• No results found

het sociaal-democratisch programma

S6

BART T R O M P

In de afgelopen jaren heb ik mij bezig gehouden met onderzoek naar de wijze waarop de drie op­ eenvolgende sociaal-democratische partijen in Nederland, de Sociaal Democratische Bond, de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij en de Par­ tij van de Arbeid hun politieke identiteit gestalte hebben gegeven door middel van beginselpro­ gramma’s. Het algemene resultaat van mijn onderzoek wil ik hier beknopt uiteenzetten, met als uitgangspunt de vraag of uit deze terugblik op een verleden van bijna anderhalve eeuw een perspectief kan worden gewonnen op de nabij e toekomst.

Ik begin met het schetsen van de brede histo­ rische context van dit verhaal: het ontstaan van het kapitalisme. In de vijftiende eeuw kwamen in het Westen van Europa twee processen op gang die steeds meer de dynamiek in de wereld zijn gaan bepalen. Aan de ene kant ontstonden territoriale staten die zich ontwikkelden tot de centrale politieke eenheden in de wereld, aan de andere kant ontstond een bovenstatelijke econo­ misch stelsel, het moderne kapitalisme met als centraal motief het maken van winst via markt- processen, de eindeloze accumulatie van kapi­ taal, om een klassieke term te bezigen. Beide pro­ cessen waren (en zijn) onverbrekelijk met elkaar

Over de auteur BartTrompisredacteurvans&D

verbonden en zij zijn in hoge mate bepalend voor de leefkansen van mensen in alle delen van de wereld.

Het duurde enkele eeuwen voor een zeker in­ zicht in deze nieuwe werkelijkheid politiek tot uitdrukking kwam. De Franse Revolutie vormde daartoe de katalysator: deze gaf de stoot tot de kristallisering van conservatisme, liberalisme en socialisme als politieke stromingen, die stand­ punten formuleerden ten aanzien van de ont­ wikkeling van kapitalisme en alles wat daarmee gepaard gaat en de plaats en rol van de staat.

Socialisme ontstond als een kritiek op de ont­ wrichtende werking die het kapitalisme uitoe­ fende op het maatschappelijk weefsel, dat toch al gekenmerkt werd door grote ongelijlcheid. Het verlangde enerzijds temg naar een idyllisch voorgesteld prekapitalisme, maar zocht ander- zij ds naar een alternatief voor de bestaande eco­ nomische orde. Hoewel het een in aanleg trans­ nationale beweging was (of althans wilde zijn), zag het zich door de logica van de situatie al snel gedwongen de vorm aan te nemen van nationale bewegingen en partijen.

Dit was pas mogelijk toen aan twee voor­ waarden was voldaan. Het staats- en natievor- mingsproces moest zich zover ontwikkeld heb­ ben dat het nationale kader overheersend was geworden ten opzichte van lokale en regionale

De PvdA-speurtocht naar beginselen BartTromp Hoe bruikbaar is nog het sociaal-democratisch programma

banden. Daarnaast moest er sprake zijn van orga­ nisatorische middelen om zo’n beweging struc- mur en uithoudingsvermogen te geven. Alleen zo kon de overstap geschieden van episodisch en lokaal verzet naar een nationale en continue or­ ganisatie. De negentiende eeuw is de eeuw van de sociale bewegingen, de eeuw waarin in de meest ontwikkelde staten van de wereldecono­ mie aan die beide voorwaarden voldaan ging worden.

P R O G R A M M A EN O RG ANISA T IE

Tot het arsenaal aan nieuwe technieken van or­ ganisatie behoorde het programma, en wel in het bijzonder bij bewegingen die geen prepoli- tieke basis kenden, bijvoorbeeld op godsdienst, taal of regio gebaseerd. De sociaal-democratische beweging kende niet zo’n prepolitieke sociale ba­ sis. Integendeel: deze beweging werd ju ist ge­ definieerd in programmatische termen, in de stelling dat de beweging de politieke uitdruk­ king van een bepaalde sociale klasse, het proleta­ riaat, was. Dat mensen in uiteenlopende vormen van arbeid tot eenzelfde sociale groep, klasse, zouden behoren omdat loonafhankelijkheid hun gemeenschappelijk kenmerk was, is immers geen sociologische waarheid, maar een politiek- programmatische boodschap.

De eerste sociaal-democratische organisatie in Nederland werd opgericht als afsplitsing van het Algemeen Nederlands Werklieden Verbond, toen dit in 1877 niet het Gothaer Programma van de nieuwe Duitse sociaal-democratische partij wilde overnemen. Enkele j aren later, in 18 8 2, kwam uit deze en soortgelijke plaatselijke bewe­ gingen de SDB tot stand, die inderdaad een pro­ gramma opstelde dat op veel punten nauwelijks verschilde van dat van de Duitse partij. Dit pro­ gramma bestond uit twee delen: een analyse en diagnose van het kapitalisme, gevolgd door een reeks programmatische eisen die staatsinterven­ tie vereisten om gerealiseerd te worden. De s db ,

die zich richtte op een aanhang die nog niet over het kiesrecht beschikte, streefde aanvankelijk naar uitbreiding van het kiesrecht, maar uitein­

delijk kwam er een scheiding der geesten tot stand mssen advocaten van de ‘politieke’ strijd aan de ene kant, en die van de ‘economische’ aan de andere.

