de gele-zijden, de groene met zilveren weerschijn erin er miste geen een, de Ark was
vol.. dat dus niet. Toen heeft, Zondagsmiddags in het vrije kwartier op het speelveldje
van de Joodsche school, Saartje Zadoks weer wat anders geweten. Er is geen
seifer-tora, er zijn kinderen gestolen. Saartje Zadoks heeft haar grootvader duidelijk
hooren zeggen: ‘Oggenebbisj de stumpers.. een jaar of vier, vijf’.. en Saartje wou er
dadelijk op zweren. Twee kinderen tegelijk gestolen.. en verkocht dus. Want bij Sam
Kaas aan huis is over geld gesproken. Juist toen zijn moeder vroeg hoeveel en zijn
vader antwoord wou geven, heeft hij het bedstee-gordijn zien bewegen en Sam
erachter vandaan gehaald
Niet alleen heeft Sam toen niets meer gehoord, maar nog klappen gehad op den
koop toe. Wie koopt er kinderen? Wie steelt ze zoo dat de politie het niet merkt?
Zijn ze mee gelokt op de straat of weggehaald uit hun bed? Zigeuners doen het, maar
dat zijn geen Joden en dan is er natuurlijk geen gille-hasjeim en dan gaat het de kille
niet aan, en dan hoeven de groote menschen niet zoo
te fluisteren, en met hun hoofden te schudden, op straat, op het sjoelplein, op de
visites en op de markt. Froukje Kaas kent een boek over Slaven, die naar het Zuiden
gaan.
Daar in het Zuiden gebeuren de vreeselijkste dingen, ze worden mishandeld en
geslagen.... ze krijgen enkel zoute haring en geen water voor de dorst.. ze worden
met hun hoofd onder een druppelend gootje gezet.. het moet een prachtig boek zijn,
maar Froukje Kaas heeft het nooit uitgelezen, omdat ze al door zoo huilen moest.
Ze hebben het elkaar allemaal gevraagd: waar is het Zuiden? Niet het Zuiden op de
kaart, want dat is natuurlijk Limburg, maar het Zuiden waar de slaven heengedreven
worden en geslagen. Kan iemand uit de kille kinderen hebben gestolen en naar het
Zuiden als slaven verkocht? Niet alle slaven zijn zwart. Maupie Gompel leest soms
stilletjes de krant, en die heeft daarin iets gezien van ‘blanke slavinnen’. Toen ze
hem niet geloofden, heeft hij er dadelijk een zwaren eed op gedaan. Hij denkt dat ze
duurder dan zwarte zijn en dat ze als kleine kinderen met draaiorgels zijn meegelokt.
Maar waarom dan juist enkel slavinnen, heeft Duifje Aardewerk toen gevraagd.
Omdat meisjes altijd dommer zijn, heeft Maupie gezegd. Kinderen gestolen.... maar
wie uit de kille kan zoo iets hebben gedaan? Als het waar is.... ja.... dan geen wonder,
dat de groote menschen ernstig kijken en fluisteren, dat mijnheer Israels bijna niet
groet en dat de lip van Zadoks nog meer dan anders naar voren steekt en dat ze telkens
als er iemand komt de kamer worden uitgestuurd.... als zoo iets waarlijk is gebeurd....
dan heb je nu elk oogenblik kans op pest of een zwavelregen...., zooals mijnheer
Snoek van Sodom en Gomorra heeft verteld, waar de menschen ook zoo schandelijk
gezondigd hadden.... misschien wel varkensvleesch in boter gebraden - en een
hoeveel-dubbele zonde is dat niet? - of op den Verzoendag, als men zelfs heelemaal
niet eten mag, juist het allerergst verbodene gegeten!
Kinderen gestolen.... maar ineens wist Duifje Aardewerk dan weer beter: er zijn geen
kinderen gestolen, er is enkel heel veel geld gestolen. Saartje Zadoks natuurlijk
kwaad. Ze heeft duidelijk verstaan dat haar grootvader zei: ‘Aggenebbiesj de
stumpertjes, vier en vijf jaar’. Of zal haar grootvader soms liegen? Of stelen kinderen
misschien geld?
Woensdagmiddag groot lawaai.... Izak Aardewerk en Moosje Aardewerk vreeselijk
aan het vechten, mijnheer Snoek ertusschen met den stok! Ze wilden allebei dadelijk
een eed doen. Moosje wou zweren dat hun vader heeft gezegd: ze hebben hem
gevonden en Izak zou doodneer-vallen als hun vader niet had gezegd: ze hebben het
gevonden.
Wat dan.... of wie dan? Het geld....? Den man, die het geld gestolen heeft? Ja....
het geld! Niet, niet de man, maar het vermoorde kind. Vermoord? Gestolen zul je
toch zeker meenen? Neen, vermoord, want er is er een dood, ze hebben duidelijk
van ‘sjiwwe-zitten
1)verstaan! O, wat een spektakel! Iedereen wou natuurlijk beter
weten.... en mijnheer Snoek gaf ze maar met den stok. Omdat Moosje wel moest
bekennen, dat er over ‘Sjiwwe-zitten’ was gepraat, hebben ze toen allemaal Izak
gelijk gegeven. Als er wordt sjiwwe-gezeten, dan is er een dood. Maar dat wist Meijer
Goudsmit weer beter. Als iemand zóó slecht is, dat zijn ouders niet meer van hem
weten willen, dan zitten ze ook sjiwwe over hem. En is iemand, die kinderen....?
Toen zijn ze weer allemaal gaan schreeuwen en vechten en heeft mijnheer Snoek
aan Moosje en aan Izak, die begonnen, en aan Froukje omdat ze krabde en aan Meyer
Goudsmit, die ‘kssjt.... ksssjt....’ riep toen Izak op Moosje lag, voor straf een opstel
over Jacob en Ezau opgegeven, minstens anderhalve kant van de groote leien vol.
Maar niemand heeft natuurlijk zijn mond gehouden.
1) Rouw bedrijven door zeven dagen op den grond te zitten.
In document
Carry van Bruggen, Het huisje aan de sloot · dbnl
(pagina 82-85)