• No results found

Sociale en maatschappelijke competenties

In document De staat van het onderwijs (pagina 187-197)

Sociale competenties • Waar mogelijk beoordeelt de inspectie de sociale competenties van leerlingen in het basisonderwijs. Dat is het geval op scholen die landelijk genormeerde toetsen gebruiken, zodat een goede vergelijking mogelijk is. Hoewel het aantal scholen dat dergelijke toetsen gebruikt langzaam toeneemt, kan de inspectie op zo’n twee derde van de basisscholen de sociale competenties niet beoordelen. Op iets minder dan 1 procent van de basisscholen liggen de sociale competenties onder het verwachte niveau (zie hoofdstuk 1). Voor het speciaal en voortgezet onderwijs beschikt de inspectie vooralsnog niet over gegevens over de sociale competenties van leerlingen. Een steekproefonderzoek naar circa vijfhonderd individuele handelingsplannen voor leerlingen in de gemengde/theoretische leerweg van het vmbo laat zien dat deze vooral gericht zijn op het sociaal en emotioneel functioneren van leerlingen. In een op de vijf plannen bleken de op emotioneel en sociaal terrein geformuleerde doelen onvoldoende te zijn (zie hoofdstuk 2).

Onderwijsaanbod sociale vaardigheden • De inspectie beoordeelt het onderwijsaanbod dat scholen op dit terrein verzorgen. Dat voldoet op vrijwel alle scholen in het basis- en voortgezet onderwijs aan de

7.6

2011 2010

2009 2008

2007 2006

figuur 7.5c

Percentage gediplomeerden naar geslacht, periode 2006-2011 (n 2011=188.188)

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

80 75 70 65 60

45 55

40 50

Autochtoon Vrouw

Westers allochtoon Man

Niet-westers allochtoon 1e generatie Niet-westers allochtoon 2e generatie Totaal

%

minimumeisen (zie hoofdstuk 1 en 2). Onderzoek van de inspectie onder een representatieve steekproef van basisscholen laat zien dat deze onderwerpen vaak aan de orde komen. Zo geeft meer dan 90 procent van de scholen aan ten minste wekelijks (of ook dagelijks) aandacht te schenken aan onderwerpen zoals het aanleren van sociale vaardigheden, omgangsregels en beleefdheid.

Sociaal functioneren van leerlingen • Een recent landelijk representatief onderzoek door het Cito onder ruim honderd basisscholen laat zien dat het sociaal functioneren van leerlingen in groep 8 van de basisschool over het algemeen goed is (Kuhlemeier, Van Boxtel en Van Til, 2012). Dit geldt voor bijvoor-beeld het zelfbijvoor-beeld, motivatie en sociaal gedrag. Het is, zo merkt het Cito op, overigens nog niet zo gemakkelijk te bepalen wat het algemeen wenselijke niveau is dat leerlingen zouden moeten behalen.

Maatschappelijke competenties • Gegevens over de maatschappelijke competenties van leerlingen zijn eveneens schaars. De burgerschapscompetenties geven daarvan een indruk, maar ook daarover is de informatie beperkt. In eerdere rapportages verwees de inspectie naar de internationaal vergelijkbare gegevens die in 2009 in de International Civic and Citizenship Education Study (ICCS) voor Nederland verzameld werden (Maslowski, Naayer, Oonk en Van der Werf, 2010). Het meest recente rapport vatte de resultaten nog eens samen (Maslowski, Van der Werf, Oonk, Naayer en Isac, 2012). In vergelijking met de ons omringende landen hebben Nederlandse middelbare scholieren een relatief geringe kennis over burgerschap. Een op de vier leerlingen heeft een zeer goed begrip van politiek en maatschappelijk burgerschap. Ongeveer 43 procent scoort op of onder het minimale niveau, beduidend meer dan in de ons omringende landen. Ook bij de burgerschapshoudingen doen zich verschillen voor, zoals bij het toekennen van gelijke rechten aan immigranten, waar leerlingen in Nederland lager scoren dan die in veel andere Europese landen.

Burgerschapscompetenties • In 2011 verschenen de resultaten van de PPON-studie naar burgerschap in het basisonderwijs (Wagenaar, Van der Schoot en Hemker, 2011). Experts oordeelden dat de burger-schapscompetenties van leerlingen in groep 8 van de basisschool aanzienlijk achterblijven bij wat daarvan mocht worden verwacht. In vervolgonderzoek geven de onderzoekers een beeld van het vermogen van leerlingen om hun denken over ‘burgerschapsonderwerpen’, zoals het oplossen van conflicten, duurzaamheid en rechtvaardigheid, te baseren op argumenten. Ongeveer een kwart van de leerlingen slaagt daar niet goed in. Ook leerlingen uit achterstandsgroepen gaat dit minder goed af. De argumentkracht van leerlingen hangt samen met hun burgerschapskennis (Wagenaar, Keune en Van Weerden, 2012).

