• No results found

Sociale effecten van fysieke ingrepen?

In document Emmen Revisited: (pagina 62-65)

4 Wat is er gebeurd?

5.3 Sociale effecten van fysieke ingrepen?

Een van de twee kernvragen van dit onderzoek is de vraag of bewoners sociaal-economisch en cultureel beter worden van deze ingrepen. Uit eerdere onderzoeken komen verschillende

indicaties naar voren. Uit onderzoek van Quintis blijkt dat de meeste bewoners tevreden zijn over hun nieuwe woning en woonomgeving. Toch is niet iedereen even tevreden over het sociale klimaat van hun, soms nieuwe, buurt. De onderzoekers wijten dit aan de nieuwe omgeving waarin contacten nog moeten worden opgebouwd. Interessant genoeg zijn de bewoners die het minste afstand genomen hebben van hun vorige woonsituatie door zich elders in de wijk te vestigen het minst tevreden. Juist van deze groep zou je verwachten dat zij het minste worden aangetast in hun sociale netwerken omdat ze in dezelfde wijk zijn blijven wonen. Deze redenering wordt vaak als (sociaal)

argument aangehaald voor herstructurering: door bewoners een wooncarrière binnen de wijk aan te bieden zouden sociale

verbanden tussen bewoners intact blijven. Het onderzoek van Quintis is te beperkt van aard en omvang om deze bewering te weerleggen. De specifieke verhuisregeling in Emmerhout is een mogelijke verklaring: bewoners die gedwongen moesten verhuizen werden tijdelijk in soortgelijke flats geherhuisvest in afwachting van hun nieuw te bouwen huis, waardoor hun woonsituatie in eerste instantie nauwelijks veranderde. Nader onderzoek is noodzakelijk om na te gaan of het ontbreken van vooruitgang voor mensen die in de wijk blijven wonen een structureel probleem is.

Ook andere sociale effecten van ingrepen in de woningvoorraad blijken maar deels uit te komen. Bijvoorbeeld de verkoop van huurwoningen. Sinds 1991 heeft Wooncom ruim 2000 woningen verkocht aan haar huurders. Dit zijn met name eengezinswonin-gen met huurprijzen die variëren tussen de 270 en 360 euro per maand. De verkoopprijs ligt vaak niet hoger dan 100.000 euro.

Voor 2007 wil de corporatie nog eens 1.200 huurwoningen van de hand doen. Daarmee zal per saldo (minus sloop en plus

nieuwbouw) het woonbezit van Wooncom met 2000 woningen inkrimpen. Deze verkoop dient een aantal doelen: de corporatie geeft aan een kleiner woningbezit na te streven dat meer afgestemd is op de verwachte toekomstige maatschappelijke behoeften. Daarom wil Wooncom de inkomsten van de verkoop aanwenden om in de dorpen en wijken betaalbare huurwoningen voor ouderen en gehandicapten te realiseren. Zo wil de corporatie de inkomsten gebruiken om in bepaalde delen van de huurwo-ningenvoorraad de (aanvangs)huur te verlagen en zo de bereikbaarheid voor de doelgroep te waarborgen. Ook de financiering van de herstructurering wordt genoemd als

bestedingsmogelijkheid. Op de lange termijn richt Wooncom zich dus op de kwetsbare groepen. Op de korte termijn wordt de verkoop van huurwoningen echter expliciet ingezet om de middeninkomens voor de wijk te behouden. Niet alleen verwacht de corporatie dat dit gunstig is voor de fysieke kwaliteit van de woningen en woonomgeving (vanuit de achterliggende gedachte dat eigenaar-bewoners beter voor hun huis zorgen), maar ook voor de sociale kwaliteit van de buurt: middeninkomens zouden behalve over financieel kapitaal over meer sociaal kapitaal beschikken, dat eveneens voor de wijk behouden dient te worden.

Onderzoek van de B&A groep (2001) onder ruim 500 huishou-dens die de afgelopen tien jaar hun huurwoning gekocht hebben, staaft deze vooronderstellingen gedeeltelijk. De kersverse eigenaren maken gebruik van de extra hypotheekmogelijkheden om het comfort en interieur van hun woning naar individuele smaak te verhogen. De woning wordt verfraaid en luxer door het aanpakken van wanden en plafonds, het schilderen van de buitenkant in zelfgekozen kleuren en het inbouwen van een nieuwe keuken en sanitair. Een eigenaar-bewoner klust duidelijk meer. Fysiek komen de verwachtingen dus uit. Heel wat minder duidelijk zijn de effecten op de betrokkenheid bij de buurt: 16-20% van de kopers geeft aan meer aandacht te besteden aan de netheid van de buurt en aan ordelijk gedrag dan voorheen. Wat betreft de sociale contacten verandert er echter weinig door de aankoop van de woning. Dit zou te maken kunnen hebben met de (grote) mate van contacten waarover deze groep al beschikt.

Mensen kopen immers alleen hun huurwoning als ze zich thuis voelen in hun buurt, maar deze verwachting kan dan niet als argument worden gebruikt om de sociale relaties in de buurt te verbeteren.

aantekening onderzoekers:

Daarop concluderen de onderzoekers van de B&A groep, wel erg snel, dat verkoop leidt tot een stabilisatie van de bestaande sociale structuur (2001:7). Nog afgezien van de snelle conclusie is het de vraag of stabilisatie van de bestaande sociale structuur wel als een behaalde doelstelling kan worden beschouwd. In het convenant wordt nog gesproken van een versterking van de sociale infrastructuur. De verkoop van huurwoningen aan huurders met een lager inkomen zou verder de arbeidsparticipatie vergroten. Tien procent van de kopers blijkt namelijk door het aanbod de woning te kopen in actie te komen om de inkomens-positie te verbeteren. Dit betreft vooral parttime werkende partners die meer gaan werken. Deze verbetering draagt echter ook een risico met zich mee: deze tien procent is ook de groep die het meest kwetsbaar is als het economisch wat minder gaat of als een van de partners tijdelijk uit het arbeidsproces stapt (om te zorgen of verzorgd te worden). De gekochte woning zou dan wel eens een heel wat minder vrijwillige stabilisatiefactor voor de buurt kunnen worden.

In document Emmen Revisited: (pagina 62-65)