Toen de laatsten de overhand kregen, richtten de eersten de s d a p op, met de pretentie dé Nederlandse vertegenwoordiger te zijn van de internationale sociaal-democratische beweging. Het program dat de nieuwe partij in 18 9 5 aan­ vaardde moest deze positie ondersteunen; het was grotendeels ontleend aan het in 1892 aange­ nomen programma van de Duitse s p n , het Erfur- ter Programma. Ook dit was echter gekenmerkt door de spanning tussen het ‘theoretisch’ deel, een marxistische analyse van het kapitalisme waarvan op termijn de onvermijdelijke onder­ gang werd voorzien, en h et‘praktisch’ deel, dat gericht was op concrete hervormingen binnen de kapitalistische orde.

Deze spanning tussen theorie en beleid leidde in de Tweede Internationale tot het revisio- nisme-debat, dat in Nederland gestalte kreeg in een langdurige ’richtingen- en partijstrijd’, welke in 1912 resulteerde in een nieuw beginselpro­ gramma, bedoeld om de eenheid in de partij te herstellen en bovenal de spanning mssen theo­ retisch perspectief en praktische politiek op te heffen. De centrale kwestie waar het toen om ging was de vraag of het politiek optreden van de

SDAP tot beteugeling van het kapitalisme kon lei­

den — in afwachting van de overgang naar het socialisme — of dat dit het kapitalisme in de kern onaangetast liet. Het programma koos voor het eerste gezichtspunt, terwijl het stelde dat de sociaal-democratische beweging niet alleen han­ delde op basis van historische tendensen, maar zich ook fundeerde op ethische beginselen.

Een gemeenschappelijk element in de drie eerste sociaal-democratische programma’s is dat de partij zichzelf zag als de politieke represen­ tant van de arbeidende klasse en zijn optreden als onderdeel van de overgang van kapitalisme naar socialisme, waarin algemeen kiesrecht een centrale rol was toegedacht. Maar de invoering van het algemeen kiesrecht leidde niet tot een sociaal-democratische meerderheid, de

ver-57

De PvdA-speurtocht naar beginselen Bart Tromp Hoe bruikbaar is no^ het sociaal-democratisch programma w a c h t e p o l a r is a t ie v a n d e m a a t s c h a p p i j i n t w e e a n t a g o n i s t i s c h e k l a s s e n d e e d z i c h n i e t v o o r e n de o p k o m s t v a n c o m m u n i s m e e n f a s c i s m e d w o n g de SD AP h a a r t ra d it io n e l e p e r s p e c t i e f a a n te pa s-N I E U W E P R O G R A M M A S 1 9 3 7 - 1 9 7 7

Zulke factoren brachten de s d a p ertoe in de jaren dertig een nieuw beginselprogramma op te stel­ len. Het programma van 1937 brak in een aantal opzichten met de drie voorgaande. De idee van de overgang van kapitalisme naar socialisme werd opgegeven en maakte plaats voor nadruk op wat in de bestaande maatschappij ter verbete­ ring van de levensomstandigheden kon worden gedaan. De indamming van het kapitalisme werd gezocht in het middel van institutionele maatregelen, zoals de socialisatie van onderne­ mingen en andere organisaties. Het program stelde vast dat de s d a p er niet alleen voor de ar­ beidersklasse was, maar voor alle sociale groepen die te lijden hadden onder bestaande maatschap­ pelijke verhoudingen. Tenslotte hield het pro­ gramma van 1937 in dat de s d a p haar verhou­ ding tot de Nederlandse staat normaliseerde en zich voortaan beschouwde als een politieke par­ tij naast andere politieke partijen. Daarmee hoopte de partij ook te ontsnappen aan het poli­ tiek isolement waarin het op landelijk niveau verkeerde.

Aan de vooravond van de Tweede Wereldoor­ log traden inderdaad voor het eerst sociaal-de- mocratische voormannen toe tot een regering, maar op langere termijn was het perspectief voor

58 de SDAP weinig belovend. Dat veranderde tijdens

de Tweede Wereldoorlog. Het woord ‘socialisme’ verloor zijn afschrikwekkende associaties, op het niveau van politieke elites werden verzuilde ver­ houdingen verbroken en het kwam tot een over­ brugging van de kloof tussen sociaal-democraten en anderen. Na de Tweede Wereldoorlog dwong de als gevolg van deze ontwikkelingen opge­ richte Nederlandse Volks Beweging, waarin leden van de s d a pprominent aanwezig waren, overleg af tussen de s d a p, de Vrijzinnig Demo­

cratische Bond, de Christen-Democratische Unie en enkele andere groepen met als doel de oprich­ ting van een socialistische partij die de verzui­ ling zou doorbreken.