Weinig inzicht in maatschappelijke competenties • Nog maar weinig scholen hebben inzicht in de resultaten van het onderwijs gericht op de bevordering van maatschappelijke competenties en burger-schap. Zo ligt het percentage scholen in het basis- en voortgezet onderwijs dat de leerprestaties op dit punt evalueert tussen de 20 en 30 procent. Het beeld van de opbrengsten van onderwijs is dan ook gebaseerd op een beperkt aantal wetenschappelijke studies die in de afgelopen jaren zijn uitgevoerd.

Onderwijsaanbod voldoet aan minimumeisen • Het toezicht van de inspectie richt zich op de kwaliteit van het onderwijsaanbod en de zorg voor de onderwijskwaliteit bij actief burgerschap en sociale integratie. Het onderwijsaanbod voldoet op vrijwel alle scholen voor basis- en voortgezet onderwijs aan de minimale eisen die daar op basis van de wettelijke opdracht tot bevordering van actief burgerschap en sociale integratie aan gesteld worden.

Kwaliteitszorg vaak onvoldoende • De kwaliteitszorg is op circa twee van de drie scholen in het basis- en voortgezet onderwijs voldoende. Het gaat om aspecten zoals een visie, de beschrijving daarvan in de schoolgids en aandacht voor risico’s die leerlingen lopen met betrekking tot burgerschap en integratie. In eerdere Onderwijsverslagen (Inspectie van het Onderwijs, 2011; 2012) rapporteerde de inspectie dat een beperkt aantal scholen met concreet geformuleerde doelen werkt. Dat blijkt ook het geval in het praktijkonderwijs, waar de inspectie ruim honderd individuele handelingsplannen analy-seerde. In ruim twee derde van de gevallen was geen of onvoldoende sprake van doelen voor burger-schap (zie hoofdstuk 2).

Aandacht voor thema’s • Niet alle scholen besteden evenveel aandacht aan de verschillende elementen van sociale en maatschappelijke vorming. In een inspectieonderzoek onder een representatieve groep basisscholen geven schoolleiders aan dat ze aandacht geven aan allerlei thema’s die bij bevordering van burgerschap aan de orde komen. Wel verschilt de mate waarin dat gebeurt. Scholen besteden de meeste aandacht aan sociale vaardigheden, het leren van omgangsregels en basiswaarden, en doen dat varië-rend van maandelijks tot dagelijks. Tabel 7.6a laat echter zien dat kennis van democratie en andere culturen weinig aan de orde komt, zoals de inspectie ook in eerdere jaren vaststelde: hooguit enkele keren per jaar.

Verschillen tussen scholen • Een goed beeld van de mate waarin scholen verschillen in hun sociale en maatschappelijke opbrengsten en de factoren die daarop van invloed zijn, ontbreekt (Dijkstra, 2012).

De verschillen die er bestaan in de burgerschapscompetenties van leerlingen in het vmbo enerzijds en havo/vwo anderzijds, wijzen erop dat de invulling van het onderwijsaanbod daarop van invloed zou kunnen zijn (zie bijvoorbeeld Ten Dam en Volman, 2003; Van de Werfhorst, 2007; Netjes, Van de Werfhorst, Dijkstra en Geboers, 2011). Andere studies laten daarentegen geen, of slechts kleine ver-schillen tussen scholen zien (zie bijvoorbeeld Kuhlemeier, Van Boxtel en Van Til, 2012). Timmermans (2012) analyseerde verschillen tussen scholen voor voortgezet onderwijs in de motivatie van leerlingen en de beleving van het schoolklimaat. Zij constateert dat de verschillen voor motivatie zeer klein en voor schoolklimaat wat groter zijn. De effectiviteitsverschillen op het cognitieve domein hangen echter slechts in beperkte mate samen met die op het niet-cognitieve domein. Er lijken daarom meerdere maten nodig voor een goed inzicht in de effectiviteit van een school.

