• No results found

Selectiebeleid en onderzoeksagenda

toelichting op de archeologische en cultuurhistorische beleidskaart

Categorie 7. Gebieden zonder archeologische verwachting (wit op de kaart) Geen onderzoeksverplichting

5.3 Selectiebeleid en onderzoeksagenda

Een onderzoeksagenda bevat beredeneerde kennislacunes en benoemt onderzoeksthema’s en onderzoeksvragen. De situatie in de A2 gemeenten is niet zo dat bepaalde fenomenen zo goed onderzocht en zo bekend zijn dat zij uitgeselecteerd kunnen worden, omdat er ‘voldoende’ van zijn.

Wel is geconstateerd (zie toelichting erfgoedkaart) dat sommige complextypen en periodes in de regio beter bekend zijn dan andere. De analyse van kennis en kennislacunes kan leiden tot het stellen van prioriteiten en tot het onderbouwen van inhoudelijke keuzes. Ook kan de analyse leiden tot het stellen van onderzoeksvragen in programma’s van eisen, waarop hieronder wordt ingegaan.

Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg, gemeente

Tabel 4: Overzicht van het aantal archeologische vindplaatsen binnen de vier A2 gemeenten (Heeze-Leende, Waalre, Cranendonck en Valkenswaard) verdeeld naar thema en datering.

We kunnen constateren dat het vindplaatsen- en monumentenbestand van de A2 gemeenten onevenwichtig van samenstelling is: zie tabel 2 t/m 8. De meeste vindplaatsen betreffen (mogelijke) nederzettingen of onduidelijke vindplaatsen en losse vondsten (onbepaald), waarvan de meeste dateren in het Steentijd (Laat-Paleolithicum t/m Neolithicum) en Late Middeleeuwen. Over een groot aantal thema’s als bijvoorbeeld infrastructuur en grondstofwinning en complextypen als steenbakkerijen en (water)molens is in de regio niets tot bijzonder weinig bekend. Dat wil zeggen dat de resultaten van onderzoek van vindplaatsen uit Paleolithicum, Brons- en IJzertijd, Romeinse tijd, Vroege en Volle middeleeuwen en Nieuwe tijd in alle opzichten in een vervulling van een kennislacune kan voorzien, of –als behoud in situ mogelijk is - dat deze locaties – mits gaaf en goed beheerd- een waardevolle kennisbron voor toekomstige generaties zijn. Voor de andere periodes geldt dat hier ten aanzien van thema’s en complextypes lacunes zijn.

Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg, gemeente

Tabel 5: Overzicht van de archeologische perioden in Zuidoost-Brabant:

Midden-Paleolithicum:

Rhine Basin Kreis: 8000-4200 v.Chr.

Midden-Neolithicum A:

Vroege Middeleeuwen C (Ottoonse periode):

900-1000 n.Chr.

Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg, gemeente

Tabel 6: Overzicht van het aantal archeologische vindplaatsen naar perioden verdeeld per gemeente.

Tabel 7: Overzicht van de archeologische vindplaatsen binnen de vier A2 gemeenten (Heeze-Leende, Waalre, Cranendonck en Valkenswaard) verdeeld naar complextype en datering.

Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg, gemeente

Tabel 8: Overzicht van het aantal vindplaatsen naar thema en datering in de gemeente Valkenswaard.

Datering

Complextype

Paleolithicum Midden- Paleolithicum Laat-Paleolithicum Mesolithicum Neolithicum Bronstijd IJzertijd Romeinse tijd Middeleeuwen Vroege Middeleeuwen Volle Middeleeuwen Late Middeleeuwen Nieuwe tijd Onbepaald

Eindtotaal

akker/(moes)tuin 1 2 3

cultusplaats/heiligdom/tempel 1 1

grafheuvel 2 2 4

grafveld 1 1 2

kapel 1 1

kerkhof 1 1

klooster 1 1

muntvondst 2 2 4

nederzetting 1 2 9 3 3 1 1 1 21

onbepaald 4 1 7 9 1 1 3 1 3 1 3 3 37

Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg, gemeente

Tabel 9: Overzicht van het aantal vindplaatsen naar complextype en datering in de gemeente Valkenswaard.