Het resultaat was de Partij van de Arbeid, die zich ‘democratisch socialistisch’ noemde, om daarin de afstand tot de s d a p tot uiting te bren­ gen. Het beginselprogramma van 1947 ver­ toonde overigens in strekking vele overeenkom­ sten m ethet SDA P-programma van 1937, maar eiste verdergaande hervormingen in de Neder­ landse samenleving, die nog steeds veroordeeld werd als ‘kapitalistisch’. Het centrale begrip in dit beginselprogramma was de ‘Doorbraak’, het overwinnen van de verzuilde politieke verhou­ dingen ten gunste van een scheiding mssen ‘links’ en ‘rechts’. Ook om die reden werd het de­ mocratisch socialisme beschreven als een poli­ tieke doctrine, die open stond voor mensen van uiteenlopende religieuze en levensbeschouwe­ lijke achtergrond.

Het programma van 1947 vertoonde echter in geen enkel opzicht besef van het feit dat de PvdA inmiddels de leidende regeringspartij was ge­ worden. In de daaropvolgende jaren groeide de discrepantie tussen de politieke praktijk van de PvdA en haar beginselprogramma. Halverwege de jaren vijftig besloot de partijleiding daarom tot de opstelling van een nieuw beginselpro­ gramma, zowel om daarin afscheid te kunnen nemen van verouderd geachte ideeën als om een politieke koers onder nieuwe omstandigheden uit te zetten. Het nieuwe programma maakte voor eens en altijd een einde aan de notie van een overgang naar het socialisme. Het aan­ vaardde de gemengde economie als de best mo­ gelijke orde, en stelde de emancipatie van hoofd­ en handarbeiders als centraal doel. De eisen ten aanzien van institutionele hervormingen, zoals socialisatie, werden sterk gerelativeerd. In de voorgaande jaren was macro-economische stu­ ring daarvan in feite door de PvdA als functioneel equivalent aanvaard, maar deze kreeg in het pro­ gramma geen plaats.

In 1973 viel het besluit een nieuw programma te formuleren, om de inmiddels in

De PvdA-speurtocht naar beginselen BartTromp Hoe bruikbaar is nog hetsociaal-democratisch program ma

ling en geesteshouding sterk veranderde partij een nieuw gezicht te geven, nu de generatie van oprichters langzamerhand het toneel had verla­ ten en Nieuw Links een dominerende positie had ingenomen. Voor het eerst was dit besluit niet een initiatief van de partijleiding, maar werd het genomen op aandrang van het partij­ congres. Het programma dat een volgend partij­ congres in 1977 vaststelde had geen relatie met de voorgaande van 1947 en 19 5 9 en negeerde de kwesties die daarin een rol hadden gespeeld. In dit opzicht brak het met een traditie waarin een nieuw beginselprogramma vernieuwing inhield door geargumenteerd afstand te nemen van het vorige programma, en continuïteit behelsde door daarin op te nemen wat uit dit laatste het behouden waard werd geacht. Het was langer dan al zijn voorgangers bij elkaar en leek meer op de verkiezingsprogramma’s die toen in zwang waren gekomen dan op een beginselverklaring. Anders dan zijn voorgangers ontbeerde het een politieke stootrichting en verloor het al snel aan politieke relevantie, zeker ook omdat de toenma­ lige partijleiding er zich nooit werkelijk aan had gecommitteerd.

Hoewel het congres van de PvdA al in 1992 uit­ sprak dat een nieuw beginselprogramma nood­ zakelijk was, en dat dit in 1994 gereed zou moe­ ten zijn, hebben de overigens ver na dat jaarbe- gonnen pogingen tot zo’n nieuw programma te komen tot dusver geen resultaat geboekt, zodat het beginselprogramma van 1977 niet alleen nog steeds van kracht is, maar dat het dit jaar het pro­ gramma van 1912 voorbijstreeft als het langst van gelding zijnde in de geschiedenis van de Nederlandse sociaal-democratische beweging.

B E T E K E N I S E N GROTE L I J N E N VA N DE

p r o g r a m m a’s

Bezien wij nu de plaats en het relatieve gewicht van deze programma’s, dan geldt voor alle dat zij formeel het meest gezaghebbende document zijn van de partij waar het om de omschrijving van haar doel en aard gaat. De feitelijke beteke­ nis heeft echter steeds te maken met twee zaken.

De eerste volgt uit het feit dat sociaal-democrati­ sche partijen geen prepolitieke basis hebben, maar eerst geconstitueerd worden door het pro­ gram zelf. De tweede is dat wat Marx ‘de partij van verandering’ noemde niet kan uitgaan van de samenleving zoals zij is, en de formulering van een willekeurig aantal politieke eisen, maar altijd steunt op een collectief gedeelde diagnose van de maatschappij en de daarin werkzame krachten. Daarin verschillen de

sociaal-democra-Men zou hetsociaal-democratisch