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

Tabel 7.6a

Basisscholen die niet vaker dan enkele keren per jaar (of minder vaak) aandacht besteden aan verschillende vormen van sociale en maatschappelijke vorming (in percentages, n 2008/2009=332 en n 2011/2012=340)

2008/2009 2011/2012

Kennis van democratie 42 38

Aandacht voor andere culturen 26 23

Aandacht via godsdienst/levensbeschouwing 13 10

School als oefenplaats 9 14

Aandacht voor basiswaarden 3 1

Aandacht voor sociale vaardigheden 1 2

Aandacht voor beleefdheid en omgangsregels 1 2

Nabeschouwing

Wisselend prestatiebeeld • Aan de ene kant zijn er positieve resultaten te melden over de opbrengsten van het Nederlandse onderwijs. In internationaal opzicht zijn er zeer weinig zwakke leerlingen. De afgelopen jaren zijn steeds meer leerlingen doorgestroomd naar een hoger onderwijsniveau. In het voortgezet onderwijs laat het centraal examen in 2012 een duidelijke verbetering zien. Het grote verschil tussen schoolexamen en centraal examen is fors kleiner geworden. Tegelijk zijn er signalen van stil-stand. In het basisonderwijs gaan de toetsscores niet of nauwelijks meer omhoog. De uitstroom uit het speciaal basisonderwijs en het praktijkonderwijs is al jaren hetzelfde. In het voortgezet onderwijs zakt 10 procent van de leerlingen voor het examen. In het mbo en het hoger onderwijs is nog steeds veel uitval en in het hbo daalt het diplomarendement. Met name de niveaus 1 en 2 in het mbo zijn kwetsbaar.

Weinig excellente leerlingen • Uit internationaal onderzoek blijkt dat in Nederland weinig leerlingen een hoog prestatieniveau hebben. In geen ander land is zo weinig spreiding in niveau tussen leerlingen te zien als in het Nederlandse basisonderwijs, maar daar staat tegenover dat de gemiddelde en begaafde leerlingen te weinig uitdaging lijken te krijgen.

7.7

Vertraagde schoolloopbanen • Veel leerlingen lopen vertraging in de schoolloopbaan op. Nederland scoort wat betreft de onvertraagde doorstroom internationaal gezien matig. Dit begint al op kleine schaal in het basisonderwijs en zet zich versterkt door in hogere onderwijsvormen. Groepen die al eens vertraging opliepen, zijn ook in de toekomst vatbaarder voor vertraging en hebben een grotere kans op uitval. Daarbij ziet de inspectie in alle sectoren aanzienlijke verschillen tussen scholen. Het grootste deel van deze verschillen valt niet te verklaren met de informatie over leerlingkenmerken en school-samenstelling. Dit betekent dat het voor een leerling veel uitmaakt welke school, opleiding of instelling gekozen wordt.

Rol van de school • Meer leerlingen stromen door naar een hoger niveau en de prestaties bij de examens in het voortgezet onderwijs zijn verbeterd. Dit is de verdienste van veel leerlingen, leraren en scholen. Toch laat het wisselende prestatiebeeld ook zien dat alertheid nodig is en dat er ruimte is voor verbetering. Scholen kunnen kritischer naar de eigen prestaties kijken. De afstroom en het zittenblijven worden te veel gezien als een vanzelfsprekendheid in plaats van een uitzondering. Nog steeds zijn er veel scholen die hun onderwijs en opbrengsten niet adequaat evalueren. Bij elke leerling moet de vraag gesteld worden of deze wel het onderwijsaanbod krijgt dat hij nodig heeft.

Verbetering sociale en maatschappelijke competenties nodig • De kennis over de sociale en maat-schappelijke competenties van leerlingen is bescheiden, maar wel is duidelijk dat op beide vlakken verbetering nodig is. Onderzoek wijst erop dat de burgerschapscompetenties van leerlingen te wensen overlaten. De inspectie constateerde eerder dat de voortgang van het burgerschapsonderwijs stagneert (Inspectie van het Onderwijs, 2010; 2011). Hierin lijkt niet veel verandering te zijn opgetreden. Deze en andere bevindingen waren voor de Onderwijsraad (2012) aanleiding te adviseren om te investeren in de randvoorwaarden voor de verdere ontwikkeling van dit onderwijs, onder meer door het verzamelen van kennis over ‘wat werkt’ en de ontwikkeling van instrumenten waarmee scholen de resultaten van hun onderwijs kunnen evalueren. Voor wat betreft de sociale competenties van leerlingen laat steekproef-onderzoek in het basisonderwijs zien dat slechts een kleine groep leerlingen zeer laag scoort op de voorgelegde meetinstrumenten. Het Cito pleit ervoor te investeren in de ontwikkeling van standaarden, om te kunnen bepalen welk niveau bereikt zou moeten worden (Kuhlemeier, Van Boxtel en Van Til, 2012).

