• No results found

Naast de breideling van het kapitalisme vormt de organisatie

van de democratie, beide op

nationaal zowel als op

transnationaal niveau, een

logisch fundam ent voor een

sociaal-democratisch programma

van de 21e eeuw

Deze breideling van het kapitalisme was ta­ melijk succesvol in de afgelopen eeuw, althans in de kernstaten van de wereldeconomie, in West- Europa en ten dele ook in Noord-Amerika. Daar­ bij bleek dat macro-economische smring en pu­ blieke voorzieningen, van nutsbedrijven tot systemen van openbaar vervoer, een effectief equivalent vormden van nationalisatie of sociali­ satie van bedrijfstakken, die ook onder markt-

voorwaarden konden functioneren, zij het niet 61 om kapitaal te genereren, maar om dit te gebrui­ ken ten dienste van het publieke doel van derge­ lijke organisaties.

Naast het ‘maakbaarheids’-argument houdt een tweede misverstand over de sociaal-demo­ cratische stroming in dat deze tegen ‘de markt’ is gericht. In wezen is het sociaal-democratisch standpunt als het om de economie gaat echter op twee uitgangspunten gebaseerd. Het eerste is onnavolgbaar onder woorden gebracht door de

De PvdA-speurtocht naar beginselen Bart Tromp Hoe bruikbaar is nog het sodaal-democratisch programma

conservatieve liberaal Friedrich von Hayek, toen hij stelde dat de markt weliswaar het meest effi­ ciënte mechanisme van allocatie voor koop en verkoop is, maar daarmee niet rechtvaardig is. Het sociaal-democratisch programma heeft daarom als wezenlijk element altijd het streven de onrechtvaardige gevolgen van marktproces- sen waar mogelijk te verzachten, zo niet weg te nemen, zonder de voordelen van marktwerking teniet te doen. Het tweede uitgangspunt is dat er collectieve goederen bestaan waarin niet op be­ trouwbare en voor iedereen toegankelijke wijze door concurrerende bedrijven kan worden voor­ zien. Dit laat de mogelijkheid open dat particu­ liere bedrijven in zulke collectieve behoeften voorzien, maar dan wel onder overheidstoezicht en op voorwaarden die marktfalen uitsluiten.

De zwakheid van de sociaal-democratische positie is echter dat deze zich beroept op de staat als de instantie die ‘breideling’ van het kapita­ lisme ter hand neemt. Maar kapitalisme is nu juist een wereldsysteem, dat staten overstijgt. De kapitalistische wereldeconomie functioneert bij de gratie van de gedachte dat erg geen overkoe­ pelende politieke instantie greep op heeft, maar dat altijd de ene staat tegen de andere kan wor­ den uitgespeeld. Dat is altijd al zo geweest, maar dit gegeven doet zich klemmender voelen in een tijdperk van neoliberale dominantie, waarin juist welbewust gestreefd wordt elke democrati­

sche controle op de werking van het kapitalisme uit te sluiten, zoals aanschouwelijk is gemaakt in de in de jaren tachtig door neoliberale regimes — de Verenigde Staten en het Verenigd Konink­ rijk — afgedwongen en onomkeerbare liberali- 62 sering van het internationale kapitaalverkeer.

B R EID E LIN G V A N HET K A P I T A L I S M E

De stelling die ik verdedig als het gaat om het po­ litieke perspectief van de sociaal-democratische beweging is dat die ‘breideling van het kapita­ lisme’ er meer dan ooit de principiële basis van dient te vormen. De twintigste eeuw is wel ge­ kenschetst als de eeuw van de sociaal-democra- tie, doorRalf Dahrendorf, alsof het sociaal­

democratisch project voltooid zou zijn. Maar de zaken liggen andersom. Als men het sociaal­ democratisch project echter in het begrip ‘brei­ deling van het kapitalisme’ samenvat, dan ziet de situatie er heel anders uit. Het relatieve succes van de sociaal-democratische beweging staat on­ der druk. Het is geen voldongen feit, integen­ deel. De geleidelijke afname aan inkomensonge­ lijkheid die zich gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw in de kernstaten aftekende — daarbuiten zeker niet — maakt sinds de jaren tachtig plaats voor een omgekeerde ontwikke­ ling — het is maar één voorbeeld van omkeer­ baarheid van Dahrendorfs sociaal-democratische eeuw.