Archeologisch onderzoek in de gemeente Valkenswaard kan bijdragen aan het opvullen van leemten in de wetenschappelijke kennis over de bewoningsgeschiedenis en de ontwikkeling van het cultuurlandschap. Niet alleen vanuit lokaal perspectief, maar ook in regionaal verband is kennis over het verleden belangrijk, waaronder bijvoorbeeld het vergelijken van tal van culturele

verschijnselen in de regio. Daarnaast is kennis over het verleden van de gemeente en de regio van belang op het niveau van het Zuid-Nederlandse dekzandgebied als geheel, zoals verwoord in het universitaire onderzoeksprogramma ‘Zuid-Nederland project’10 en de uitgebreide in 2006

gelanceerde Nederlandse onderzoeksagenda Archeologie (NOaA).11 Hierin zijn op landelijk niveau thema’s benoemd, welke ook op de Boven-Dommel en Kempen van toepassing zijn. Het gaat hierbij om vrij abstracte thema’s. Bij de selectie van vindplaatsen moet per periode en per

complextype bezien worden in hoeverre onderzoek van deze vindplaats een bijdrage kan leveren aan nieuwe kennis over dit thema. In bijlage 3 is een voor deze regio relevante samenvatting van de NOaA weergegeven.

Relevante thema’s uit de NOaA zijn (vaak voor meerdere perioden):

• Kolonisatie en vroege bewoningsgeschiedenis van Nederland

• De wordingsgeschiedenis van het landschap

• Gebruik van het landschap en nederzettingssystemen

• Bewoning en landgebruik langs beken en rivieren

• Stad en platteland in de volle en late middeleeuwen

• Dorpskernarcheologie

• Voedseleconomie, relatie mens en milieu

• Archeologische verschijningsvorm van huishouden en lokale gemeenschap

• Productie, distributie en consumptie van mobilia (verspreiding en gebruik van artefacten)

• Productie, distributie (verspreiding) en consumptie van voedsel

• Rituele praktijken, inclusief depositiepraktijken en grafritueel

• Romanisering

• Religieuze beleving en religieuze transformaties

De provincie Noord-Brabant heeft haar provinciaal belang benoemd in de “archeologische landschappen” die onderdeel vormen van de Cultuurhistorische Waardenkaart. Archeologische landschappen zijn samenhangende oude bewoningsarealen waar archeologische kampementen, nederzettingen, heiligdommen en grafvelden verborgen liggen onder het aardoppervlak, maar die heden ten dage in de regel over verschillende gemeenten zijn opgesplitst. Voor deze oude bewoningsterritoria zijn doorgaans alleen samenhangende bewoningsgeschiedenissen te reconstrueren, wanneer over de gemeentegrenzen heen gekeken wordt. Onderwerp van onderzoek zijn de representatieve en relatief gave delen van het Brabantse landschap met een groot potentieel aan archeologische waarden. Het onderzoek naar het provinciale belang en de selectie van landschappen was aanleiding voor de provincie Noord-Brabant om een groot deel van de A2 gemeenten aan te wijzen als archeologisch landschap. Het gaat hierbij om landschap 23 Keerop-Dommel en 26 dekzandeiland Tongelreep-Groote Aa. Beide landschappen liggen in zowel

10 NWO-project “The biography of a sandy landscape: cultural history, heritage management and spatial planning in the Southern Netherlands”.

11 De plaats van de NOaA in het Nederlandse systeem van kwaliteitszorg is kort omschreven in de Memorie van Toelichting op de Wijziging van de Monumentenwet 1988 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 259, nr. 3, blz. 18).

Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg, gemeente

Waalre, Valkenswaard als Heeze-leende. Cranendonck valt hier buiten. De provincie Noord-Brabant stimuleert hier een regionale landschappelijke onderzoekslijn. Niet alleen vanwege de grote kenniswinst die deze benadering kan opleveren, maar ook omdat hiermee gekozen wordt voor een bovenlokale aanpak hetgeen goed past bij het provinciale schaalniveau. Deze doelstelling van de Provincie Noord-Brabant sluit aan bij de centrale thematiek van de NOaA. Dit thema is ook voor de Kempen zeker op zijn plaats, daar ook hier een belangrijke relatie is tussen de

landschappelijke omstandigheden (plaats van water, aanwezigheid van grondstoffen, reliëf) en de bewoning. Vindplaatsen die op de genoemde punten (complextype, periode, thema) een

meerwaarde hebben komen voor selectie in aanmerking.

Figuur 1: Cultuurhistorische waardenkaart Noord-Brabant 2010