Literatuur

Bonvin, P., Bless, G., & Schuepbach, M. (2008). Grade Retention: Decision-making and Effects on Learning as Well as Social and Emotional Development. School Effectiveness and School Improvement, 19 (1), 1-19.

CPB (2012). Slechte en goede prestaties van scholen. Is er een relatie met personeelskenmerken. CPB-notitie op verzoek van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Den Haag: Centraal Planbureau (CPB).

Cito (2012a). Interpretatie van het leerlingrapport. Toelatings- en doorstroomgegevens van leerlingen die in 2007 aan de Eindtoets Basisonderwijs deelnamen. Arnhem, 2012.

Cito (2012b). Terugblik en resultaten 2012. Eindtoets basisonderwijs groep 8. Arnhem: Cito.

Cito/College voor Examens (2011). Toetswijzer special. http://toetswijzer.kennisnet.nl/html/normering/

default.shtm, (geraadpleegd op 2-11-1954).

Cito (2013, nog niet verschenen). Peiling van de rekenvaardigheid en taalvaardigheid in jaargroep 8 en jaargroep 4 van het basisonderwijs - meting 2012. Jaarlijks Peilingsonderzoek naar het Onderwijsniveau (JPON).

Arnhem: Cito.

Dam, G. ten, & Volman, M. (2003). A Life Jacket or an Art of Living. Inequality in Social Competence Education. Curriculum Inquiry, 33, 117–137.

Dijkstra, A.B. (2012). De sociale opbrengsten van het onderwijs. Amsterdam: Vossiuspers Universiteit van Amsterdam (oratie).

DUO (2012). Examenmonitor VO. [Groningen]: Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

Grift, W. van der (2005). Verlenging en verkorting van de kleuterperiode in het basisonderwijs.

Basisschoolmanagement 18 (5), 1-10.

Hakkenes, A., & Wijs, A. de (2012). Van Citotoets naar brugklas en door naar diploma. Sociaaleconomische Trends, eerste kwartaal 2012, 65-79.

Inspectie van het Onderwijs (2010). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2008/2009. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2011). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2009/2010. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Inspectie van het Onderwijs (2012). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2010/2011. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Jonk, E. (2013). The Influence of Racial/ethnic Composition of Elementary Schools on 8th Graders’ Cognitive and Social Competences. A Multilevel Analysis of the Dutch Case. Tilburg: Universiteit Tilburg (Master thesis).

Kuhlemeier, H., Boxtel, H. van, Til, A. van (2012). Balans van de sociale opbrengsten in het basisonderwijs. Eerste meting voorjaar 2011. Arnhem: Cito.

Martin, A.J. (2011). Holding Back and Holding Behind: Grade Retention and Students’ Non-academic and Academic Outcomes. British Educational Research Journal, 37 (5), 739-763.

Maslowski, R., Naayer, H.M., Isac, M.M., Oonk, G.H., & Werf, M.P.C. van der (2010). Eerste bevindingen van de International Civic and Citizenship Education Study (ICCS): Nationaal rapport. Groningen: GION.

Maslowski, R., Werf, M.P.C. van der, Oonk, G.H., Naayer, H.M., & Isac, M.M. (2012).

Burgerschapscompetenties van leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs: Eindrapport van de International Civic and Citizenship Education Study (ICCS) in Nederland. Groningen: GION.

Netjes, J.E., Werfhorst, H.G. van de, Dijkstra, A.B., & Geboers, E.A.M. (2011). Eenheid of verdeeldheid?

Burgerschap in een gedifferentieerd voortgezet onderwijssysteem. Mens & Maatschappij, 86 (1), 34-65.

Netten, A., Droop, M., Verhoeven, L., Meelissen, M.R.M., Drent, M., & Punter, R.A. (2012). Trends in leerprestaties in Lezen, Rekenen en Natuuronderwijs. PIRLS TIMSS 2011. Nijmegen: Radboud Universiteit;

Enschede: Iniversiteit Twente.

Niemandtsverdriet, L. (2011). Hoogleraar Jan van Damme: Zittenblijven heeft negatief effect. Didactief, 41 (7), 7-8.

OCW (2012). Kerncijfers 2007-2011. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

OECD (2012). Education at a Glance 2012. OECD Indicators. Paris: Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD).