‘De breideling van het kapitalisme’ is de basis van een programma niet de invulling ervan — daar valt nog heel veel over te zeggen, wat ik nu niet doe. Maar dit vormt in mijn ogen wel het criterium waarop een sociaal-democratische par­ tij zich onderscheidt van andere partijen, ook al kan het daarmee in de praktische politiek goede relaties onderhouden, zoals vrijzinnige en meer rechtse liberalen en christen-democraten. Ook daar treft men wel incidentele kritiek aan op wat in oude programma’s ‘de uitwassen van het kapi­ talisme’ wordt genoemd, zoals optieregelingen voor zogenaamde ‘ondernemers’, maar nooit een kritische houding tegen de bestaande maat­ schappelijke orde als zodanig.

Uit de beschouwing van honderdjaar begin­ selprogramma's licht ik tenslotte het thema van de democratie. In al die programma’s is politieke democratie niet iets wat op zichzelf staat, maar vooral een tegenwicht tegen economische macht, een tegenwicht dat niet op zichzelf zou moeten staan, maar dat zijn weerklank zou moe­ ten vinden in sociale democratie, in mondigheid van individuen in andere sferen dan de zuiver staatkundige. Dat thema is in de afgelopen kwart eeuw langzaam maar zeker uit het sociaal-demo­ cratisch programma weg geperst.

Het streven naar democratisering dat in de sociaal-democratische programma’s een con­ stante is, was altijd gekoppeld aan de idee van emancipatie. Mondigheid was geen gegeven,

De PvdA-speurtocht naar beginselen BartTromp Hoe bruikbaar is nog het sociaal-democratisch programma

maar moest verdiend worden op wat de liberaal Hofland ooit omschreef als ‘de kakschool van Banning'. Democratie was in deze context nooit een kwestie van brood en spelen. Dit ideaal van mondigheid en emancipatie wordt echter aange­ tast door de wijze waarop onderwijs en massa­ media tegenwoordig opereren. Dat is een recht­ streekse aantasting van het sociaal-democratisch streven.

Een tweede ontwikkeling is die waarin de re­ latie tussen politieke democratie en economie verschuift ten voordele van de laatste: mensen worden steeds meer beschouwd (en beschouwen zichzelf) als consumenten dan als staatsburgers. De consument heeft koopkracht, de burger één stem. De politieke democratie, gebaseerd op de gelijkheid van burgers, die allemaal één stem hebben, wordt aangetast als de burgers ook in de politiek economische actoren worden, die onge­ lijk zijn als het om hun koopkracht gaat. Een so- ciaal-democratische beweging kan niet blind zijn voor de groeiende discrepantie mssen poli­ tieke democratie en economische macht.

Ten derde levert lezing van het sodaal-demo- cratisch programma in de j aren achter ons het

inzicht op — voorzover dat al niet bekend was — dat politieke democratie in de afgelopen twee­ honderd j aar alleen maar overmigend gestalte heeft gekregen op het niveau van de nationale staat. Maar de autonomie daarvan wordt steeds verder uitgehold door supranationale instimties als de Europese Unie en transnationale regimes die geenszins aan democratische controle zijn onderworpen, ook al zijn zij van grote invloed op ons leven.

Naast de breideling van het kapitalisme vormt de organisatie van de democratie, beide op nationaal zowel als op transnationaal niveau, historisch gezien een logisch fundament voor een sociaal-democratisch programma van de 21^ eeuw. Dat programma is nooit a f De strij d voor sociale rechtvaardigheid, voor wat de beminne­ lijke socialist R. H. Tawney ‘gelijkheid van res­ pect’ noemde, is nooit over. Het gaat om een ein­ deloze Sisyphus-arbeid, niet om een utopisch project met een eindstadium. Maar het is een ar­ beid die niet alleen gedaan moet worden, het is ook een arbeid die het waard is gedaan te wor­ den.

63