van radicalisering – en het onder druk komen te staan van

‘openbare ruimtes’, zorgen ervoor dat de onzekerheid en het risico van onveiligheid in 2012 groter zijn geworden. Confrontaties tussen grote mogendheden in Zuidoost Azië, en tussen China en de VS of Japan in het bijzonder, zijn toegenomen. De instabiliteit in de periferie van Europa, met name in delen van Sub-Sahara en Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Afghanistan en Pakistan, brengen het risico van ‘spillover’ effecten met zich mee. Hierdoor wordt Europa kwetsbaarder en vatbaarder voor spanningen en conflict. Omdat hybride dreigingen onverminderd groot zijn en de mondiale

‘openbare ruimtes’ door een sluipende dreiging worden aangetast, wordt ‘global governance’ verder op de proef gesteld.

Een grootschalige conventionele, nucleaire militaire dreiging op Nederlands grondgebied blijft onwaar-schijnlijk. Wel bestaat het risico van ‘nieuwe’ dreigingen zoals terrorisme, instabiliteit in de periferie van Europa, met een toenemende kans op radicalisering, maat-schappelijke ontwrichting, digitale aanvallen en de (internationale) impact daarvan.

Het afgelopen jaar heeft laten zien dat de trends zoals deze zijn geschetst in de Monitor 2012, doorzetten en dat de kwetsbaarheid voor internationale (economi-sche) ontwikkelingen, zoals de economische crisis, onverminderd groot blijft. Ook voor Nederland kan dit op termijn ingrijpende gevolgen hebben. In het licht van bezuinigingen en een aanhoudende economische crisis komen de klassieke ankers van het buitenland beleid onder druk te staan. Hierdoor zal de samenwer-king met Europese partners (EU) op het gebied van veiligheid belangrijker worden, om zo de mondiale agenda te kunnen blijven beïnvloeden. Om haar huidige positie in het internationale systeem te behouden zal Nederland over de EU grenzen heen moeten kijken. Door de dreiging van ‘spillover’ effecten van instabiliteit uit de periferie van Europa te beperken, zal het belang van partners buiten het OESO-gebied toenemen. Nederland zal hiertoe vaker in ad-hoc samenwerkingsverbanden en clusters moeten deelne-men, om zo niet alleen de stabiliteit in het buitenland, maar ook de veiligheid dichter bij huis te waarborgen.

Demonstraties op Tahrirplein in Egypte