Onderwijsraad (2011). Onderwijs vormt. Den Haag: Onderwijsraad.

Onderwijsraad (2012). Verder met burgerschap in het onderwijs. Den Haag: Onderwijsraad.

Roeleveld, J., & Veen, I. van der (2007). Kleuterbouwverlenging in Nederland: omvang, kenmerken en effecten. Pedagogische Studiën, 84 (6), 448-462.

Silberglitt, B., Jimerson, S.R., Burns, M.K., & Appleton, J.J. (2006). Does the Timing of Grade Retention Make a Difference? Examining the Effects of Early versus Later Retention. School Psychology Review, 35 (1), 134–141.

Stearns, E., Moller, S., Blau, J.R., & Potochnick, S. (2007). Staying Back and Dropping Out: the Relationship Between Grade Retention and School Dropout. Sociology of Education, 80 (3), 210 - 240.

Timmermans, A. (2012). Value Added in Educational Accountability: Possible, Fair and Useful? Groningen:

Universiteit van Groningen (proefschrift).

Wagenaar, H., Schoot, F. van der, & Hemker, B. (2011). Balans Actief Burgerschap en sociale integratie. Uitkomsten van de peiling in 2009. Arnhem: Cito.

Wagenaar, H., Keune, K., & Weerden, J. van (2012). Balans Oordelen en argumenteren als onderdeel van actief burgerschap en sociale integratie. Uitkomsten van de peiling in 2009. Arnhem: Cito.

Werfhorst, H. van de (2007). Vocational Education and Active Citizenship Behavior in Cross-National Perspective.

Working paper 07-62, University of Amsterdam.

Wijk, B. van, Dungen, S. van den, & Fleur, E. (2012). Over reguliere wegen, hobbelige sporen en hinkelpaden.

’s-Hertogenbosch/ Utrecht: ECBO.

Bijlage

Tabel 1

Slaagpercentages extranei en leerlingen met leerlinggebonden financiering in 2011/2012*

(n extranei=654** en n lgf-leerlingen=2.885)

Tabel 3

Slaagpercentages schoolsoorten voortgezet onderwijs, periode 2006-2012 (n 2012=183.552)

Tabel 2

gemiddeld cijfer alle vakken op het centraal examen voor extranei en leerlingen met leerlinggebonden financiering in 2011/2012* (n extranei= 654** en n lgf-leerlingen=2.885)

Extraneus Leerlinggebonden

financiering

Regulier voortgezet onderwijs Basisberoepsgerichte

leerweg vmbo 91,1 97,0 96,0

Kaderberoepsgerichte

leerweg vmbo 93,4 95,5 93,4

Gemengde/theoretische

leerweg vmbo 85,1 92,6 90,3

Havo - 90,2 86,7

Vwo - 89,0 87,3

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012*

Basisberoepsgerichte

leerweg vmbo 94,7 95,1 96,0 96,3 96,2 95,4 96,0

Kaderberoepsgerichte

leerweg vmbo 96,5 95,3 95,7 94,4 94,4 94,4 93,4

Gemengde/theoretische

leerweg vmbo 94,8 94,0 94,1 94,4 93,7 92,6 90,3

Havo 88,6 89,1 89,3 86,8 85,5 85,5 86,7

Vwo 92,6 91,8 92,3 91,0 89,2 88,8 87,3

Totaal (berekend over alle

leerlingen) 93,2 92,8 93,5 92,0 91,1 90,5 89,8

Extraneus Leerlinggebonden

financiering

Regulier voortgezet onderwijs Basisberoepsgerichte

leerweg vmbo 6,6 6,7 6,6

Kaderberoepsgerichte

leerweg vmbo 6,6 6,5 6,3

Gemengde/theoretische

leerweg vmbo 6,4 6,4 6,3

Havo - 6,5 6,3

Vwo - 6,5 6,4

* voorlopige cijfers ** voorlopige cijfers

** alleen resultaten in schoolsoorten waar meer dan 100 extranei examen hebben gedaan Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

** voorlopige cijfers

** alleen resultaten in schoolsoorten waar meer dan 100 extranei examen hebben gedaan Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

Tabel 4

Het verschil tussen het schoolexamen en centraal examen per schoolsoort, periode 2006-2012 (n 2012=183.552)

Tabel 5

gemiddelde cijfers centraal examen en het verschil tussen schoolexamen en centraal examen vavo per schoolsoort, periode 2007-2012

2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012*

gemiddeld verschil schoolexamen – centraal examen Basisberoepsgerichte

leerweg vmbo -0,05 -0,06 0,08 0,08 0,05 0,13 -0,13

Kaderberoepsgerichte

leerweg vmbo 0,02 0,23 0,27 0,35 0,31 0,34 0,13

Gemengde/theoretische

leerweg vmbo 0,20 0,25 0,27 0,25 0,25 0,37 0,19

Havo 0,29 0,16 0,10 0,15 0,18 0,15 0,02

Vwo 0,41 0,45 0,43 0,40 0,41 0,38 0,24

Percentage scholen met > 0,5 punt verschil Basisberoepsgerichte

leerweg vmbo 3 2 5 4 2 6 0

Kaderberoepsgerichte

leerweg vmbo 5 15 18 23 21 21 4

Gemengde/theoretische

leerweg vmbo 20 23 25 21 23 31 12

Havo 16 7 3 7 6 5 2

Vwo 35 46 40 33 36 29 9

2007 2008 2009 2010 2011 2012*

gemiddeld cijfer centraal examen

Theoretische leerweg vmbo 6,0 6,1 6,0 5,9 5,9 5,9

Havo 5,9 5,9 5,9 5,8 5,8 6,0

Vwo 5,6 5,6 5,5 5,6 5,6 5,8

gemiddeld verschil schoolexamen – centraal examen

Theoretische leerweg vmbo 0,32 0,30 0,27 0,36 0,37 0,29

Havo 0,30 0,23 0,32 0,33 0,27 0,09

Vwo 0,78 0,77 0,78 0,70 0,72 0,49

* voorlopige cijfers

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

* voorlopige cijfers

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

Tabel 6

gemiddelde cijfers centraal examen en het verschil tussen schoolexamen en centraal examen niet-bekostigd onderwijs per schoolsoort, 2007-2012

Tabel 7

Percentage gediplomeerden bij voltijd bacherloropleidingen na nominale studieduur naar gemiddeld examencijfer voortgezet onderwijs en type hoger onderwijs in 2010/2011 (n hbo =42.089 en n wo =27.187)

2007 2008 2009 2010 2011 2012*

gemiddeld cijfer centraal examen

Theoretische leerweg vmbo 6,0 6,1 6,0 6,0 6,0 6,3

Havo 5,9 6,0 5,9 6,0 6,0 6,3

Vwo 5,8 5,9 6,0 5,7 5,9 6,1

gemiddeld verschil schoolexamen – centraal examen

Theoretische leerweg vmbo 0,6 0,5 0,5 0,4 0,3 0,02

Havo 0,6 0,5 0,4 0,4 0,2 -0,03

Vwo 1,0 0,9 0,8 0,8 0,4 0,24

Hoger beroepsonderwijs Wetenschappelijk

onderwijs

havo vwo vwo

6 16 40 6

6,5 23 47 12

7 36 56 24

7,5 44 56 33

8 53 - 43

8,5 - - 49

9 - - 44

* voorlopige cijfers

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

2012 2011

2010 2009

2008 2007

figuur 1

Ontwikkeling in het percentage gedoubleerde leerlingen in de jaren 2007-2012

Bron: DUO/OCW, 2012

20

5 10 15

0

Havo 3

Kaderberoepsgerichte leerweg 4 Kaderberoepsgerichte leerweg vmbo 3 Basisberoepsgerichte leerweg vmbo 4 Basisberoepsgerichte leerweg vmbo 3

Havo 4

Gemengde/theoretische leerweg vmbo 3

Vwo 3 Vwo 4 Vwo 5

%

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

figuur 2

Aantal afdelingen met bovenbouwleerlingen die schooljaar succesvol afronden in 2010 naar schoolsoort

0 25 50 75 100 125 0 25 50 75 100 125

0 25 50 75 100 125

0 25 50 75 100 125

0 25 50 75 100 125

Vmbo basisberoepsgerichte leerweg

Vwo Havo

Vmbo gemengde/theoretische leerweg Vmbo kaderberoepsgerichte leerweg

Aantal afdelingen

% succesvol doorgestroomde leerlingen

8

8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7

Onderwijs aan leerlingen met ondersteuningsbehoefte

Kwaliteit van het onderwijs aan leerlingen met ondersteuningsbehoefte Sociale veiligheid en pesten

Uitval en ondersteuning

Ondersteuning aan specifieke groepen

De leerling met ondersteuningsbehoefte in de onderwijs-zorgketen Nabeschouwing

218 220 223 224 227 227 230

Onderwijs en

ondersteuning van

In document De staat van het onderwijs (pagina 187-197)